Magazine

Scherper oog voor continuïteit

Een solide beroepsaansprakelijkheidsverzekering en adequate afspraken voor waarneming moeten de continuïteit in de dienstverlening van elk accountantskantoor waarborgen. Daar ontbreekt wel eens wat aan. Tijd voor een aanscherping.

Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 6, 2004

Bekijk alle artikelen uit dit nummer

» Download dit artikel in pdf

William Rothuizen

NIVRA en NOvAA hebben samen een ontwerp Nadere voorschriften inzake de continuïteit van de beroepsuitoefening opgesteld. Jacob den Houting, als NIVRA-bestuurslid nauw betrokken bij het opstellen van het ontwerp, zegt dat deze nadere voorschriften weliswaar passen in de recente golf van aanscherpingen, maar dat het onderwerp toch al langer de aandacht van het NIVRA-bestuur had. Daarbij werd niet zozeer gekeken naar de accountants, maar primair naar de belangen van de klanten. Den Houting deed ruime ervaring op met de collegiale toetsing nadat deze, zo’n twaalf jaar geleden, binnen de SRA-gelederen werd geïntroduceerd. “Daarbij kregen we ook zicht op wat kleine en middelgrote accountantskantoren aan de zorg voor continuïteit hadden gedaan.”

Religieus

“We moesten constateren dat de beroepsaansprakelijkheid bij een aantal kantoren onvoldoende was geregeld”, vervolgt Den Houting. “Zo zagen we dat een accountant failliet was gegaan door een schadeclaim waarvoor de dekking ontoereikend was. In een ander geval veroorzaakte een beroepsfout een claim van vijfhonderdduizend gulden. Het kantoor was zich niet bewust van de omvang van de dekking, die ging niet verder dan 250.000 gulden. De accountant was weliswaar in staat de resterende 250.000 gulden zelf bij te passen, maar er was duidelijk sprake van een continuïteitsrisico. Ook hebben we geconstateerd dat een aantal accountants in Nederland op grond van religieuze overtuiging niet verzekerd is. De nadere voorschriften moeten daar een eind aan maken.”

Wat de zorg voor praktijkwaarneming betreft bleek er eveneens reden voor aanscherping. Den Houting: “Hier gaat het in het bijzonder om de eenmanskantoren. Van de totaal achthonderd tot 850 accountantskantoren binnen NIVRA-verband zijn er zo’n driehonderd zogeheten eenpitters. Bij toetsingen is gebleken dat een aantal van hen niet in een waarneming of opvolging heeft voorzien voor het geval dat de accountant gedurende langere tijd of definitief uit de roulatie zou zijn. Het is voorgekomen dat een accountant naar een verpleeghuis moest en een niet-gekwalificeerde medewerker de werkzaamheden voortzette onder de vlag van het desbetreffende kantoor.”

Minimumeisen

Als het onderwerp continuïteit problematisch is, betreft het in het algemeen de kleinere kantoren, zo hebben de toetsers ervaren. De grote kantoren hebben de desbetreffende risico’s adequaat afgedekt. In de nadere voorschriften worden minimumeisen aan de beroepsaansprakelijkheidsverzekering voorgesteld waaraan alle kantoren zullen moeten voldoen.

De manier waarop kantoren daarmee in de praktijk omgaan geeft een aanwijzing voor de bedragen waar het om gaat. Ze zijn gerelateerd aan de praktijkomvang. De vuistregel voor een te verzekeren jaarbedrag in de sfeer van beroepsaansprakelijkheid ligt maximaal op één maal de jaaromzet. Bij een kleiner kantoor, zo wijst de praktijk ook uit, zou het verzekerde bedrag ontoereikend kunnen te zijn, ook al bedient het weinig klanten, want per klant kan zich een bepaalde schade voordoen.

Den Houting: “We hebben de ondergrens nu verhoogd naar driehonderdduizend euro (zie kader). Dat was zo’n vijfhonderdduizend gulden, ongeacht de praktijkomzet. Voor dat bedrag moest je verzekerd zijn tegen een eventueel schadegeval. Over de waarneming wordt nu uitdrukkelijk gestipuleerd dat deze op adequate wijze moet zijn geregeld. Het SRA (Samenwerkende Registeraccountants en Accountants-Administratieconsulenten) heeft er van meet af aan op toegezien dat er waarnemingscontracten worden afgesloten. Daarvoor wordt een standaardmodel gehanteerd. In de praktijk worden wat dat betreft doorgaans afspraken met bevriende accountants gemaakt.”

Financiële consequenties

Welke financiële consequenties zullen de nadere voorschriften voor accountants hebben?

Den Houting: “In de verzekeringssfeer zou het kunnen dat kantoren een premiestijging krijgen door de gestelde hogere ondergrenzen aan het te verzekeren jaarbedrag. Je kunt als beroepsorganisatie wel van alles bedenken, maar je blijft afhankelijk van de medewerking van verzekeraars. Als beroepsorganisatie wilden wij de leden geen nadere voorschriften opleggen zonder ook het alternatief te bieden daar waar individuele leden geconfronteerd zouden worden met een beroepsverzekeraar die de nadere voorschriften niet wil adopteren. We hebben de grootste beroepsverzekeraar in Nederland, Nationale Nederlanden, benaderd. Maar daar discussieerde men nog over de vraag: doorgaan met het verzekeren van beroepsaansprakelijkheid of niet? Dat was mede in het licht van de boekhoudschandalen. Ze zeiden dat ze daarop verlies leden, maar dat klopte niet.

We zijn in zee gegaan met AON, een volmachtbedrijf dat namens verzekeraars polissen mag ontwikkelen en onder eigen naam verkopen. AON heeft steeds meegedacht bij de ontwikkeling van een mantelovereenkomst en heeft nu een sluitnota neergelegd die overeenkomt met de nadere voorschriften. Met andere woorden: men heeft een product ontwikkeld dat voorziet in de regelgeving zoals NIVRA en NOvAA die gaan opleggen aan de leden. Maar het is natuurlijk niet zo dat wij als NIVRA-bestuur onze leden willen verplichten zich bij AON te gaan verzekeren. Als AON verstandig is, dan zorgen ze ervoor dat ze hun product tegen scherpe condities aanbieden. De kantoren hebben tot 1 juli 2004 de tijd bestaande polissen aan te passen, op die datum worden de nadere voorschriften van kracht.”

Te verzekeren bedragen

Voor het verzekerd bedrag voor de beroepsaansprakelijkheid van de openbaar accountant dient aan de volgende minimumeisen te voldoen:

  • bij een omzet van € 500.000: ten minste € 300.000
  • bij een omzet van € 500.000 tot € 1 miljoen: ten minste € 500.000
  • bij een omzet van € 1 miljoen tot € 2,5 miljoen: ten minste € 1,5 miljoen
  • bij een omzet van € 2,5 miljoen tot € 7,5 miljoen: tenminste € 3 miljoen
  • bij een omzet boven € 7,5 miljoen wordt het vaststellen van het verzekerd bedrag aan de openbaar accountant overgelaten, met dien verstande dat er sprake moet zijn van een adequate dekking en een verzekerd bedrag van ten minste € 3 miljoen.

Gerelateerd

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.