Nieuws

Hoge Raad: Misleiding bij beursgang World Online

Bij de beursgang van internetprovider World Online hebben World Online, ABN AMRO en Goldman Sachs onrechtmatig gehandeld. Dat heeft de Hoge Raad in een vandaag gepubliceerd arrest vastgesteld.

De zaak gaat het om de vraag of World Online, ABN AMRO en Goldman Sachs onrechtmatig hebben gehandeld jegens beleggers in aandelen World Online, die op de beursintroductie aandelen hebben verkregen, dan wel tussen 17 maart 2000 (de dag van de beursgang) en 3 april 2000 aandelen World Online hebben gekocht. 

De Vereniging van Effectenbezitters (VEB) had daartoe een procedure aangespannen tegen World Online en de bij de beursgang betrokken banken ABN AMRO en Goldman Sachs. 

In een uitspraak op 3 mei 2007 beoordeelde het gerechtshof in Amsterdam het handelen van de drie gedaagde partijen als onrechtmatig (LJN BA4343). Volgens het hof hebben gedaagden een te optimistisch beeld gegeven van de waarde en de toekomstverwachting van World Online. 

De toenmalige bestuursvoorzitter Nina Brink heeft volgens het hof onduidelijkheid in het leven geroepen over haar aandelenbezit ten tijde van de beursgang. Bovendien bevat het prospectus onvolledige informatie over haar loopbaan en is in het prospectus het Zweedse bedrijf Telitel AB ten onrechte in het World Online-concern opgenomen. 

Tot slot heeft World Online volgens het hof in enkele persberichten aankondigingen gedaan over allianties met belangrijke bedrijven, terwijl er van deze allianties vrijwel geen was die enige werkelijke substantie had. 

De VEB ging tegen deze uitspraak in cassatie. Net als World Online, ABN AMRO en Goldman Sachs, die bestreden dat zij onrechtmatig hebben gehandeld. 

De Hoge Raad verwerpt in haar uitspraak (LJ Nummer BH2162) nu de klachten van World Online, ABN AMRO en Goldman Sachs. De punten waarop het hof onrechtmatig handelen had aangenomen blijven daardoor in stand. 

VEB krijgt in haar cassatieberoep nog op twee andere punten gelijk. 

In de eerste plaats was het prospectus volgens de Hoge Raad misleidend door niet de prijs te vermelden waarvoor bestuursvoorzitter Nina Brink haar aandelen in World Online die zij via haar vennootschap Kalexer bezat, circa drie maanden voor de beursgang heeft verkocht. 

In de tweede plaats heeft ABN AMRO volgens de Hoge Raad op de eerste beursdag een misleidende openingskoers bewerkstelligd. 

Met de uitspraak van de Hoge Raad staat nu vast dat World Online, ABN AMRO en Goldman Sachs op de volgende punten onrechtmatig hebben gehandeld:
-    doordat in het prospectus misleidende informatie was opgenomen omtrent de loopbaan  van de bestuursvoorzitter en de verwerving van Telitel als dochtermaatschappij; -    doordat in het prospectus ten onrechte niet was vermeld dat de verkoop (bijna drie maanden voor de beursgang) door de bestuursvoorzitter van de aandelen in World Online die zij bezat via haar vennootschap Kalexer, had plaatsgevonden voor een koopprijs van $ 6,04 per aandeel; -    doordat de bestuursvoorzitter door haar uitlatingen in de pers vlak voor de beursgang een onjuiste indruk bij het publiek heeft gewekt over haar aandelenbezit in World Online. Voorts hebben World Online, ABN AMRO en Goldman Sachs nagelaten dit onjuiste beeld te corrigeren; -  doordat World Online in de periode vlak voor en na de beursgang een tiental persberichten over allianties met belangrijke bedrijven heeft uitgebracht, terwijl van deze aangekondigde allianties er vrijwel geen was die enige werkelijke substantie had; ABN AMRO en Goldman Sachs zijn daarbij tekortgeschoten in hun verplichting als lead managers om World Online zodanig te begeleiden en te instrueren dat deze niet een te rooskleurig beeld van haar onderneming schept. 

Ten slotte staat vast dat ABN AMRO onrechtmatig heeft gehandeld doordat zij op 17 maart 2000 een misleidende, ruim boven de vastgestelde uitgifteprijs liggende, openingskoers van € 50,20 heeft bewerkstelligd. 

Deze procedure heeft alleen betrekking op het onrechtmatig handelen van gedaagden. Niet aan de orde is de vraag in hoeverre het misleidend handelen van gedaagden ook daadwerkelijk de beleggingsbeslissing van beleggers heeft beïnvloed en ook niet of beleggers zich bij hun beslissing (mede) door andere motieven hebben laten leiden. 

Het antwoord op deze vragen zal uiteindelijk van belang zijn voor de eventuele schadeplichtigheid van gedaagden. 

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.