Magazine

Deloitte kàn zich vakinhoudelijk niet laten horen!

Marcel Pheijffer lijkt te constateren dat er een discrepantie bestaat tussen mijn oproep om meer openheid in het accountantsberoep en de externe communicatie van Deloitte in de Ahold-kwestie. Welnu, die discrepantie is er niet.

Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 10, 2006

Bekijk alle artikelen uit dit nummer

» Download dit artikel in pdf

Roger Dassen

Mijn eerdere oproep tot meer openheid in het accountantsberoep is door Pheijffer juist weergegeven. Belangrijk is daarbij, dat ik juist ook in het door hem aangehaalde MAB-artikel van april 2006 heb aangegeven dat de geheimhoudingsplicht in veel gevallen een belangrijk beletsel vormt om die openheid te betrachten. De analyse van Pheijffer dat Deloitte in de Ahold-kwestie ‘klare wijn’ moet schenken en zijn kennelijke twijfel of een beroep op de geheimhoudingsplicht nog wel ‘gerechtvaardigd’ is, deel ik dan ook niet. Voor mij is zonneklaar: als Deloitte op dit moment in de publieke arena een inhoudelijk debat zou aangaan over haar rol in de Ahold-casus, dan zou zij wellicht de held van Marcel Pheijffer zijn, maar dan zou zij binnen de kortste keren een uitnodiging mogen verwachten om bij de Raad van Tucht verantwoording af te leggen over haar kennelijke schending van de geheimhoudingsplicht.

Illusie

Dit nog afgezien van het feit dat dan zowel het Openbaar Ministerie als in de lopende strafzaak betrokken voormalige Ahold-bestuurders terecht verbolgen zouden kunnen zijn over de mogelijke beïnvloeding van die strafzaak door het feit dat wij buiten de rechtszaal allerlei wijsheden zouden debiteren over deze zaak. Want, en daar maakt Pheijffer wat mij betreft een beoordelingsfout, als Deloitte zich in deze kwestie zou moeten verdedigen, dan gaat dat natuurlijk wel degelijk ook over het ‘handelen van een cliënt’. Immers zoals Pheijffer zelf al schrijft in zijn stukje over boardroom dynamics, is een kwestie als deze een dynamisch proces, met vele betrokkenen, met veel ‘actie-reactie’. De gedachte dat Deloitte derhalve ‘klare wijn’ zou kunnen schenken over haar optreden in deze zaak, zonder daarbij handelingen van de cliënt in beschouwing te nemen, is dan ook een volstrekte illusie.

‘Publieke domein’

De vaktechnische issues waar Pheijffer op ingaat illustreren dat probleem. Want hoe kan Deloitte ingaan op de kwestie die Pheijffer aanduidt als ‘het zwaarst’, namelijk de vraag of al in een eerder stadium de opdracht had moeten zijn teruggegeven, zonder in te gaan op afwegingen op verschillende momenten rondom de reactie van de (diverse gremia en functionarissen van de) cliënt op stappen die Deloitte heeft geëist, en oordelen in verschillende stadia van het proces omtrent de integriteit van bepaalde functionarissen?

Dat er al veel informatie over deze kwestie in het publieke domein zou zijn, doet daar niet aan af. Want nog afgezien van het feit dat het voor een accountant onmogelijk is om bij te houden wat er allemaal in het publieke domein ligt en wat de ‘status’ daarvan is - gegeven de grote verscheidenheid aan publicaties in diverse media en de sterk uiteenlopende kwaliteit daarvan - zou de accountant een debat moeten aangaan met ten minste één hand op de rug, door uitsluitend te mogen putten uit ‘publiek’ materiaal. Een weinig aantrekkelijk uitgangspunt voor een open debat, zo kan ik u melden …

Wereld op zijn kop

De indruk die Pheijffer geeft, dat Deloitte ‘een beroep’ doet op de geheimhoudingsplicht om over deze kwestie te zwijgen, is dan ook de wereld op zijn kop. Integendeel, Deloitte ervaart die geheimhoudingsplicht in deze kwestie als een blok aan het been. Het is juist frustrerend om toe te moeten zien dat een officier van justitie, in een zaak waarin Deloitte geen partij is, zich veroorlooft om uitvoerig en in kwalificerende zin in te gaan op het optreden van Deloitte, terwijl de procesgang niet is ingericht op het trekken van conclusies over de accountant en, belangrijker nog, die accountant zich op geen enkele wijze kan verdedigen. Noch in de rechtszaal, omdat de accountant geen partij is in de strafzaak, noch
daarbuiten, vanwege de geheimhoudingsplicht.

Of een officier van justitie het recht heeft om zo te werk te gaan jegens derden is voer voor juristen; als ‘juridische leek’ verbaas ik er mij in elk geval over dat zulks gebeurt, waar het Openbaar Ministerie zich zeer wel bewust is van haar maatschappelijke autoriteit en zich ook ongetwijfeld heeft gerealiseerd dat de accountant zich in deze situatie simpelweg niet kan verdedigen in de publieke arena.

Wonderlijke route

Door al te oordelen vooraleer te concluderen of een tuchtzaak tegen de accountant aanhangig wordt gemaakt, heeft het Openbaar Ministerie wat mij betreft een wonderlijke route bewandeld. Deloitte restte in dergelijke omstandigheden dan ook weinig anders dan in twee persberichten in algemene termen afstand te nemen van de in de rechtszaal gedane uitlatingen, zonder overigens het inhoudelijke debat aan te kunnen gaan.

Het zal de lezer inmiddels duidelijk zijn geworden dat Deloitte de oproep van Pheijffer om inhoudelijk te reageren op de vaktechnische issues, niet zal honoreren. Niet omdat ik ze niet relevant acht, niet omdat ik twijfels zou hebben over de kracht van onze argumenten, maar simpelweg omdat de geheimhoudingsplicht ons niet toe staat om een open en compleet debat te voeren.

Noot
Roger Dassen is bestuursvoorzitter van Deloitte en accountant van Ahold.

Gerelateerd

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.