Arjan Brouwer

De IASB richt zich met nieuwe verslaggevingsregels primair op investeerders en niet op andere belanghebbenden. Een opvatting die wat Arjan Brouwer betreft veel te beperkt is.

Discussie Column

Public accountability

Recent heeft de International Accounting Standards Board een Exposure Draft uitgebracht die waarschijnlijk voorziet in een behoefte bij veel ondernemingen. Als het voorstel wordt aangenomen, dan kunnen dochtermaatschappijen van een moeder die de geconsolideerde jaarrekening opstelt en publiceert op basis van IFRS, volstaan met een vereenvoudigde IFRS-jaarrekening. Zij hanteren in hun jaarrekening dan wel de bepalingen voor waardering en resultaatbepaling uit de reguliere IFRS-standaarden, maar kunnen volstaan met beperktere toelichtingsinformatie.

Op dit moment moeten deze deelnemingen óf een volledige IFRS-jaarrekening opstellen óf kiezen voor een jaarrekening op basis van NL GAAP. Het eerste heeft als nadeel dat het leidt tot een omvangrijke toelichting, het tweede dat men een tweede administratie of administratie van de verschillen tussen IFRS en NL GAAP moet bijhouden. Een 'IFRS light'-optie is een mooie tussenvorm, die voor veel ondernemingen die voor groepsdoeleinden op basis van IFRS rapporteren het proces van opstellen van de statutaire jaarrekening kan vereenvoudigen. Bijkomend voordeel kan zijn dat de Raad voor de Jaarverslaggeving de lappendeken van opties, om binnen NL GAAP te kiezen voor toepassing van equivalente IFRS-standaarden, kan inperken zodat het voor de gebruiker van de jaarrekening weer duidelijk is wat IFRS is en wat NL GAAP. Tot zover ben ik dus positief over dit voorstel.

Maar één aspect van het voorstel heeft me nogal verbaasd en teleurgesteld. De Exposure Draft is getiteld Subsidiaries without Public Accountability: Disclosures. Om in aanmerking te komen voor deze 'IFRS-light' optie moet een onderneming aan twee eisen voldoen. Zoals hiervoor al aangegeven moet de onderneming allereerst deelneming zijn van een moederonderneming die een geconsolideerde IFRS-jaarrekening publiceert. Die eis is duidelijk. Bij de tweede eis begint het me echter enigszins te duizelen. Die tweede eis is namelijk dat de deelneming geen public accountability heeft. Geen public accountability? Waar moet je dan aan denken? Een onderneming zonder werknemers, klanten, leveranciers, schulden, CO2 uitstoot en gebruik van natuurlijke hulpbronnen wellicht? Als dergelijke ondernemingen verplicht zijn om een jaarrekening te publiceren, zouden we daar dan niet eens naar moeten kijken?

Gelukkig hoeven we dit begrip niet zelf te interpreteren en biedt de IASB een duidelijke definitie. Volgens de IASB heeft een entiteit public accountability als de onderneming beursgenoteerde aandelen of schulden heeft (of bezig is met de uitgifte daarvan), of primair activa aanhoudt in een fiduciaire hoedanigheid voor een brede groep buitenstaanders (zoals banken, verzekeraars en beleggingsfondsen doen). Daarmee verschaft de IASB wel duidelijkheid, maar vrolijk stemt het me niet. De IASB is van mening dat alleen beleggers ertoe doen. Zonder beleggers, geen publieke verantwoordelijkheid. Dat is een wel erg Angelsaksische/kapitalistische blik op de wereld.

Nu de IFRS Foundation eerder dit jaar heeft besloten om naast de IASB een nieuwe board op te richten die zich gaat richten op duurzaamheidsverslaggeving, zou je een wat bredere blik op de maatschappelijke verantwoordelijkheid van ondernemingen verwachten. Niets lijkt echter minder waar. De internationale standard setter blijft zich primair richten op investeerders en als andere belanghebbenden er ook iets aan hebben is dat meegenomen, maar geen doel op zichzelf. Een opvatting die wat mij betreft veel te beperkt is. Er is op voorhand geen reden waarom financiële investeerders meer recht hebben op verantwoordings- en besluitvormingsinformatie dan belanghebbenden die op een andere manier 'investeren' in de organisatie. Sterker nog, er zijn heel wat organisaties waar de andere belanghebbenden de afgelopen tien jaar meer in de organisatie hebben geïnvesteerd dan beleggers in de aandelen van de organisatie.

De Europese Unie kiest duidelijk een andere aanpak met het zogenaamde double materiality principe. Daarbij gaat het bij het maken van verslaggevingskeuzes niet alleen om de financiële effecten voor de onderneming, maar ook om de impact op de maatschappij. Dit principe maakt het verslaggevingsproces niet eenvoudiger, maar is wat mij betreft wel de juiste route naar relevante verslaggeving voor de toekomst. Want er bestaan geen organisaties zonder public accountability.

Wat vindt u van deze column?

Reageer

Arjan Brouwer is partner bij PwC en hoogleraar externe verslaggeving aan de VU Amsterdam.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.