Magazine

Minder NIVRA, meer IIA

Scheidend INTAC-voorzitter Marjo van Ool heeft in zes bestuursjaren de functies en posities van de internal auditor sterk zien veranderen. Volgens haar bestaat de kans dat interne zekerheidsverschaffing en toetsingen uiteindelijk bij de internal auditor terecht zullen komen.

Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 1, 2008

Bekijk alle artikelen uit dit nummer

» Download dit artikel in pdf

Peter van Rietschoten

Voorzitterswissel INTAC

Ze wilde eigenlijk geschiedenis gaan doen, maar in boekhouden was ze ook niet slecht. En werken en studeren leek haar wel wat. Waardoor Marjo van Ool in 1974 besloot in dienst te treden bij Van Dien & Co. In 1983 werd ze als 22ste vrouw ingeschreven in het RA-register en volgende maand zwaait ze af als voorzitter van de INTAC, het NIVRA-overlegorgaan Interne Accountants (zevenhonderd leden). Dan zitten haar twee driejaarstermijnen als voorzitter erop en gaat Van Ool zich wijden aan de functie die ze sinds enkele maanden bij Akzo Nobel vervult, chief internal control officer.

Veel veranderd

Na 26 dienstjaren bij Van Dien en later PricewaterhouseCoopers besloot Van Ool te vertrekken. “Laat ik zeggen: het technische, het vakinhoudelijke trok mij meer dan de vercommercialisering in het accountantsvak.” Ze trad in 2001 in dienst bij Akzo Nobel (en bij wat toen nog heette de interne accountantsdienst), en al snel werd Van Ool lid van het INTAC-bestuur. In de afgelopen zes jaar heeft ze het nodige zien veranderen. En heeft daar zelf ook aan meegedaan en bijgedragen. Van Ool: “Akzo Nobel is overgegaan van interne accountantsdienst naar een bredere internal audit. Ook wel door mijn activiteiten in INTAC had ik zo mijn eigen ideeën over internal audit en die heb ik kunnen realiseren. Van zestig auditors op tien kantoren die redelijk autonoom waren en waarbij het ene deel in de VS rules based werkte en het andere Europese deel meer principle based, zijn we naar één standaard aanpak gegaan. Zeg maar een transatlantische integratie. En in het vak zelf is er natuurlijk ook het nodige gebeurd. SOx en Tabaksblat hebben, verplichtend dan wel adviserend, ook op de interne accountant en de internal audit grote invloed gehad. Daarnaast hebben we binnen INTAC en ook in de IIA gezocht naar en gewerkt aan het definiëren van de best practice voor de internal auditor. Vooral gekeken naar het framework van de verbindingen tussen internal auditor en de externe accountant, het bestuur, de raad van commissarissen en het audit committee.”

Meer in beeld

Wat dieper ingaande op de veranderingen wijst Van Ool op de ‘schandalen’ en op de daaruit voortvloeiende conclusie dat de externe accountant niet alleen in staat bleek te zijn om de onderneming en de stakeholders van voldoende waarborgen te voorzien. “De wisselwerking tussen intern en extern is daardoor van groter belang geworden. En het zijn twee tandraderen geworden die nu over het algemeen goed in elkaar grijpen. Zes jaar geleden was dat niet zo: de tandraderen waren er wel, maar de mogelijkheden werden veel minder en in ieder geval veel te weinig gebruikt.”

Van Ool heeft, mede vanuit haar eigen functie, vastgesteld dat de internal auditor de afgelopen zes jaar veel meer betrokken is geraakt bij operationele processen en de ontwikkeling van en de check op financiële systemen. “Nu is men over het algemeen wel zo ver dat de internal audit de externe accountant kan waarborgen dat de cijfers door betrouwbare systemen tot stand zijn gekomen. Zodat die zich veel meer dan voorheen met zijn kerntaak kan bezighouden: toetsen.”

Specialisatie én verbreding

Vandaar ook dat Van Ool de internal auditor niet de weg ziet opgaan van generiek intern adviseur, maar wel zich enerzijds meer ziet specialiseren en anderzijds op meer werkterreinen auditwerkzaamheden ziet gaan verrichten. “Meer regelgeving, de toename van interne en externe vragen, en überhaupt het steeds complexer worden van de wereld waarin ondernemingen actief zijn, leiden ertoe dat de besturen van die ondernemingen wat betreft zekerheid en waarborging en informatie behoefte hebben aan maatwerk. Voeg daaraan toe het feit dat het controle-framework bepaald geen statisch geheel is, maar dynamisch en permanent in een staat van verandering, dan kan ik alleen maar concluderen dat er voor de specifieke internal auditor altijd meer dan voldoende werk zal zijn.”

Ook als het gaat om waardecreatie?

Van Ool: “Zeker. Ondanks alles zitten er in bijvoorbeeld de beheerssystemen nog steeds gaten en zijn er tal van processen waarbij de kortste weg naar efficiency of waarover de beste vorm van planning en control niet worden benut.”

INTAC overbodig?

Met het oog op de relatie tussen INTAC en het Instituut van Internal Auditors (IIA) zou een Cruyffiaanse wijsheid van toepassing kunnen zijn: ‘Elke zwakte heb z'n sterkte.’

Van Ool: “De zevenhonderd leden van INTAC zijn ook lid van de IIA, samen met 1.300 internal auditors die qua opleiding een andere achtergrond hebben. Veelal is het zo dat bij internal audit-afdelingen of interne accountantsdiensten een INTAC- lid de baas is van meer collega-IIA-leden. De INTAC-leden mogen in de huidige wetgeving interne jaarrekeningen certificeren. En vanwege hun NIVRA-lidmaatschap en hun inschrijving in het RA-register is de pluriforme NIVRA-paraplu van groot belang. Maar anderzijds is er dus de IIA, met zowel de Nederlandse organisatie als de internationale.

Afspraak is dat IIA-leden, dus ook de INTAC-leden, zich naar buiten toe primair als IIA-leden presenteren. Mocht het zo zijn dat de RA-titel niet meer is gekoppeld aan het NIVRA-lidmaatschap, of dat er een wettelijke titel plus registratie komt voor de internal auditor, dan voorzie ik een einde van INTAC.”

Kruisbestuiving

Dat gezegd hebbende, benadrukt Van Ool dat de samenwerking tussen INTAC en IIA momenteel zonder meer positief is. Ze gebruikt woorden als ‘spiegelen, discussie, kruisbestuiving’, ervaringen worden uitgewisseld, het intermenselijke contact levert voor alle betrokkenen veel op.

Maar ook: “Vooral door de plicht voor de externe accountant om meer te doen, lijkt het belang van de interne accountant in te boeten. Er is zeker een tendens gaande om die interne accountant anders in te zetten, meer als internal auditor. Ook dat kan eraan bijdragen dat de invloed van het NIVRA op het interne-accountantsvak, die nu dus vooral loopt via de INTAC-leden, kleiner zal worden.”

Zal dat worden betreurd?

“Ik denk het wel door interne accountants die het prettig vinden om het echte financiële accountantswerk te doen. Anderen, die de overstap naar internal audit wel zien zitten, zullen er geen probleem mee hebben.”

Mannenberoep

Van Ool wordt als INTAC-voorzitter opgevolgd door Ingrid Doerga, hoofd internal audit van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds ABP. Dat zou tot de veronderstelling kunnen leiden dat het voorzitterschap typisch ‘iets’ voor vrouwen is.

Van Ool: “Nou nee, ik denk dat hier sprake is van toeval. Mijn Akzo Nobel-baas indertijd vond dat er sowieso iemand van de onderneming in het INTAC-bestuur moest zitten en vervolgens kwam de voorzitterspost beschikbaar en ik werd daarvoor gevraagd. De opvolging door Doerga is ‘gewoon’ een kwestie van the best person on the best place.”

Dat klinkt alsof er geen glazen plafonds bestaan, terwijl toch ook het accountantsberoep, gelijk andere financiële beroepen, bepaald niet bekend staat als ‘vrouwenberoep’?

Van Ool: “Klopt. Die glazen plafonds zijn ook hier wel degelijk. Altijd al geweest ook. Ik kan mij nog herinneren dat ik iets verlaat een collegezaal binnenkwam en dat de docent zeer verbaasd vroeg: ‘Juffrouw, wat komt ú hier doen?’ En nog steeds is de accountancy een mannenberoep. Aan de uitstroom bij de opleidingen ligt het niet, daar zijn vrouwen in de bedrijfsmatige vakken met iets meer dan vijftig procent zelfs in de meerderheid. Er haken er onderweg dus heel veel af. Ook wat dat betreft is er dus nog veel te doen.”

Gerelateerd

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.