Oob

Oob-kantoren: 'Aanwijzingsbevoegdheid niet los te zien van acceptatievoorwaarden'

Accountantskantoren met een oob-vergunning vinden dat een wetswijziging, waarmee accountants gedwongen kunnen worden om beursfondsen te controleren, niet los kan worden gezien van het klantacceptatieproces. Een goede controle is alleen mogelijk wanneer de hele financiële keten goed functioneert.

Björn Remmerswaal

Dat blijkt uit een rondgang langs de zes accountantsorganisaties met een oob-vergunning: PwC, Deloitte, EY, KPMG, Mazars en BDO. Vorige week meldde het Financieele Dagblad dat minister Hoekstra van Financiën een wetswijziging voorbereidt, waarmee accountants via een aanwijzingsbevoegdheid kunnen worden gedwongen om de jaarrekening van bedrijven met een beursnotering te controleren. De minister wint volgens het ministerie van Financiën momenteel advies in over die aanwijzingsbevoegdheid. Ook wordt nagedacht over bij wie de bevoegdheid komt te liggen. Momenteel hebben acht aan het Damrak genoteerde beursfondsen geen accountant.

Ketenverantwoordelijkheid

De oob-kantoren zijn niet per se tegen een aanwijzingsbevoegdheid en geven aan graag hun verantwoordelijkheid te nemen. Ze vragen echter wel om grondig onderzoek, en dan met name naar de reden waarom bepaalde beursfondsen geen accountant kunnen vinden.

Zo wijst BDO erop dat de Commissie Toekomst Accountancysector (CTA) in haar rapport "nadrukkelijk" op de ketenverantwoordelijkheid wijst. De commissie schrijft dat een goede wettelijke controle de uitkomst is van een complex proces, waarbij alle partijen in de keten hun verantwoordelijkheid moeten nemen en de toezichthouder daarop toeziet. BDO: "Wij lezen deze ketenverantwoordelijkheid slechts beperkt terug in het voorstel voor de toewijzingsbevoegdheid. Het roept bij ons de vraag op of voldoende onderzoek is gedaan naar de oorzaken van de ontstane situatie rondom de beursgenoteerde ondernemingen die geen accountant kunnen vinden."

Agnes Koops, hoofd van de auditpraktijk bij PwC, sluit zich daarbij aan: "Wij herkennen dat het voor sommige organisaties lastig kan zijn een accountant te vinden. De oorzaak daarvoor is niet alleen een capaciteitsvraagstuk, wij zien in onze praktijk dat het niet kunnen vinden van een accountant ook kwaliteitsaspecten kent. Als wij merken of verwachten dat een organisatie niet kan of wil voldoen aan de voorwaarden die zijn vereist voor een kwalitatief goede controle, aanvaarden of continueren wij de controle-opdracht niet. Want voor een goede controle moet de hele financiële keten goed functioneren. Ook de gecontroleerde organisatie zelf."

Koops noemt in dat verband onder meer een integere bedrijfsvoering, het willen voldoen aan geldende wet- en regelgeving, tijdige oplevering van de voor de controle benodigde informatie en een samenwerking tussen de gecontroleerde organisatie en het controleteam, gebaseerd op respect voor elkaars verantwoordelijkheden. "Aan die voorwaarden mag een aanwijzingsbevoegdheid geen afbreuk doen", aldus Koops.

EY vindt dat accountantskantoren de vrijheid moeten hebben om klanten te weigeren "indien zij niet aan gerechtvaardigde eisen van kwaliteit, governance en integriteit voldoen. Het is immers ook een signaal naar de maatschappij als een onderneming wordt geweigerd. Wij besluiten dan ook niet lichtvaardig over het wel of niet accepteren van cliënten en opdrachten. Als de uitkomst is dat we een cliënt of opdracht niet accepteren, dan hebben wij daar goed over nagedacht. Tegelijkertijd onderschrijven wij vanuit hetzelfde maatschappelijke belang de noodzaak dat bedrijven een accountant moeten hebben die de jaarrekening controleert." 

KPMG benadrukt dat "veruit het merendeel" van de oob's een accountant heeft, en dat er een reden is dat het bij een klein aantal niet lukt. Daarom moet volgens het kantoor een aanwijzingsbevoegdheid goed worden doordacht. "De sleutel ligt wat KPMG betreft in de keten: aanwezigheid van een robuust systeem van internal controls bij de te controleren organisatie, hoge kwaliteit bij een externe accountant en een actieve rol van de toezichthouder", aldus de woordvoerder.

Toegang tot de beurs

Peter Hopstaken, hoofd Audit & Assurance bij Mazars gaat nog een stap verder: "Er is ook gesteld dat een klant zijn accountant moet verdienen. Aan de toezichthouders op die kapitaalmarkten zou ook de vraag gesteld kunnen worden of de toetredingsdrempels op dit moment voldoende zijn en daar niet opgetreden zou moeten worden. Verdienen die organisaties het wel om zich op deze kapitaalmarkt te mogen begeven?"

Rob Bergmans, audit leader Deloitte, sluit zich daarbij aan: "Met een beursnotering komen ook veel verplichtingen en kwaliteitsstandaarden waaraan voldaan moet worden. Deloitte doet een aantal controles van deze kleine beursfondsen. Daar waar wij echter moeten besluiten dat we een controle niet kunnen doen, heeft dit te maken met risico-inschatting, beschikbare kennis en resources en onze rol in het maatschappelijk belang. Een oplossing zou kunnen zijn om kritischer te kijken naar de voorwaarden om een beursnotering te krijgen, zodat de risico’s om geen accountant te krijgen beperkt zijn."

Aansprakelijkheid

Naast de ketenverantwoordelijkheid maken de kantoren zich ook zorgen over de juridische kant van het verhaal. "De invoering van een aanwijzingsbevoegdheid heeft een aantal impactvolle juridische consequenties en moet daarom goed worden doordacht. Dat geldt ook voor de voorwaarden waaronder aanwijzing mogelijk moet worden, want de reden voor afwijzing door accountantskantoren is niet ongegrond", aldus KPMG.

EY wil dat accountants een bepaalde mate van bescherming krijgen in het geval van een aanwijzing. "Wij vinden dat wettelijk moet worden geregeld dat de aansprakelijkheid van een accountant beperkt wordt in een situatie dat er sprake is van het gedwongen uitvoeren van een opdracht met verhoogd risico."

Oob-accountantsorganisaties

Tot eind 2018 telde ons land negen accountantsorganisaties met een AFM-vergunning voor het mogen controleren van organisaties van openbaar belang (oob). In december 2018 kondigde Grant Thornton echter aan de oob-vergunning in te leveren. In maart 2019 volgde Accon avm en in mei 2019 kondigde ook Baker Tilly aan de oob-vergunning om te zetten naar een reguliere Wta-vergunning van de AFM. De overgebleven kantoren met een oob-vergunning zijn PwC, EY, Deloitte, KPMG, BDO en Mazars.

 

De drie kantoren die hun vergunning in de afgelopen jaren inleverden hadden samen geen groot aandeel in de oob-markt, maar de NBA liet in maart 2019 weten toch bezorgd te zijn over de daling van het aantal oob-kantoren. "De markt, met inbegrip van oob's, heeft belang bij een breed en divers scala aan aanbieders."

 

Ook de overheid liet weten de afname "geen goede ontwikkeling" te vinden, maar minister Hoekstra (Financiën) gaf destijds aan niet bekend te zijn met tekorten die er zouden optreden in het oob-segment. Wel stelde hij dat het "ongelukkig" is dat de afname samenvalt met een toename in het aantal oob-organisaties, omdat het kabinet begin dit jaar netbeheerders, grote pensioenfondsen, instellingen voor het wetenschapsbeleid en een groot deel van de woningcorporaties heeft aangemerkt als oob.

Ook Mazars noemt het risico van aansprakelijkheid van de professional als deze in risicovolle opdrachten aangewezen wordt en hier achteraf problemen uit ontstaan. "Wat gebeurt er met de reputatie van de accountantsorganisatie dan wel de betrokken accountant als die geassocieerd wordt met organisaties met bedenkwaardige activiteiten of track record?"

Bevoegdheid

Over bij welk orgaan de bevoegdheid zou moeten komen liggen heersen verschillende gedachten. De minister heeft in zijn kabinetsreactie op het CTA-rapport geschreven dat het "in de rede zou kunnen liggen" dat die bevoegdheid bij de NBA komt te liggen, "naar analogie van de rol van de (deken van de) Orde van Advocaten". 

EY ziet echter een andere mogelijkheid: "Als alternatief voor een aanwijzing zou een aparte stichting opgericht kunnen worden, die zich uitsluitend richt op het controleren van ondernemingen die geen accountant kunnen vinden." Mazars kan zich voorstellen dat er een "intermediairscommissie" wordt ingericht, "waarbij de toezichthouder op de betreffende kapitaalmarkt samen met de NBA in voorkomende gevallen samen de weigeringen beoordeelt en daar zo nodig een bemiddelende rol in speelt."

Wetsvoorstel

Het ministerie van Financiën heeft in een eerder bericht bevestigd dat de aanwijzingsbevoegdheid wordt meegenomen in het wetsvoorstel dat wordt opgesteld. "Deze aanwijzingsbevoegdheid zal onderdeel zijn van het bredere wetvoorstel waarin ook de andere in de kabinetsreactie aangekondigde maatregelen nader worden uitgewerkt. We zijn nu in de fase dat we nadenken over de vormgeving van dit onderdeel en de andere onderdelen die in dat wetsvoorstel moeten gaan komen", aldus een woordvoerder van het ministerie.

 

"Conform de kabinetsreactie wordt nagedacht over bij wie de aanwijzingsbevoegdheid komt te liggen en welke voorwaarden er gaan gelden om voor de aanwijzing in aanmerking te komen. Over deze onderdelen zal ook met de sector worden gesproken. Hiervoor is ook van belang dat aan de Tweede Kamer is toegezegd dat er geen onomkeerbare stappen worden genomen voordat de minister met de Kamer heeft gesproken over de kabinetsreactie."

Een andere optie is volgens EY om de bevoegdheid te beleggen bij het ministerie van Financiën, in samenspraak met de AFM en accountant(s). "Er moeten dan ook formele afspraken gemaakt worden met het bedrijf om te komen tot noodzakelijke aanpassingen. En als de onderneming hier geen opvolging aan geeft, dat er opgetreden wordt door bijvoorbeeld Euronext of de instantie die de accountant heeft aangewezen. In elk geval kent deze oplossing de nodige juridische aspecten, waarbij ook aandacht moet uitgaan naar het bestaande wettelijk kader en de eerbiediging van de (wettelijk verankerde) rollen van de verschillende organen binnen bedrijven."

NBA: twee kanttekeningen

De NBA heeft in een reactie laten weten dat het goed is om te onderzoeken hoe de aanwijzingssystematiek vorm zou kunnen krijgen, maar daar wel twee kanttekeningen bij te hebben. "Het vergt een zeer doordachte uitwerking om een robuust en onafhankelijk mechanisme vast te stellen of (a) een cliënt terecht is geweigerd door een accountantsorganisatie en (b) of die cliënt zijn interne beheersing dermate op orde heeft dat een accountantsoordeel überhaupt mogelijk is", aldus de beroepsorganisatie.

Ook de NBA vraagt aandacht voor de individuele aansprakelijkheid van de accountant. "Als een derde partij een accountant aanwijst, wie is dan waarvoor precies aansprakelijk? Minister Hoekstra heeft eerder aangekondigd dat hij met betrekking tot die aanwijzingsbevoegdheid gaat 'onderzoeken welk orgaan hiervoor het beste gepositioneerd is en wat de eventuele juridische consequenties hiervan zijn'. Wij hebben daarop laten weten dat wij die benadering steunen."

Björn Remmerswaal is redacteur van Accountant.nl.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.