Opinie

Nederlandse mores

De strijd tussen grootaandeelhouders en bestuur van Stork is voorlopig dankzij een Salomonsoordeel van de Nederlandse rechter in rustiger vaarwater gebracht. Opvallend detail in de berichtgeving is dat NRC ons vertelt dat aandeelhouders in Nederland nog relatief veel te vertellen hebben, in de VS zouden ze zo goed als monddood zijn. Trouw vertelt met enige trots dat Nederland kiest tegen het angelsaksische model, waarin de aandeelhouders gemakkelijk het roer kunnen overnemen.

Arnout van Kempen

Intussen gaat de formatie in alle stilte verder.  Het AD wijst er op dat die stilte vertrouwen wekt. Natuurlijk, onmiddelijk zijn er stemmen die er schande van spreken, en het hebben over achterkamertjespolitiek, maar de werkelijkheid van de Nederlandse mores is dat de regering niet regeert bij de gratie van directe democratie. De regering regeert, de Kamer controleert, de partijen bepalen verkiezingsprogramma en kieslijst, en de kiezer mag eens in de vier jaar zijn keuze maken uit dit aanbod. De kiezer kiest geen regering, geen premier, geen regeringsprogramma, geen coalitie. De enige keer dat Nederland zo nodig referendum wilde spelen, had de regering daar onmiddelijk spijt van, en mevrouw Merkel mag nu de brokken op zien te ruimen.

Het gekke is dat in de Nederlandse mores vormen van al te directe democratie nauwelijks bestaan en zij die er naar streven hebben al snel geen beste naam. Ruzie makende Fortuynisten, Amerikaanse grootaandeelhouders, je krijgt niet snel de indruk dat Nederlanders er erg dol op zijn. Sterker, het feit dat alleen Zwitserland en Liechtenstein directe democratie kennen op nationaal niveau, geeft al aan dat dit niet tot Nederland beperkt blijft.

 Het probleem is wellicht een beetje, dat de pleitbezorgers van directe democratie zo vaak een agenda lijken te hebben die helemaal niet over democratie gaat. Als je directe democratie wil, en intussen "de linkse kerk" in brand wil steken, als je aandeelhoudersdemocratie bepleit zodat je je korte termijnbelang kan laten prevaleren boven de lange termijnbelangen van andere belanghebbenden, dan komt je pleidooi wat minder geloofwaardig over.

In accountantsland is sinds de laatste ledenvergadering van het NIVRA de vraag naar het democratisch gehalte van de beroepsorganisatie plots vrij prominent geworden. In een opinie-bijdrage in oktober 2006 in De Accountant klinkt het zo: Uiteindelijk is het NIVRA een democratische organisatie, die naar haar leden zou moeten willen luisteren. Dat kost tijd en moeite die grote kantoren zich wel hebben willen getroosten maar kleinere niet. Maar het is nooit te laat om democratisch bij te sturen. De ultieme remedie is het NIVRA-lidmaatschap opzeggen

In en rond de ledenvergadering werd het bestuur van het NIVRA niet zelden "ondemocratisch" optreden verweten. Onder andere omdat het bestuur zich aan de wet wenste te houden, waarin geregeld is dat een lid niet met meer dan drie volmachten mag stemmen. Maar ook omdat het bestuur weigerde amendementen te bespreken die naar haar visie neer kwamen op volledig nieuwe voorstellen.

Het spreekt vanzelf dat zowel voorstanders als tegenstanders van de nieuwe VGC alle legale middelen mogen inzetten om hun standpunt te verdedigen. Maar de gang van zaken roept wel een vraag op over de verenigingsdemocratie van het NIVRA. Het NIVRA is niet een toevallige vereniging, maar een PBO, een regelgever wiens regels betekenis hebben voor accountants, maar ook voor de afnemers van accountantsdiensten. Accountants genieten een stevige wettelijke bescherming, waarmee ze een duidelijke voorkeurspositie genieten ten opzichte van consultants, financieel adviseurs, administratiekantoren en dergelijke. Kan in die omgeving democratie bestaan als die democratie niet eerst en vooral recht doet aan de belangen van de maatschappelijke omgeving? Let wel, dat is geen excuus om de democratie maar af te schaffen, het is een uitdaging aan het beroep.

Waarom gaat de discussie rond de VGC dáár niet over? Een debat over de kosten van toezicht, de zwaarte van regeldruk is van belang voor het beroep zelf, natuurlijk. De vraag hoeveel PE-punten je moet behalen ieder jaar zal voor sommige accountants best van belang zijn. jaren studeren voor een titel, en dan een functie kiezen waarbij die titel je meer hindert dan je oplevert is natuurlijk frustrerend. Maar is dat de kern van het vraagstuk?

Een beroep dat niet weet uit te leggen aan het maatschappelijk verkeer waarom het zowel een beschermde titel, als een gegarandeerde markt, als de vrijheid andere markten te betreden, geniet kan vechtend over straat rollen over diepzinnige kwesties als de aantallen volmachten die passen in een democratische vereniging, maar aan het eind van het verhaal grijpt de "echte" democratie in. Accountants laten hun toegevoegde waarde als beschermde beroepsgroep zien, of ze verliezen hun bescherming. Ook dat zijn Nederlandse mores.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Arnout van Kempen di CCO CISA is Senior manager Risk & Compliance bij Baker Tilly. Hij schrijft op persoonlijke titel. Hij is lid van de Commissie Financiƫle verslaggeving & Accountancy van de AFM en lid van de signaleringsraad van de NBA. Daarnaast is hij diaken van het bisdom 's-Hertogenbosch.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.