Magazine

'Accountant moet kans op renaissance nú grijpen'

Het accountantsberoep heeft de gelegenheid een nieuwe start te maken, zegt AFM-bestuurder Gerben Everts. Maar tegelijkertijd hebben “sommigen het nog steeds niet helemaal begrepen”. De AFM onderzoekt signalen dat de overgangstermijn van twee jaar voor de scheiding van controle- en adviesdiensten binnen het oob-segment niet prudent is toegepast.

Dit artikel is verschenen in Accountant nr. 4, 2013

Bekijk alle artikelen uit dit nummer

» Download dit artikel in pdf

AFM-bestuurder Gerben Everts bezorgd over inderhaast afsluiten nieuwe adviescontracten

Hij komt er twee, drie keer op terug tijdens het gesprek met Accountant. Gerben Everts, bij de Autoriteit Financiële Markten als bestuurder verantwoordelijk voor het toezicht op accountants en accountantskantoren, is er bezorgd over. “Er is aan alle voorwaarden voldaan om het accountantsberoep een nieuw begin te laten maken”, zegt hij. “Veel accountants maken dankbaar gebruik van die mogelijkheid, maar er blijken toch nog beroepsbeoefenaren te zijn die proberen zo lang mogelijk vast te houden aan bepaalde tradities uit het verleden, waaronder nu juist een dikke streep is gezet. Zowel minister als beide Kamers hebben zich heel duidelijk verzet tegen de te kleffe verhouding tussen ondernemingsleiding en accountant. Wie die nieuwe werkelijkheid nu nog niet inziet, zoekt wat mij betreft beter elders emplooi.”

Pijnlijke signalen

De nieuwe, frisse start had 1 januari 2013 moeten plaatsvinden, de dag waarop de Wet op het accountantsberoep van kracht werd, met daarbij twee veelbesproken amendementen. Ten eerste: een accountantskantoor dat de wettelijke controle uitvoert bij een organisatie van openbaar belang (oob), mag voor diezelfde organisatie geen adviesdiensten meer verrichten. Ten tweede: vanaf de controle op boekjaar 2016 moeten oob's verplicht van accountantskantoor wisselen als dat al acht jaar de wettelijke controle uitvoert. Everts: “Er is uitgebreid over de diverse onderwerpen gediscussieerd en het zal duidelijk zijn dat niet iedereen zijn zin heeft gekregen. Zo had de AFM bijvoorbeeld liever een periodiek verplichte aanbesteding dan een verplichte roulatie gezien. Maar goed, dat is nu achter de rug. Dan zou je toch zeggen: dit is de nieuwe werkelijkheid, daar gaan we mee aan de slag.”

Grote delen van de sector doen dat ook, bezweert Everts. De AFM heeft echter signalen gekregen dat de overgangstermijn van twee jaar voor het afronden van lopende opdrachten wordt misbruikt. Pijnlijke signalen, vindt Everts. “Minister, Kamer en ook de NBA hebben de sector heel duidelijk laten weten dat de overgangstermijn uit coulance is gegund, om de continuïteit van lopende opdrachten te kunnen waarborgen. Daarbij is gesteld dat er prudent mee moet worden omgegaan. Het past accountants niet de route te bewandelen van het argument dat men zich ‘keurig aan de mazen van de wet’ houdt.”

Wat houden de signalen precies in?

“We hebben de indruk dat er kantoren zijn die eind 2012 met controleklanten nog snel nieuwe contracten voor adviesopdrachten hebben afgesloten of verlengd, contracten die de gehele periode van de overgangstermijn beslaan. Daarbij zouden ook opdrachten zijn overeengekomen waarbij de nadere invulling feitelijk ontbreekt. Daar richten wij onze pijlen op. De AFM voert op dit moment gesprekken met de grote vier kantoren om de omvang en de ernst van de signalen vast te stellen, maar ik kan nu al zeggen dat er dus blijkbaar bij sommigen nog steeds onvoldoende begrip is van het belang van ethisch loepzuiver handelen. Ik vraag me ook sterk af of de audit committees hiervan op de hoogte zijn en vooraf keurig hun fiat hebben gegeven. Eentweetjes tussen cfo en accountant moeten bij uitstek hun aandacht hebben. Het zou mij niet verbazen als een aantal adviesopdrachten alsnog wordt ingetrokken om de objectiviteit van de controle het komende jaar te kunnen waarborgen. Want die objectiviteit wordt geraakt als in strijd met wet- en regelgeving een combinatie van controle en advies in stand wordt gehouden.”

Commerciële impact

Hoe beoordeelt u die situatie?

“Het is helaas geen positief beeld. Na alle incidenten en alle discussies van de afgelopen jaren - en ook na het vaststellen van de nieuwe regels - moet er in de sector blijkbaar nog steeds een slag worden gemaakt. De aanloop naar 2013 was juist een uitgelezen kans te laten zien dat de cultuurverandering binnen de kantoren effect sorteert.”

Om moedeloos van te worden?

“O nee, dat zeker niet! Gelukkig zijn er heel veel accountants die het belangrijk vinden zich aan te passen aan de nieuwe realiteit binnen het oob-segment. Over het algemeen zie ik een veelbelovende toekomst voor het accountantsberoep en de omstandigheden zijn zodanig dat het vak ook echt een renaissance kan doormaken. Alleen moet men die kans wel nú grijpen en dat kan alleen als iedereen haarscherp voor ogen heeft hoe de zaken er voor staan. Wie nu de nieuwe werkelijkheid niet omarmt, hoort uiteindelijk niet thuis in de sector.”

Was bij veel oob's de scheiding van controle en advies toch praktisch niet al doorgevoerd?

“Die stelling hoor ik vaak nu de Wet op het accountantsberoep eenmaal van kracht is geworden. Het verschil met de ontwikkelingen in de praktijk zou niet zo groot zijn. De AFM heeft toch een andere indruk: bij vrijwel alle wettelijke controles werden aanvullende diensten verleend door de accountant, gemiddeld voor twintig tot dertig procent van de omzet uit niet-controlediensten, met uitschieters naar boven. Dus de commerciële impact is er wel degelijk. Maar wat mij betreft gaat het niet eens zozeer om die percentages of om de financiële belangen. Deze wet regelt bovenal de onafhankelijkheid van de accountant, dat het beeld niet meer kan worden opgeroepen van de accountant die voor een deel van zijn inkomsten afhankelijk is van goede verhouding met de organisatie die hij namens de maatschappij controleert.”

Noodrem

Dat heeft wel commerciële gevolgen.

“Vanzelfsprekend. De strategische discussies daarover worden nu volop bij de kantoren gevoerd. Zijn we in de eerste plaats een controlekantoor of een advieskantoor? Dat is een van de vragen die daarbij aan de orde komt. De AFM monitort de uitkomst van die discussies en de veranderingen in de praktijk. Ook in het buitenland worden de ontwikkelingen met grote belangstelling gevolgd. Want met de huidige aanscherping loopt Nederland internationaal voor. In de Verenigde Staten wordt Nederland beschouwd als proeftuin. Alle informatie over de veranderingen die dit oplevert en over de uitwerking op kwaliteit, objectiviteit en marktordening zullen we nauwkeurig in kaart brengen en beoordelen. Als het de komende jaren niet blijkt te werken, moeten we tijdig aan de noodrem durven trekken.”

U zei eerder een veelbelovende toekomst te zien voor het accountantsberoep. Waar is dat op gebaseerd?

“Kijk, ik heb kritiek op hoe sommigen in de sector omgaan met de veranderingen en de regievoering op bestuursniveau kan zeker worden versterkt. Maar er zijn ook lovenswaardige ontwikkelingen. We hebben recentelijk de problemen gehad met de controle van woningcorporaties. Daar is adequaat op gereageerd door de meest direct betrokken kantoren. Eind 2012 hadden de grote vier kantoren - elk op hun eigen wijze - de regie op deze controles weer in handen. Ik wil ook wijzen op de rol die de controlerend accountant eind 2012 bij SNS Reaal heeft gespeeld. Iedereen kan op grond van de openbare stukken lezen hoe hij zich heeft gemanifesteerd en een streep heeft getrokken ten aanzien van het continuïteitsvraagstuk. Alleen als daarover tijdig duidelijkheid kon worden verschaft, kon hij een verklaring afgeven. Zo niet, dan zou waardering op liquidatiewaarde aan de orde zijn. Ik heb daar respect voor. Dat is één: ik zie dat er voldoende vertegenwoordigers van het beroep zijn die met overtuiging hun verantwoordelijkheid nemen.

Het tweede veelbelovende aspect is dat de vraag naar het product van de accountant - assurance - alleen maar toeneemt. Beleggers, maatschappelijke groeperingen, overheden, banken: allemaal geven ze aan dat bij de informatie die bedrijven geven een accountantsverklaring essentieel is. Er is behoefte aan het oordeel van de accountant over een groter speelveld: meer transparantie, niet minder. En meer assurance, niet minder. Dat gaat dus verder dan alleen de cijfers. Voor integrated reporting staan alle seinen op groen. Ik hoop dat het beroep de kansen die daar liggen weet te benutten.”

Even telefoon pakken

Everts uitte de afgelopen maanden af en toe ongezouten kritiek op de rol die accountants hebben gespeeld. Waarbij men vooral leek te vallen over de scherpe toon. Zo schreef hij onder meer: “Te veel voorbeelden van accountants die te weinig betrokken, te weinig kritisch, te weinig objectief, te weinig vakkundig en te weinig zichtbaar waren. En ook lef is een te zeldzame eigenschap binnen de beroepsgroep gebleken.”

Everts komt in met gestrekt been, zo luidde een van de reacties daarop. Anderen vroegen zich af welke relatie de AFM eigenlijk wil met de sector.

“Ik denk dat iedereen heel goed begrijpt wat ieders rol in dit geheel is en ik denk ook dat het goed is om dat scherp af te bakenen. Er moeten geen misverstanden zijn over het oordeel van de AFM en daarom leggen we onze lijn zo helder mogelijk neer. Dat de relatie tussen accountants en de AFM onder die helderheid lijdt, dat geloof ik niet. Integendeel. We gaan uitstekend met elkaar om en ik kan goed overweg met de bestuurders van de kantoren. We staan uiteindelijk voor hetzelfde doel: een kwalitatief goede verslaggeving in Nederland.

Ik zie juist meer openheid in de contacten. Even de telefoon pakken voor overleg is nu veel gebruikelijker dan een paar jaar geleden, zowel voor de accountant als voor ons. En wij beseffen beter dan voorheen dat we meer moeten uitleggen, om overbodige zorgen te voorkomen. Dus organiseren we vaker bijeenkomsten met de sector om onze aanpak te verduidelijken. Dat kan heel goed, zolang we maar in de gaten houden dat ieder zijn eigen verantwoordelijkheden heeft. In dat kader is het goed om af en toe scherp te zijn. Niemand is gediend met een toezichthouder die niet helder de grenzen aangeeft.”

Reactie NBA

De NBA heeft al in een eerder stadium kennis genomen van de zorg van de AFM. In reactie daarop heeft ze met de leiding van de betrokken kantoren gesproken om een goed beeld te krijgen van de situatie. De wet is in korte tijd ingevoerd en daardoor is er niet tijdig nadere uitleg beschikbaar gekomen omtrent de interpretatie van de wet gedurende de overgangsperiode. De kantoren hebben daar ieder een eigen invulling aan gegeven en de AFM hanteert op onderdelen een andere interpretatie van de overgangsregeling. Mocht blijken dat die invulling heeft geleid tot evidente overtredingen, dan acht de NBA passende maatregelen noodzakelijk. De desbetreffende kantoren hebben aangegeven bereid te zijn - indien blijkt dat de wet dat vereist - hun beleid aan te passen.

Geert Dekker is journalist.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.