Magazine

Scheidslijnen en kantelpunten

‘Katholieken stinkfabrieken, openbaren stinksigaren’, dat waren kreten die regelmatig op het schoolplein van mijn lagere school te horen waren.

Dit artikel is verschenen in Accountant Q2, 2017

Bekijk alle artikelen uit dit nummer

» Download dit artikel in pdf

Ik hoorde bij ‘de openbaren’. Mijn vader en moeder hadden een protestants-christelijke achtergrond, maar gingen niet naar de kerk. Mijn kleuterschool was wel christelijk geweest. Maar dat was puur praktisch. De school lag in een rustig straatje in onze buurt, nog geen vijf minuten lopen van huis. Als kleuter kon ik er al snel alleen naar toe, makkelijk voor mijn moeder die met mijn babybroertje en later zusje thuis kon blijven. Maar er was ook geen openbare kleuterschool.

De christelijke lagere school was ook dichtbij, maar mijn ouders kozen toch voor de openbare school, die nog maar vijf jaar bestond toen ik in klas 1 begon. Ik vond het spannend. Er ging niemand uit mijn klas naar die school. Het eerste jaar was de school gevestigd in houten noodlokalen, maar daarna verhuisden we naar een ‘echte’ school. Een gloednieuw gebouw dat werd gedeeld met ‘de katholieken’. De ene school links en de andere school rechts in het gebouw. Het schoolplein was ongedeeld. De pauzetijden waren verschillend, dus in de pauze had je als school het hele plein voor jezelf, maar dat was niet het geval voor schooltijd. Zoals bijna iedereen ging ik vroeg naar school om op het schoolplein nog een tijdje te kunnen spelen voordat de bel ging. Maar dan bleef je wel angstvallig op je eigen deel van het plein. Niemand had dat zo beslist, maar dat ging vanzelf. Je hoorde bij je eigen groep en wist eigenlijk niets van de anderen, had daar helemaal geen contact mee. Af en toe even schelden over en weer, dat dan weer wel.

Scheidslijnen

‘De openbaren’ gingen niet om met ‘de katholieken’. Maar ‘de katholieken’ gingen ook niet om met ‘de protestanten’. En dat was een nog veel grotere scheidslijn. Alles was er dubbel in mijn dorp, onder de rook van Rotterdam. Protestantse middenstand, sportclubs, verenigingen, bedrijven, maar ook die van de katholieken. Feitelijk leefden er twee volkomen gescheiden gemeenschappen in hetzelfde dorp. En als ‘openbaren’ fladderden we daar een beetje tussendoor. Mijn moeder kocht bij de protestantse kruidenier, maar ook bij de katholieke slager (omdat het daar niet zo groezelig was en stonk naar slacht als bij de protestantse). In mijn jeugd werd dat onderscheid langzamerhand minder en dat was maar goed ook. Toen ik op mijn zestiende verkering kreeg met een jongen uit een streng katholieke familie was dat bij hem thuis wel een obstakel, maar ook weer niet onoverkomelijk.

Er waren meer scheidslijnen in mijn jeugd, zoals die tussen mannen en vrouwen en wat van hen werd verwacht. Mijn moeder was opgeleid als verpleegkundige, maar stopte met werken toen ze met mijn vader trouwde. Mijn vader was kostwinner en mijn moeder huisvrouw. Dat hoorde zo in die tijd. Als je als man je gezin niet kon onderhouden, was je geen knip voor de neus waard. En als je als vrouw de luxe van het niet hoeven werken niet kon waarderen, dan was je ondankbaar. Dus mijn moeder zorgde voor het huis en de kinderen. Dat voor veel vrouwen het bestaan van huisvrouw niet erg bevredigend was kwam tot uiting in de emancipatiebeweging in de jaren zeventig. Mijn moeder was geen uitgesproken feministe, maar ook bij ons waren er wel eens gespreksgroepen met rokende en sherrydrinkende vrouwen op woensdagmiddag. Toen in de jaren tachtig volop herintreders in de zorg werden gevraagd en bijscholingstrajecten werden aangeboden, is mijn moeder naar eigen tevredenheid weer aan het werk gegaan. Voor mijzelf was het al weer veel makkelijker om de keus te maken te blijven werken, naast de zorg voor de kinderen.

Arm en rijk

Ook de kloof tussen arm en rijk was een scheidslijn die in mijn jeugd begon te vervagen. Mijn ouders zijn van bescheiden komaf. Van families die in eerdere generaties naar Rotterdam waren getrokken om daar een bestaan op te bouwen. Niet arm, maar ook niet rijk. De eindjes aan elkaar knopend. Mijn vader ging bij zijn vader in de zaak: ankers en kettingen voor de binnenvaart. Een geliefde uitdrukking van hem: ‘als je voor een dubbeltje geboren bent, word je nooit een kwartje’. Maar mijn opa was een goede zakenman en zo kregen ook mijn ouders het financieel beter.

Als kind was ik daar ontzettend trots op en ook enorm dankbaar voor. Dat we van Rotterdam naar Berkel konden verhuizen. Naar een nieuwbouw-rijtjeshuis met een tuin. Dat we een auto hadden en dat we met die auto ieder jaar in de zomer twee weken op vakantie gingen. Zelfs naar een land zo ver weg als Zwitserland. Dat mijn moeder bij de Bijenkorf kleding kon kopen en crèmes van een duur cosmeticamerk. Luxe zaken die eerder onmogelijk waren geweest. En wij waren zeker niet de enigen die profiteerden van de toegenomen welvaart.

Opleiding

Een andere geliefde uitdrukking van mijn vader: ‘dat is niet voor ons soort mensen’. Dan ging het niet om geld, maar om opleiding en kansen om jezelf te verbeteren. Nog zo’n scheidslijn. Mijn vader deed de mulo en ging daarna werken. Hij heeft het altijd jammer gevonden dat hij niet verder mocht leren. Ik zie hem nog zitten ’s avonds aan de eetkamertafel, gebogen over zijn studieboeken: eerst latijn, later frans. En in zijn stoel bij het raam met de Spiegel Historiael of een geschiedkundig werk. De kansen die mijn ouders niet hadden kreeg ik wel, door de invoering van de Mammoetwet. Ik ging naar een (openbare) scholengemeenschap in Rotterdam. Maar de overtuigingen die je van huis uit hebt meegekregen schudt je niet in één keer van je af.

In de brugklas fietste ik iedere dag met een groepje vriendinnen naar school. Toen aan het einde van de brugklas bleek dat ik als enige naar het atheneum zou gaan, had ik daarmee grote moeite. Ik wilde niet en ook mijn ouders hadden zoiets van: “Is dat wel nodig, is dat niet te zwaar?” Vijf jaar later was het niet anders bij de studiekeuze na het vwo. Ik ben bij geen enkele universiteit gaan kijken, het kwam niet in mijn hoofd op. Ik ging naar de heao. Maar toen ik na een jaar dacht: ik verveel me hier dood, ik moet wat anders gaan doen, was een universitaire studie nog steeds geen reëel alternatief in mijn ogen. Ik maakte op aandringen van mijn vriend wel een afspraak met de decaan van de Erasmus Universiteit, om te vragen of hij vond dat een studie bedrijfseconomie wel iets voor mij zou zijn. Hij bekeek mijn cijferlijst en ik stond binnen vijf minuten weer buiten. Pas toen ik een halfjaar bezig was met de studie, prima mee kon doen met werkgroepen en goede cijfers haalde, kon ik echt geloven dat ik op de universiteit thuishoorde.

Dankbaar

En daarna ging het snel. Ik kwam in dienst bij Van Dien + Co, kreeg een prima startsalaris en een mooie leaseauto. Begon aan de postdoctorale accountantsopleiding en mocht me inschrijven als registeraccountant. Kocht met mijn jeugdliefde als eerste huis een kleine, maar wel vrijstaande bungalow (mijn vaders droom), kreeg vier kinderen en kon blijven werken en carrière maken. De dankbaarheid is gebleven; dankbaar dat ik zoveel kansen heb gekregen en nog heb om mezelf te ontwikkelen, om te zorgen dat mijn gezin het goed heeft en dat ook mijn kinderen weer kansen hebben om hun dromen waar te maken.

Diversiteit gaat om emancipatie, emancipatie van groepen mensen die er niet bij horen, die niet gezien of buitengesloten worden en die geen macht hebben om dat zelf te veranderen. Als ik terugkijk zie ik dat verandering mogelijk is en dat die verandering hard kan gaan, als eenmaal een kantelpunt is bereikt. Maar de aanloop naar het kantelpunt kan lang zijn en heel veel inspanning en volharding kosten van individuen die hun droom van gelijke rechten en kansen waar willen maken. Maar anderzijds ook niet schromen om de kansen te pakken die voor je neus liggen. Dat is iets dat je moet leren, bewijst mijn eigen geschiedenis. Anders kijken, aannames loslaten, echte of vermeende barrières overwinnen.

Ruimte bieden

Ook accountantskantoren kunnen winnen bij diversiteit. Ik ben er van overtuigd dat accountantskantoren meer maatschappelijke waarde, relevantie en aantrekkingskracht krijgen als de medewerkers een betere afspiegeling zijn van de samenleving. Dat betekent: meer ruimte bieden aan mensen die nu ondervertegenwoordigd zijn. Zoals vrouwen, allochtonen, lichamelijk gehandicapten en lgtb’ers. Ruimte om er te zijn, zichzelf te kunnen zijn en om door te kunnen groeien naar de top.

Dat bereik je niet alleen met goede voornemens, daarvoor is een duwtje nodig. Of misschien wel een aardverschuiving: ontdekken waarom de eigen organisatie niet aantrekkelijk is voor bepaalde groepen mensen en de organisatie daarop aanpassen, in plaats van andersom. Laten zien met positieve discriminatie dat het serieus is. Denk aan: voorrang bij aanstellingen en benoemingen, maar ook aan maatwerk loopbaantrajecten, trainingen en coaching, faciliteiten die nodig zijn om ondervertegenwoordigde groepen succesvol te laten zijn. Positieve discriminatie, omdat het er anders niet van gaat komen en accountantskantoren de boot gaan missen.

En diegene die de kansen pakken die ze wordt geboden? Dat zijn geen excuustruzen, excuusturken of knuffelgehandicapten, maar pioniers. Pioniers die door hun eigen optreden vooroordelen bestrijden en de weg bereiden voor anderen. Totdat het kantelpunt is bereikt. Dat is wat nodig is!

Marianne van der Zijde

Marianne van der Zijde is meer dan 25 jaar actief in het accountancyvak. Ze werkte eerder onder andere bij PwC en Deloitte in de openbare accountantspraktijk. Daarnaast was ze docent externe verslaggeving en financial auditing bij de Vrije Universiteit Amsterdam. Van 2004 tot 2015 was ze hoofd Toezicht Kwaliteit Accountantscontrole en Verslaggeving bij de AFM. Nu geeft ze advies aan accountantsorganisaties en traint ze externe accountants en hun controleteams.

Marianne van der Zijde adviseert accountantsorganisaties en is voormalig hoofd toezicht kwaliteit accountantscontrole en verslaggeving van de AFM.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.