Magazine

'Geen misverstanden over IFRS in MKB'

Volgens Dingeman Manschot geeft het artikel over de toepassing van IFRS bij mkb-bedrijven in ‘de Accountant’ februari 2004 een onjuiste weergave van de huidige situatie.

Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 8, 2004

Bekijk alle artikelen uit dit nummer

» Download dit artikel in pdf

Dingeman Manschot

In de inleiding van het artikel staat dat naast beursgenoteerde ondernemingen ook mkb-bedrijven de komende jaren de overstap naar IFRS moeten gaan maken. Dit wekt een verkeerde indruk. Mkb-bedrijven zijn niet verplicht om IFRS toe te passen en zullen hier naar verwachting ook niet toe worden verplicht. Deze verplichting geldt - voor boekjaren beginnend op of na 1 januari 2005 - alleen voor beursgenoteerde ondernemingen.

In Nederland is reeds enige tijd geleden een wetsvoorstel ingediend dat rechtspersonen (dus ook mkb-bedrijven) de mogelijkheid geeft om onder bepaalde voorwaarden IFRS toe te passen. Bedrijven hebben overigens de mogelijkheid om dat nu al te doen, mits dat niet leidt tot strijdigheden met de Nederlandse wet. Dit is voor een belangrijk deel afhankelijk van de aard van de problematiek binnen een bedrijf waar verslag over moet worden gedaan. Het is zeker niet zo dat iedere mkb-onderneming al IFRS kan toepassen zonder in strijd met de Nederlandse wet te handelen.

In het artikel stelt Gert-Jan Jordaan dat mkb-accountants over het algemeen erg voorzichtig zijn. Zo zal volgens Jordaan de mkb-accountant zijn cliënten afraden om een ongerealiseerde waardestijging, die bij IFRS als winstpost op de resultatenrekening terechtkomt, uit te keren aan de directeur-grootaandeelhouder. Deze stelling is onjuist. Accountants, ook in het midden- en kleinbedrijf, hebben zich te houden aan de wetgeving. Het uitkeren van ongerealiseerde waardestijgingen van materiële en financiële vaste activa en voorraden is eenvoudigweg door de Nederlandse wet verboden. Ook ondernemingen die IFRS gaan toepassen, moeten zich houden aan de wettelijke voorschriften betreffende kapitaalbescherming. Het huidige wetsvoorstel zal hieraan niets veranderen. De stelling dat mkb-accountants erg voorzichtig zouden zijn, is in dit kader dus niet relevant.

Tevens stelt Jordaan dat het geen goede zaak is dat de toepassing van IFRS binnen het midden- en kleinbedrijf niet wordt gestimuleerd. Als argument noemt hij dat IFRS reeds voor een belangrijk deel in de Nederlandse richtlijnen is opgenomen. Dit argument is niet bijzonder sterk. Hij wekt hiermee de suggestie dat het een kleine stap is naar het voldoen aan IFRS. De inspanning om te kunnen voldoen aan IFRS is echter in het algemeen niet te vergelijken met de inspanning die nodig is om te kunnen voldoen aan de Nederlandse wet- en regelgeving. Overigens is ook dat al geen eenvoudige opgave voor ondernemingen.

Voorts geeft Jordaan een voorbeeld waaruit zou moeten blijken dat de verwerking van goodwill onder IFRS gunstiger voor mkb-bedrijven kan uitpakken dan onder de oude Nederlandse richtlijnen. Het is onduidelijk welke ‘oude’ richtlijnen hij bedoelt. Op basis van het huidige hoofdstuk 500 Fusies en overnames van de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving en de huidige IAS 22 Business Combinations, is het voor mij niet duidelijk welk verschil het betreft. Indien rekening wordt gehouden met de voorstellen van de IASB in Exposure Draft 3 Business Combinations, is het nog moeilijker de opmerking van Jordaan te begrijpen.

In het kader bij het artikel wordt gesteld dat de IASB heeft besloten geen vrijstellingen voor mkb-bedrijven te verstrekken betreffende waarderingsvraagstukken. Het door de IASB vastgestelde uitgangspunt tijdens haar vergadering in september 2003 is vooralsnog echter dat er een weerlegbare veronderstelling wordt ingenomen dat er geen aanpassing van waarderingsvoorschriften zal plaatsvinden. De IASB sluit vrijstellingen van waarderingsvoorschriften dus niet geheel uit.

Noot
Dingeman Manschot is hoofd Bureau Vaktechniek Accountants Berk en lid van de Commissie Jaarverslaggeving van het NIVRA.

Reactie Gert-Jan Jordaan*

Collega Manschot stelt dat mkb-bedrijven niet verplicht zijn IFRS toe te passen. Hiermee onderkent hij onvoldoende de werking van IFRS op de huidige Nederlandse verslaggevingsregels. De Nederlandse richtlijnen volgen steeds meer de IFRS-regels, een proces dat jaren geleden al is ingezet. Geen directe invoering dus van IFRS, maar een zeer sterke indirecte invoering via de richtlijnen. Voor het einde van 2004 verwacht de IASB een ontwerprichtlijn gereed te hebben inzake SME-GAAP, die in hoofdzaak is gebaseerd op de veronderstellingen die ten grondslag liggen aan de basis-IFRS (IASB meeting oktober 2003). Invoering in Nederland is te verwachten. Manschot lijkt voor Nederland een bijzondere, afwijkende positie in gedachten te hebben. Wij zullen zien.

Ten aanzien van de verwerking van goodwill en de ongerealiseerde resultaten heb ik geredeneerd vanuit de praktijk. Goodwill wordt vaak nog praktisch verwerkt als het verschil tussen betaalde prijs en zichtbaar eigen vermogen. Verder moeten ongerealiseerde resultaten op bijvoorbeeld effecten volgens IAS 39 via de winst- en verliesrekening lopen. De gedachte van de aandeelhouder dat deze winst voor hem is, is een aandachtspunt voor de accountant, en dus zeer relevant. Hoe (bijvoorbeeld door kapitaalomzetting), is mijns inziens minder relevant. Het ‘kwaad’ is dan mogelijk al geschied.

Noot
* Werkzaam bij AREP-Accountants en docent bij Universiteit NIVRA-Nyenrode.

Gerelateerd

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.