Nieuws

Herzieningsverzoek klager wordt toch behandeld

De Accountantskamer gaat het herzieningsverzoek van een klager toch inhoudelijk behandelen, omdat deze verzet heeft aangetekend tegen de afwijzingsbeslissing.

Lex van Almelo

Eind november verklaarde de voorzitter van de Accountantskamer het herzieningsverzoek van de klager niet-ontvankelijk. De Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) kent de herzieningsmogelijkheid niet en volgens de tuchtrechtspraak kan een tuchtrechtelijke uitspraak alleen worden herzien onder bijzondere omstandigheden. Dan moet het echter gaan om een verzoek van een accountant die op de vingers is getikt. Klagers kunnen niet om herziening vragen.

De klager heeft drie keer een klacht ingediend tegen de KPMG-accountants die zijn declaratiegedrag onderzochten. De eerste klacht was ongegrond; de tweede deels niet-ontvankelijk en deels ongegrond en de derde niet-ontvankelijk. Het besluit over de derde klacht wil de klager herzien hebben.

Verzet

Omdat de voorzitter van de Accountantskamer het herzieningsverzoek zonder zitting heeft afgedaan, opent de Wtra de mogelijkheid van verzet. Bij verzet vervalt de uitspraak en wordt de zaak verder behandeld op de zitting. De behandeling van het herzieningsverzoek staat op de rol voor 3 april 2020.

De klager stelt in zijn verzetsschrift dat de voorzitter een zaak alleen zonder zitting kan afdoen om lichte overtredingen snel af te handelen. De memorie van toelichting op dit wetsartikel lijkt hem gelijk te geven. Daarin staat: “(…) op deze wijze kan immers zeer snel op een overtreding worden gereageerd”. Als de voorzitter een waarschuwing, berisping of een geldboete van 225 euro verwacht, kan hij de zaak volgens de toelichting ook afdoen zonder zitting, maar moet hij de accountant wel horen.

Bij een herzieningsverzoek wordt weliswaar geen maatregel opgelegd, maar gaat het ook niet om een reactie op een lichte overtreding.

Fair trial

Verder vindt de klager dat hij op grond van het EVRM en het EU Grondrechtenhandvest recht heeft op een eerlijk proces. De voorzitter van de Accountantskamer heeft zijns inziens echter ten onrechte gezegd dat deze verdragen niet gelden bij een verzoek om herziening van een tuchtrechtelijke beslissing.

De voorzitter beroept zich daarbij op een uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven en op een arrest van de Hoge Raad, die verwijst naar de conclusie van de plaatsvervangend procureur-generaal. Het betreft een zaak waarin de aanklagers van een notaris cassatieberoep aantekenden tegen de beslissing om de tuchtrechtelijke uitspraak te herzien. Aanvankelijk had de tuchtrechter de notaris uit zijn ambt had gezet, maar bij de herziening werd dat een berisping.

De adviseur van de Hoge Raad schrijft (onder punt 3.9) letterlijk over het heropeningsbesluitbesluit: “De bestreden beslissing heeft geen betrekking op het vaststellen van de gegrondheid van een vervolging van klagers. Evenmin leidt de door het hof gegeven beslissing (tot heropening van de tuchtzaak) tot vaststelling van burgerlijke rechten en verplichtingen van klagers.” Om die reden is het EVRM hier volgens de plaatsvervangend procureur-generaal niet van toepassing voor de klagers. Volgens de voorzitter van de Accountantskamer gaat die redenering ook op voor een klager die zelf een tuchtrechtuitspraak wil laten herzien.

De klager doet verder een beroep op artikel 47 van het EU Grondrechtenhandvest, waarin het recht op een doeltreffende voorziening en een onpartijdig gerecht staat. Dat recht beperkt zich echter tot EU-recht en EU-instellingen. De voorzitter van de Accountantskamer laat dit artikel buiten beschouwing omdat “het geen verdergaande rechten beoogt toe te kennen dan op grond van artikel 6 van het EVRM zijn toegekend”.

Herzieningsgronden

Waarom de klager herziening wil van het besluit over zijn derde klacht is niet helemaal duidelijk. Hij suggereert dat hij beschikt over feiten en bewijs die niet eerder zijn besproken. Verder schrijft hij dat hem gesprekverslagen van geïnterviewde personen zijn onthouden en er geen wederhoor is toegepast.Dat zou kunnen betekenen dat zijn arbeidsrechtelijke geschil – waarin hij naar eigen zeggen zelf ontslag heeft genomen – niet eerlijk is verlopen. Maar de tuchtrechtelijke klachtprocedure is daarmee nog niet oneerlijk.

In het algemeen moet het bij een herzieningsverzoek gaan om feiten van vóór de uitspraak, die nog niet zijn besproken en die de (tucht)rechter tot een ander oordeel zouden hebben gebracht als deze ervan had kennisgenomen. Nieuwe feiten dus die tot herstel van een rechterlijke dwaling nopen. In april zal duidelijk worden welk belastend materiaal de klager nu ineens in handen heeft om de accountants, die zijn declaratiegedrag onderzochten, na drie afgewezen tuchtklachten alsnog op te knopen.

Gerelateerd

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.