Marcel Pheijffer

Het Nederlandse accountantsberoep lijkt er beter voor te staan dan in andere landen, maar buitenlandse affaires raken Nederland ook, aldus Marcel Pheijffer. Geen reden voor zelfgenoegzaamheid dus.

Discussie Column

Accountancy: goed in Nederland, zwak(ker) in het buitenland?

Onlangs betoogde Berry Wammes op deze site dat de Wirecard-affaire de verschillen tussen Nederland en Duitsland blootlegt. Dankzij een robuuster stelsel van controle en toezicht lijkt de kans dat zich hier een Wirecard-affaire voordoet kleiner dan in Duitsland, meent hij. Tot op zekere hoogte heeft Berry Wammes gelijk. Er zijn in Nederland sinds de invoering van de Wta en het AFM-toezicht belangrijke stappen vooruitgezet. Daaraan heeft de sector zelf - onder druk van buitenaf - ook een steentje bijgedragen. 

Maar in het betoog van Berry Wammes ontbreekt een aantal elementen. De realiteit is immers dat we er in Nederland ook nog lang niet zijn. Dat is vorige week tijdens een hoorzitting van de Vaste Kamercommissie voor Financiën door vertegenwoordigers van de CTA en MCA nog eens duidelijk gemaakt en kwam ook aan de orde in het Algemeen Overleg met minister Hoekstra deze week. De rapporten van deze commissies waren voor minister Hoekstra aanleiding niet één, maar wel twee kwartiermakers te benoemen. Zij zijn blijkens het interview dat zij direct na een bezoek aan het NBA-bestuur aan het FD gaven, nog niet overtuigd van de acties van het bestuur en het binnen de sector levende urgentiebesef. De daaropvolgende brief van NBA-voorzitter Marco van der Vegte is evenmin overtuigend. Ik kom daar bij gelegenheid nog wel een keer op terug.

Voorts wijst Berry Wammes op het toezicht van de AFM. Dat is inderdaad veel robuuster dan in Duitsland. Maar het is juist het gehele toezichtstelsel, waarin thans de NBA en de SRA nog een rol spelen, dat naar de mening van de CTA, MCA, AFM én de minister op de schop moet. Het gesputter van de SRA - dat in weerwil van de kritiek blijft lobbyen en pleiten voor het spelen van een prominente rol in het toezichtstelsel - ten spijt.

Daarnaast moeten we niet vergeten dat nog belangrijker dan het kijken naar en leren van incidenten, de aanpak van structurele problemen is. En die bestaan in Nederland ook nog steeds. Denk bijvoorbeeld aan onderwerpen zoals angst- en compliancecultuur (die niet eenvoudig zijn te veranderen), verkeerde prikkels in structuurmodellen, de noodzakelijke versteviging van interne kwaliteitsprocedures (bijvoorbeeld ten aanzien van de opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling) en de maatschappelijk bezien te geringe rol die accountants spelen bij het tijdig ontdekken en waarschuwen voor fraude en discontinuïteit. Het is daarbij zeer de vraag of het NBA-voorstel om aan de laatste twee onderwerpen in het bestuursverslag en de controleverklaring meer aandacht te schenken, ook daadwerkelijk een gamechanger zal zijn.

Maar goed: we staan er in Nederland ten aanzien van de accountancy beter voor dan in Duitsland. Ik ben het met Berry Wammes eens dat dat "geen reden voor zelfgenoegzaamheid" is. Buitenlandse affaires - niet alleen die in Duitsland - raken Nederland ook. Ik illustreer dat aan de hand van drie punten.
Ten eerste het feit dat buitenlandse affaires ook schade in Nederland kunnen veroorzaken. Uit berichtgeving in de media blijkt dat Nederlandse financiële instellingen door de Wirecard-affaire een financieel risico van honderden miljoenen euro zouden lopen. Dergelijke affaires en risico's maken dan ook, dat wij ons moeten inspannen - minister Hoekstra voorop - dat de hervormingen binnen de accountancy en toezichtstelsels op internationaal niveau minstens zo robuust worden als in Nederland (inclusief de hier ten lande nog te plegen hervormingen).

Ten tweede is het zo dat Nederlandse groepsaccountants gebruikmaken van en steunen op de werkzaamheden van hun buitenlandse collega's binnen hun netwerk. Dat gegeven maakt dat zwakkere structuren (binnen accountantsorganisaties en in het toezicht) en minder robuuste wet- en regelgeving in het buitenland, afbreuk kunnen doen aan de kwaliteit van de controle van componenten waarvoor de Nederlandse groepsaccountant uiteindelijk wel verantwoordelijk is. Je kunt daarbij overigens de vraag stellen welke aanvullende controlemaatregelen Nederlandse groepsaccountants nemen ten aanzien van de werkzaamheden van component-accountants uit landen met zwakkere structuren.

Mijn derde punt ligt in het verlengde hiervan. De internationale netwerkstructuur gaat gepaard met een uniforme controlemethodologie binnen die netwerken. Anders gezegd: in Duitsland (of bijvoorbeeld in Zuid-Afrika) wordt door accountantsorganisatie XYZ in beginsel niet anders gecontroleerd dan in Nederland. Dat gegeven - de toepassing van een uniforme controlemethodologie - maakt dat de gebreken en beperkingen in die methodologie ook in Nederland tot ongelukken kunnen leiden. Mede omdat extern kwaliteitstoezicht niet real time maar achteraf plaatsheeft.

Wat vindt u van deze column?

Reageer

Marcel Pheijffer (1967) is hoogleraar Forensische Accountancy aan de universiteiten Nyenrode en Leiden.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.