Magazine

Chinees cijferen

China is het land van de enorme getallen. Maar hoe betrouwbaar zijn die? De bedrijfscijfers mag je in elk geval niet over één kam scheren. Maar het Chinese ministerie van Financiën zet alles op alles om de verslaggeving op internationaal niveau te brengen. Voor accountants is er veel werk aan de winkel.

Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 1, 2007

Bekijk alle artikelen uit dit nummer

» Download dit artikel in pdf

Sinds China in het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw aan een economische inhaalslag begon, lijken de ontwikkelingen daar alleen nog maar in de overtreffende trap te kunnen worden beschreven. Zo bedroeg de jaarlijkse economische groei de afgelopen 25 jaar ruim tien procent. Intussen werkte het land zich op tot een belangrijke speler in de maakindustrie. Wereldwijd wordt zeventig procent van alle kopieermachines, 55 procent van de dvd-spelers en dertig procent van de pc’s in China gemaakt. Het zijn slechts een paar van de talrijke voorbeelden.

Sinds enige tijd groeit ook de vraag naar accountantsdiensten spectaculair. In 2005 steeg de omzet van accountantskantoren in China met 25 procent, vorig jaar was dat twintig procent. Volgens gegevens van het International Accounting Bulletin (IAB), bedroeg de gezamenlijke omzet in yuans vorig jaar 19,8 miljard. Dat komt overeen met een slordige 1,9 miljard euro. En dat is nog maar het begin. De groei gaat onverminderd door.

Accountantstekort

Zo schat het IAB dat er nu ongeveer tachtigduizend gecertificeerde accountants in China zijn. Maar om de toenemende vraag naar accountantsdiensten te kunnen bijbenen, zouden het er weldra driehonderdduizend moeten zijn. Is dat veel? Ja, dat is heel veel en alle kantoren hebben hun handen meer dan vol aan het werven, opleiden en vasthouden van jong talent.

Toch vallen deze cijfers in Chinees perspectief in zekere zin mee. Het land wil de komende jaren met gemiddeld zeven procent blijven groeien. Waarom? Omdat men verwacht alleen op deze manier voldoende banen te kunnen creëren voor nieuwkomers op de arbeidsmarkt en voor mensen die hun baan verliezen door voorgenomen reorganisaties bij de staatsbedrijven. Het daarvoor benodigde aantal nieuwe banen gaat het bevattingsvermogen bijkans te boven: tien miljoen per jaar.

Als de kippen

Dit cijfer illustreert opnieuw dat het in China op elk front om enorme aantallen gaat. Dat verklaart ook waarom internationale accountantskantoren er als de kippen bij zijn en proberen een goede positie te veroveren op deze kansrijke markt. Daarbij gaat het om veel meer dan alleen controleopdrachten. Het leeuwendeel van de groei vloeit voort uit het feit dat China zich al lang niet meer alleen in de maakindustrie manifesteert. Het land wordt ook steeds meer een internationale financiële speler van belang.

Steeds meer Chinese (staats)bedrijven gaan in Hongkong (maar ook in Londen) naar de beurs, begeven zich in het buitenland op het overnamepad en/of zoeken in eigen land samenwerking met buitenlandse partners. Hierdoor stijgt ook bij Chinese bedrijven de vraag naar advies-, assurance- en due diligenceopdrachten. Daarnaast hebben accountantskantoren handenvol werk aan het groeiend aantal buitenlandse bedrijven dat op enigerlei wijze in Chinese bedrijven investeert of wil investeren.

Heropvoedingskamp

Zeker wat accountancy betreft had het door Deng Xiao Ping opengestelde China een lange weg te gaan. In de Maoïstische jaren zestig werden accountants als klassevijanden naar heropvoedingskampen gestuurd. Nieuwe accountants werden er in die jaren niet opgeleid. Binnen een centraal geleide planeconomie heb je die ook niet nodig. Daar moet alleen worden gecontroleerd of de productie van de staatsondernemingen overeenkomt met de planning.

Hans Gortemaker, hoogleraar accountancy aan de Erasmus Universiteit, was een van de pioniers die in 1994 in China een tweeweekse cursus auditing gaf. Hij moest toen bij wijze van spreken nog uitleggen wat een jaarrekening was. Hij had het idee dat zijn colleges alleen aan een handjevol jongeren besteed waren. De meeste cursisten, dames en heren van in de vijftig, zaten hem het grootste deel van de tijd wazig aan te kijken.

Voorraadbeheer

Gortemaker herinnert zich een kenmerkend voorval: “Een man, die we vanwege zijn gelijkenis met de vroegere Sovjet-baas onder elkaar Brezjnev noemden, stelde de eerste week niet één vraag. Totdat we het over voorraadbeheer kregen. Dat onderwerp kende hij. Want voor zover in de communistische jaren ‘accountancy’ bestond dan had dat niet veel meer om het lijf dan tellen en statistiek. Opeens kwam Brezjnev tot leven en heeft hij wel tien minu ten lang via de tolk over zijn ervaringen met voorraadbeheer verteld. Maar van waarderingsaspecten had hij geen kaas gegeten. Binnen het oude systeem ging het gewoon om aantallen vermenigvuldigd met de aanschafprijs.”

Speerpunt

Sinds 1994 is er veel veranderd en is het niveau van de verslaggeving aanmerkelijk verbeterd. Maar vooral de afgelopen anderhalf jaar is verbetering van de verslaggeving speerpunt van het Chinese overheidsbeleid. Er is de machthebbers veel aan gelegen dat het land geloofwaardig opereert op het internationale financiële toneel. Het ministerie van Financiën neemt daarom het voortouw waar het gaat om het op internationaal niveau brengen van de verslaggeving, en verplicht een groeiend aantal bedrijven zich te houden aan de IFRS (International Financial Reporting Standards). Kort gezegd geldt dat naarmate een bedrijf méér te maken heeft met buitenlandse beleggers of investeerders, de regels strikter zijn (zie kader ‘H, B en A in China’).

Verschillen

Willem Bröcker, senior partner van PricewaterhouseCoopers en tot voor kort als global managing partner onder andere verantwoordelijk voor de Chinese markt, zegt dat het om die reden nauwelijks zinnig is om te spreken over ‘de’ betrouwbaarheid van ‘de’ cijfers van ‘de’ Chinese bedrijven. Het maakt nogal wat uit over welke categorie je praat.

‘De’ Chinese aandelenmarkt bestaat namelijk niet, maar valt uiteen in Chinese bedrijven met een beursnotering in Hongkong en Chinese bedrijven met een notering aan de beurzen van Shanghai of Shenzen, op het Chinese vasteland. De laatste twee beurzen zijn weer onderverdeeld in een A-markt (in principe alleen voor Chinese beleggers) en een B-markt (waartoe buitenlandse beleggers toegang hebben).

The Economist bracht begin dit jaar het bericht dat alle 1.200 aan de beurs van Shenzhen en Shanghai genoteerde bedrijven met ingang van het boekjaar 2007 de westerse IFRS-boekboekhoudregels grotendeels moeten volgen.

“Vanwege de beperkte transparantie en de grote risico’s werkte PwC nauwelijks voor bedrijven met A-aandelen. Wel voor die met een B-notering. Maar die sector groeit bij lange na niet zo hard als de beursintroducties in Hongkong. Een aantal zeer grote beursgangen, waaronder die van Bank of China en China Life, hebben wij begeleid”, vertelt Bröcker.

IFRS-verplichting

Verslaglegging conform IFRS is pas voor 2007 verplicht. Over het boekjaar 2006 hoefde alleen nog maar een toelichting te worden gegeven. Of het alle betrokken bedrijven zal lukken over 2007 de juiste cijfers te presenteren, is nog maar de vraag. “Het is nogal een uitdaging”, zegt Bröcker.

In het Country Survey China van het IAB constateert Henry Tan, voorzitter van Nexia International China, dat zelfs ervaren accountants in landen met een lange accountantstraditie soms moeite hebben om de ontwikkelingen op IFRS-gebied bij te benen. Dat geeft wel aan hoe lastig dat in China zal zijn. Met name voorraadwaardering tegen fair value vraagt een grote ommezwaai in een land dat tot voor kort geen ander waarderingsprincipe kende dan de historische kostprijs.

Ondanks alle (voorgenomen) aanpassingen aan internationale verslaggevingprincipes is China nog steeds geen ‘gewoon’ land om in te beleggen. Beursgenoteerde ondernemingen zijn nog steeds staatsbedrijven. In deze zogeheten SOE’s (state-owned enterprises) heeft de staat nog steeds een meerderheidsbelang. Via de SASAC (State-owned Assets Supervision and Administration Commission) maakt de staat in feite de dienst uit.

‘Zorgpunt’

Het is, in de woorden van Bröcker, nog steeds ‘een zorgpunt’ hoe de belangen van minderheidsaandeelhouders worden beschermd.

Sommige SOE’s gaan serieuzer om met dit governance-vraagstuk dan andere. Zo werd twee jaar geleden de directie van een aantal telecombedrijven door de SASAC ge-reshuffeld, zonder dat andere aandeelhouders daarin werden gekend. Het voorval deed in China nogal wat stof opwaaien. Het was waarschijnlijk niet eens kwade wil van de SASAC. Meer een kwestie van de automatische piloot. “Het is een leerproces dat hoort bij de geschiedenis van het land”, meent Bröcker.

Binnen dat leerproces is er voor accountants veel werk aan de winkel. Dat dat niet allemaal overal even gladjes zal verlopen, moet worden gevreesd. Want behalve met onwennigheid kampt China, zoals gezegd, ook met een tekort aan gekwalificeerd personeel.

Bijspijkeren

Het echte werk zal door lokale mensen moeten worden gedaan. PwC heeft bijvoorbeeld het afgelopen jaar 1.800 jonge mensen van universiteiten uit China en Hongkong aangetrokken. Tweederde van hen heeft een accountants en/of economieopleiding gedaan. Eenderde is vanwege hun kennis van het Engels aangetrokken en moet zwaar worden bijgespijkerd.

Volgens Bröcker is het nog meer dan in Nederland de kunst deze mensen vast te houden, als ze eenmaal goed zijn opgeleid. “Ze zijn heel interessant voor buitenlandse bedrijven die in China opereren. Waarbij het opmerkelijk is dat die vervolgens klagen over het gebrek aan continuïteit in dienstverlening binnen onze kantoren.”

Secondments

Rob Karlas, bij BDO in Rotterdam werkzaam bij de Asian Region Desk, vertelt dat BDO via zogeheten secondments de kennis binnen zijn omvangrijke Chinese kantorennetwerk wil vergroten. Mensen vanuit het westen draaien tijdelijk mee in China. Zo wordt er over en weer kennis uitgewisseld.

In het kader van een gelijksoortig uitwisselingsprogramma is Jaap Meester (30), werkzaam bij Ernst & Young, sinds december vorig jaar uitgezonden naar Shanghai. Het is de bedoeling dat hij daar anderhalf tot twee jaar zal blijven. Over wonen in China zegt hij: “Als je eenmaal hier bent, begrijp je pas goed wat er hier allemaal gebeurt.” Over het werk: “Er wordt hier ontzettend hard gewerkt. Er worden lange dagen gemaakt, veel langer dan ik gewend was in Nederland. Het is duidelijk merkbaar dat er hier een groot tekort is aan mensen met de juiste opleiding en achtergrond (zie ook kader ‘Hoge werkdruk’).

Groeipijnen

Behalve door campus recruitment probeert Ernst & Young ook ervaren accountants uit de regio met een Chinese achtergrond aan te trekken, vertelt Meester. In Shanghai heeft hij aardig wat collega’s die uit bijvoorbeeld Maleisië of Singapore afkomstig zijn. Zij zijn verder in hun carrièrelijn en brengen ervaring mee. Dit helpt de organisatie vervolgens om de nieuwkomers van de universiteiten de juiste aandacht en opleiding te geven.

In hoeverre dit soort maatregelen voldoende is om te voorzien in de behoefte aan accountants, is de vraag. Zoals het ook de vraag is of de verslaggeving dit jaar correct volgens IFRS zal gebeuren. In het IAB waarschuwt topman Peter Bowie van Deloitte China voor ‘groeipijnen’. Bröcker van PwC zegt problemen niet uit te sluiten. “IFRS wordt er nu ingeknald. Het is nu nog moeilijk te beoordelen hoe het overall in de praktijk uitpakt.”

H, B en A in China

China kent drie verschillende soorten aandelen. Hun status is afhankelijk van de plaats waar ze worden verhandeld en door wie ze mogen worden gekocht.

  • H-aandelen: Chinese bedrijven met een beursnotering in Hongkong. Zij zijn verplicht te rapporteren volgens Hongkong GAAP (Generally Accepted Accounting Principles), wat overeenkomt met IFRS (International Financial Reporting Standards).
  • B-aandelen: Chinese bedrijven met een beursnotering in Shanghai en Shenzhen, gericht op het aantrekken van buitenlandse beleggers. Zij moeten rapporteren volgens IFRS.
  • A-aandelen: Chinese bedrijven met een beursnotering in Shanghai en Shenzhen, gericht op binnenlandse beleggers. Zij rapporteerden volgens CAS (Chinese Accounting Standards), maar moeten vanaf het boekjaar 2007 ook de westerse IFRS-boekhoudregels grotendeels volgen.

Hoge werkdruk

Is de Chinese beroepsorganisatie van accountants CICPA (Chinese Institute of Certified Public Accountants) te streng of moeten de jonge accountants tijdens hun opleiding te hard werken? Willem Bröcker van PricewaterhouseCoopers weet het antwoord niet. Vast staat wel dat de slagingspercentages voor het accountantsexamen in China erg laag zijn.

“Hetzelfde geldt overigens in Japan”, zegt hij. Daar is zonder meer de hoge werkdruk de zondebok. Door de lange werkuren blijft er nauwelijks studietijd over. “Het is een zorgpunt”, zegt hij. Hij verwacht dat PwC in Japan, maar ook in China, de werkdruk zal moeten verlagen en meer nadruk zal gaan leggen op interne opleidingen. Omdat anders, zeker in Japan, op lange termijn het accountantsberoep zijn aantrekkelijkheid verliest.

Op een heel ander terrein constateert Bröcker juist een opmerkelijk verschil tussen China en Japan. “In China kan ik tegenwoordig voor partners een verhaal in het Engels houden. In Japan niet. Daar heb ik meestal een tolk nodig.”

Annegreet van Bergen is journalist.

Gerelateerd

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.