Marcel Pheijffer

Onderzoek op basis van data van veertig jaar geleden kan beter worden genegeerd in het huidige debat over splitsing van controle en advies, meent Marcel Pheijffer.

Discussie Column

Overschat het belang van één wetenschappelijk artikel niet

Op deze site is recent enige discussie geweest over de mogelijke splitsing tussen de controle- en adviestak van EY. Zo verschenen er stukken van Jan Bouwens en Jan-Willem Wits. Voorts werden mediaberichten aangehaald, waaronder een opinie van Gerben Everts in de Telegraaf en van ondergetekende in het FD.

De discussie is niet nieuw. Ruim tien jaar geleden stelde toenmalig Eurocommissaris Barnier een set aan maatregelen voor, waaronder (binnen Europa) een verplichte splitsing bij de grootste accountantsorganisaties. Onder meer Australische, Engelse en Nederlandse commissies bogen zich eveneens over het onderwerp. Maar tot regelgeving op dit punt is het vooralsnog niet gekomen. Het mooie van de mogelijke splitsing van EY, wat daarbij de (financiële) motieven ook mogen zijn, is dat deze niet door regelgeving wordt afgedwongen, maar op eigen initiatief zou kunnen plaatsvinden.

Het gaat om een onderwerp met tegen- en voorstanders. Tegenstanders wijzen vaak op de in de controle noodzakelijke kennis vanuit de adviestak. Bijvoorbeeld op het gebied van automatisering, fiscaliteit, hedge accounting en waarderingsvraagstukken. Accountantsorganisaties die dergelijke kennis niet in huis hebben, zouden op achterstand staan en het is nog maar de vraag of zij die kennis bij derden zouden kunnen inhuren. Voorstanders van een afsplitsing wijzen bijvoorbeeld op de verkeerde prikkels en cultuurverschillen die zich in een gemengde organisatie zouden voordoen.

Er is relatief weinig wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de splitsing tussen controle en advies en evenmin naar de effecten van de combinatie daarvan. Collega Jan Bouwens refereert in deze echter regelmatig aan het artikel Non-audit services and financial reporting quality: evidence from 1978-1980 van de hand van Koh, Rajgopla en Srinivasan (hierna Koh et al). Een artikel uit 2011, gebaseerd op data uit de periode 1978-1980.

Good old Jules Muis wees al op de "archeologische beperkingen" van het artikel, hetgeen Jan Bouwens nadrukkelijk heeft weersproken. Maar Bouwens' argument dat de val van een appel anno 1665 aan de zwaartekracht was te wijten en dat dat thans nog zo is, zal niemand daadwerkelijk overtuigen: natuurwetten zijn van een andere orde dan de accountancydiscipline.

Jan Willem-Wits weerspreekt het door Jan Bouwens - op basis van wetenschappelijk onderzoek - juist onderschreven argument, namelijk dat de kwaliteit van de accountantscontrole achteruitgaat wanneer je geen specialisten in huis hebt. Wits betoogt dat andere disciplines laten zien dat dat wel degelijk kan: benodigde expertise kan je immers inhuren.

Ik sta, om meerdere redenen, aan de kant van Jules Muis en Jan-Willem Wits. Maar laten we eerst eens kijken wat Jan Bouwens in zijn column nu precies stelt, namelijk: "Wetenschappelijk onderzoek naar de eerste zorg geeft echter geen bewijs dat accountants systematisch minder waakzaam worden, wanneer hun kantoor controle en advies in één bedrijf combineert. De onderzoekers Kevin Koh, Shiva Rajgopal en Suraj Srinivasan hebben in dit verband belangrijk onderzoek gedaan. Ze vinden dat kantoren die naast controle- ook adviesdiensten verlenen, minder snel toestaan dat winsten worden gemanipuleerd, dan in de situatie waar advies en controle is gescheiden. Advies op het gebied van internal controls gaf juist aanleiding tot nog strengere controles, dan wanneer advies op accounting information systems (AIS) was verboden. Op basis van het onderzoek is de conclusie dat scheiding van advies en controle juist tot minder goede controles leidt.
Het is belangrijk dat kantoren die advies en controles combineren een breder scala aan vaardigheden ontwikkelen, die de gehele organisatie helpen om betere diensten te leveren. Dat de kennis in het bedrijf aanwezig is, helpt de accountant om zwakke en sterke punten te zien."

Voorts heb ik het onderzoek van Koh et al er zelf nog eens bij gepakt. Er zijn vele redenen om dat onderzoek - gebaseerd op data van ruim veertig jaar geleden - in het debat te negeren, althans het niet belangrijk te maken in verband met de actuele discussies. Ik noem enkele van belang zijnde punten (niet limitatief):

  • Het onderzoek van Koh et al bestrijkt inderdaad een (zeer) gedateerde dataset. De onderzoekers relativeren daarom zelf de waarde van hun onderzoek: "Our conclusions are subject to the specific institutional futures of the time period of our setting. The 1978-80 period provides a setting where the auditor incentives to compromise audit quality were likely to be strong."
  • Belangrijk is dus de vraag of de omstandigheden toentertijd wel te vergelijken zijn met de huidige omstandigheden. Het antwoord op die vraag is volmondig: nee! Ruim veertig jaar na dato zijn we door schade en schande (lees: vele incidenten) wijzer geworden. We weten meer over wat binnen accountantsorganisaties plaatsheeft, al is het alleen maar door de rapporten van toezichthouders (die noodzakelijkerwijs zijn aangesteld en nut en noodzaak hebben bewezen). Maar ook door diverse 'ooggetuigenverslagen' van binnenuit (zie in dit verband bijvoorbeeld het lezenswaardige en illustratieve artikel van voormalig Arthur Andersen-partner Arthur Wyatt, met de titel Accounting professionalism - They just don’t get it!).
  • De meest duidelijke voorbeelden van incidenten waar de combinatie van controle- en adviesdiensten een belangrijke rol heeft gespeeld, zijn Enron en Worldcom: de adviesfee oversteeg de controlefee ruimschoots, hetgeen druk zette op het door de accountant af te geven oordeel over de jaarrekening.
  • Denk ook aan de lessen die door wetgevers zijn getrokken en die beargumenteerd hebben geleid tot verboden ten aanzien van de combinatie van controle- en adviesdiensten.
  • Vergeet voorts niet dat diverse commissies (in binnen- en buitenland) hebben gewezen op de cultuur binnen accountantsorganisaties die in de loop der tijd - mede onder invloed van de uitbreiding van de adviestak - fors is veranderd. De analyse - ook hier in Nederland - is dat die cultuur moet veranderen om de kwaliteit van de controle weer centraal te stellen.
  • De dataset van Koh et al is niet alleen gedateerd. Wellicht nog veel belangrijker is dat deze geen betrekking heeft op alle soorten adviesdiensten (of beter: non-audit services, NAS), zodat daar ook niet zonder meer algemene conclusies aan kunnen worden verbonden. Koh et al leggen de nadruk op 'information services (IS)’ en stellen bovendien: "Information systems consulting was more prevalent in our setting than in recent times and we find earnings quality improvements associated with IS fees. This suggests that the benefits of NAS are dependent on the type of consulting services provided by the auditor."
  • Daarnaast hanteren de onderzoekers maatstaven om controlekwaliteit te meten (zoals de zogeheten discretionary accruals) waarvan zij stellen dat"We acknowledge that each of these empirical measures of earnings quality and the market's perception thereof has limitations."

De conclusies van Koh et al zijn genuanceerd en zij geven duidelijk de beperking van hun studie aan. Zij stellen enerzijds weliswaar: "We find no evidence of lower earnings quality but instead the opposite. This allows us to conclude that providing NAS does not automatically lead to weaker audit quality." Maar anderzijds stellen zij: "We do not document an adverse association of NAS with earnings quality. Finally we do not make any causal conclusions as we can only conduct tests of association."

Enfin, de stelligheid waarmee Jan Bouwens poneert (zie het door mij aangehaalde citaat) dat "op basis van het onderzoek de conclusie is dat scheiding van advies en controle juist tot minder goede controles leidt", wordt niet gesteund door het onderzoek van Koh et al. De werkelijkheid is genuanceerder, de bruikbaarheid van het onderzoek anno 2022 is mijns inziens zodanig dat het beter kan worden genegeerd dan gebruikt.

De conclusie van Bouwens, namelijk "Het is belangrijk dat kantoren die advies en controles combineren een breder scala aan vaardigheden ontwikkelen, die de gehele organisatie helpen om betere diensten te leveren. Dat de kennis in het bedrijf aanwezig is, helpt de accountant om zwakke en sterke punten te zien", gaat evenmin altijd op. De Vestia-casus (lees de diverse tuchtrechtelijke uitspraken en kijk naar de door betrokken accountantsorganisaties getroffen schikkingen in deze casus) levert op zijn minst anekdotisch bewijs dat de kennis die in het bedrijf (lees: de accountants- en adviesorganisatie) aanwezig is, niet altijd adequaat wordt ingezet ten behoeve van de controle.

Tot slot: Eerder bleek - namelijk aan het begin van deze eeuw - dat accountants na verkoop van de adviestak gewoon verder konden functioneren. De wettelijke beperking van advisering aan oob's heeft evenmin geleid tot de destijds door tegenstanders voorspelde daling van controlekwaliteit. Althans, daar hebben we de accountantsorganisaties sindsdien niet over gehoord; zij stellen juist dat de kwaliteit de laatste jaren omhoog is gegaan.

Dergelijk empirisch bewijs is wat mij betreft deugdelijker dan, op basis van het wetenschappelijk onderzoek van Koh et al, concluderen dat de praktijk van de combinatie van controle en advies moet worden gehandhaafd. Als dat onderzoek - betrekking hebbend op data van veertig jaar geleden - de theoretische basis moet vormen die pleit voor de combinatie van controle en advies, stel ik de vraag waarom dat pleidooi nadien niet is gestaafd door een overtuigende hoeveelheid wetenschappelijke literatuur, waaruit nut en noodzaak van die combinatie ondubbelzinnig blijken. Literatuur bovendien, waarin niet alleen is gekeken en gezocht naar de positieve effecten van de combinatie tussen controle- en advies, maar waarin de negatieve effecten ook deugdelijk worden meegenomen en afgewogen.

Wat vindt u van deze column?

Reageer

Marcel Pheijffer (1967) is hoogleraar Forensische Accountancy aan de universiteiten Nyenrode en Leiden.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.