Marcel Pheijffer

Na zijn ultrakorte eerste blog over Wirecard, waarop al veel reactie kwam, heeft Marcel Pheijffer toch nog wat woorden gevonden om de casus rondom de Duitse betalingsverwerker nader te duiden.

Discussie Column

Accountants Wirecard lijken dezelfde fouten te maken als bij eerdere fraudes

Twee weken geleden was het nieuws dat EY de jaarrekening van het Duitse betaalbedrijf Wirecard niet goedkeurde. De accountant had het vermoeden dat een derde partij gemanipuleerde cijfers aan hem had verstrekt. In een dergelijk geval is het op zich terecht dat de accountant op de rem gaat staan. Maar in dit geval is er geen enkele reden om aan te nemen dat de accountant een heldenrol heeft vervuld. Integendeel: de affaire-Wirecard roept alleen maar vragen op over het handelen van accountant EY.

De affaire doet denken aan de fraude bij Parmalat, een Italiaanse zuivelgigant. Een vermeend banktegoed van bijna vijf miljard dollar bij de Bank of America bleek gebakken lucht. Bij Wirecard zou sprake zijn van een banktegoed van 1,9 miljard euro, aangehouden bij twee Filipijnse banken. Documenten waaruit dat bedrag blijkt, zouden zijn vervalst. In accountantskringen hoor je dan al snel dat de accountant is misleid en dat tegen vervalste bankstukken geen kruid is gewassen. Fraude is dan, zo stellen accountants, eenvoudigweg niet te ontdekken.

Met een dergelijk verweer richten zij de blik op de debetzijde van de balans, waar de liquide middelen zijn gepositioneerd. Door te wijzen op de valsheid in geschrifte, verplaatsen zij de aandacht naar de cliënt in plaats van dat deze op de accountant is gericht. De Financial Times rapporteerde (26 juni) via een bron dichtbij het vuur, dat EY al drie jaar het banksaldo niet rechtstreeks bij de betreffende banken had geverifieerd. Wel vertrouwde de accountant (onder meer) op screenshots gemaakt door Wirecard. Als dat waar is, is het te bizar voor woorden. Incompetentie ten top.

Maar de balans kent ook nog een creditzijde, met daarop eigen vermogen dat vooral tot stand is gekomen door winst uit de behaalde omzet. De vraag is dan ook hoe die winst is ontstaan en of er wel daadwerkelijk sprake is geweest van omzet.

Niet zelden gaat bij frauderende bedrijven het opkloppen van de bezittingen - zoals bij Wirecard het banktegoed - gepaard met gefingeerde omzet en winst. Gefingeerd door het opzetten van interne goederencarrousels en transacties met verbonden en speciaal daarvoor opgezette entiteiten. Waarmee weliswaar transacties plaatsvinden, maar vanuit het concern bezien is het in feite interne omzet. Oftewel: zakendoen met jezelf.  Dat levert geen winst op.

We zagen dit bijvoorbeeld bij het Italiaanse Parmalat, het Belgische spraaktechnologiebedrijf Lernhout & Hauspie, het Nederlandse uitvindersbedrijf Innoconcepts en relatief recent bij het Zuid-Afrikaanse boekhoudschandaal inzake het meubelconcern Steinhoff. Bij Wirecard lijken deze voorbeelden zich te herhalen. Maar ook de kritiek op betrokken accountants. European Investors, de Europese tak van de Vereniging van Effectenbezitters (VEB), heeft de messen al geslepen en dreigt met claims tegen EY.

De kernvraag daarbij is in ieder geval niet of de accountant door diens cliënt is misleid met vervalste bankstukken. De kernvraag is hoe EY de afgelopen tien jaar - de periode waarin een winst zou zijn gerealiseerd met een omvang van de nu vermiste gelden - de omzet van Wirecard heeft gecontroleerd. Temeer daar in de regelgeving voor accountants is vervat dat de opbrengstverantwoording een frauderisico betreft, waaraan de accountant verplicht aandacht dient te schenken.

Een blik op de financiële cijfers en prestaties van Wirecard roept nog meer - aan frauderisico's gerelateerde - vragen op. Zo moest Wirecard recent een kredietlijn van 1,75 miljard euro aflossen of verlengen. Maar waarom leent een onderneming die over genoeg liquide middelen beschikt een dergelijk hoog bedrag en betaalt deze daarover rente? En waarom is een bedrag ad 1,9 miljard euro eigenlijk bij relatief onbekende Filipijnse banken ondergebracht? Een land bovendien, waar Wirecard maar in beperkte mate activiteiten heeft en waar zij relatief weinig omzet en winst heeft behaald.

Als gezegd is deze affaire niet aan het licht gekomen door een accountant die een heldenrol heeft vervuld. De affaire is wel aan het licht gekomen door journalisten van de Financial Times. In een klokkenluider hadden zij een goede informant. Hun publicaties waren aanleiding tot een forensisch onderzoek naar Wirecard, uitgevoerd door een andere accountantsorganisatie (KPMG).

De Financial Times en het KPMG-rapport vormden uiteindelijk de trigger tot nader onderzoek door EY (en dus niet een tot in de puntjes uitgevoerde accountantscontrole), dat uiteindelijk wel op de rem ging staan. Dat was te laat om te voorkomen dat eerder door hen goedgekeurde winstcijfers volledig in rook zijn opgegaan. EY zelf houdt het ondertussen op een "uitgebreide en geraffineerde fraude". Vooralsnog heeft de accountant de schijn tegen.

Deze column is ook gepubliceerd in het FD van 29 juni 2020.

Wat vindt u van deze column?

Reageer

Marcel Pheijffer (1967) is hoogleraar Forensische Accountancy aan de universiteiten Nyenrode en Leiden.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.