Nieuws

Ingewikkelde constructie op zich geen reden voor Wwft-melding

Een complexe zeggenschaps- en eigendomsstructuur is niet per se een ongebruikelijke transactie en op zichzelf nog geen reden voor een melding bij FIU-Nederland. Dat zegt de Rechtbank Rotterdam.

Lex van Almelo

In dit geval is niet aangetoond dat de structuur samenhangt met witwassen of terrorismefinanciering. Het BFT mocht een registeraccountant daarom geen boete opleggen, zegt de rechtbank in een pas onlangs gepubliceerd vonnis.

Fiscaal vriendelijk

Het BFT controleerde in 2014 enkele dossiers van een registeraccountant die een eenmanszaak drijft. In één van de dossiers heeft de cliënt een offshore-constructie met een ingewikkelde zeggenschaps- en eigendomsstructuur. De accountant heeft de uiteindelijk belanghebbende geïdentificeerd op basis van de notitie die een partner van Mazars had opgesteld voor de aanvraag van een bankkrediet.

Daaruit blijkt dat de onderneming van de cliënt via twee Nederlandse bv’s, een vennootschap in Luxemburg, een aandeelhouder op de British Virgin Islands en een Stichting Particulier Fonds op Curaçao in handen is van een trust waarvan de cliënt de insteller is.

De trust is volgens Mazars bedoeld “om het vermogen in de vennootschapsstructuur te (blijven) beschermen en af te schermen van invloeden van buitenaf, alsmede om de opvolging van de onderneming veilig te stellen”. Mazars noemt de trust een “fiscaal vriendelijk instrument”, terwijl de buitenlandse tussenholdings zijn opgericht om “vermogen onbelast op te laten stromen naar de uiteindelijk gerechtigde”.

Mazars voegt eraan toe dat de insteller van zo’n structuur “vanuit compliance doeleinden” ook wel wordt aangemerkt als uiteindelijk belanghebbende. Feitelijk is dat echter “niet correct”, omdat de cliënt geen enkel juridisch of economisch recht heeft op het vermogen van de trust. Maar voor de bank kan de cliënt volgens Mazars wel als insteller van de trust worden geïdentificeerd.

Cliëntonderzoek en melden

Het BFT vindt deze constructie een ongebruikelijke transactie, omdat er sprake is van “een niet-transparante bedrijfsstructuur die geschikt is om de identiteit van de ubo te verhullen of oneigenlijk belasting te besparen”.  Daarom had de accountant een verscherpt cliëntenonderzoek moeten uitvoeren en de transactie moeten melden aan de FIU-Nederland. Omdat de accountant dit heeft nagelaten, legde het BFT hem een boete op van 7500 euro.

De accountant vindt dat hij de Wwft-meldplicht niet heeft overtreden, omdat uit de notitie van Mazars blijkt dat de structuur een legitieme reden heeft en geen verband houdt met witwassen of het financieren van terrorisme.

De rechtbank is dat met de accountant eens. Het enkele feit dat het BFT de zeggenschaps- en eigendomsstructuur complex vindt, is niet voldoende om een transactie te bestempelen als ongebruikelijk en te veronderstellen dat die verband houdt met witwassen of financiering van terrorisme. Voor zo’n verband bestaat in dit dossier geen aanwijzing, zegt de rechtbank.

Nader onderzoek

De rechtbank richt zich alleen op de meldingsplicht van de Wwft. Volgens de rechtbank kan de accountant “wellicht worden verweten” dat hij alleen maar de notitie van Mazars heeft opgevraagd en niet nader heeft onderzocht of er legitieme fiscale, juridische of commerciële redenen waren voor de opgezette structuur. Maar over fraudestandaard 240 ging deze procedure niet.

Of het BFT hoger beroep heeft aangetekend tegen deze uitspraak is niet bekend. Het BFT doet geen uitspraken over individuele zaken. Het ligt echter voor de hand dat het bureau zich niet zo maar neerlegt bij deze, voor de toezichthouder, teleurstellende uitspraak.

In dat geval komt de zaak bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Dat heeft eerder gezegd dat je niet alleen een Wwft-melding moet doen als er concrete aanwijzingen zijn voor witwassen of het financieren van terrorisme, maar dat iedere ongebruikelijke transactie moet worden gemeld. Je moet al melden bij een vermoeden. In dit geval hoefde de accountant volgens de rechtbank niet te vermoeden dat het om witwassen ging.

De rechtbank suggereert dat er mogelijk sprake is van belastingfraude en dat de accountant de motieven van de structuur nader had moeten onderzoeken. Als de cliënt met de offshore-constructie zwart vermogen blijkt te verbergen voor de fiscus dan wast hij wel degelijk wit. Het BFT kon nog tot 24 februari dit jaar een tuchtklacht indienen tegen de accountant.

Gerelateerd

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.