Opinie

Witwassen: Als je niets vraagt, dan weet je het ook niet

Ik heb twaalf jaar bij de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD) gewerkt. Een geweldige tijd.

Marcel Pheijffer

Mijn speurwerk was onder meer gericht op de Surinaamse legerleider Desi Bouterse, de Nederlandse drugsorganisatie van de Hakkelaar, vastgoedhandeleren, beurshandelaren, voetbalclubs en bouwfraudeurs.

Dezer dagen moet ik vaak aan mijn FIOD-tijd terugdenken. Met name aan het onderzoek naar de Hakkelaar. Begin jaren negentig van de vorige eeuw, was dat een onderzoek dat veel publiciteit en aandacht kreeg.
Gelijk nu het proces tegen Willem Holleeder. De kranten, bladen en journaals schenken elke dag aandacht aan dit proces. Vastgoedhandelaren, (ex-)advocaten en een belastingadviseur figureren in dit dossier.
Sommige meer dood dan levend. Overigens is het opvallend - gezien de bedragen die in dit dossier worden genoemd - dat er nog geen accountants in beeld zijn gekomen.

Terug naar het onderzoek van de Hakkelaar. Ik heb er een gestileerde casus van gemaakt. Ik gebruik deze tijdens mijn colleges over het onderwerp witwassen. De casus draait om het witwassen van een bedrag van twintig miljoen euro (toentertijd 17,5 miljoen gulden).

De casus

Een groep Nederlanders (hierna: de groep) wil een tegoed dat in het buitenland, Luxemburg, op een bankrekening staat voor zakelijke doeleinden in Nederland aanwenden. Het gaat om twintig miljoen euro. Het geld heeft geen legale herkomst: het betreft de inkomsten uit de handel in verdovende middelen.

Een van de leden van de groep is een zakenman. Begrijpelijkerwijs heeft hij regelmatig contacten met zijn accountant en belastingadviseur, maar soms ook met een notaris en een advocaat.

De activiteiten van de andere leden binnen de groep zijn onduidelijk. Ze hebben over het algemeen geen vaste baan, verblijven periodiek voor langere tijd in het buitenland en sommige hebben een crimineel verleden. Tegen één van hen loopt een rechtszaak.

De zakenman werpt zich op om het geld dat in het buitenland staat van een legale status te voorzien. Er dient een constructie te worden opgezet die geen probleem geeft met de fiscus, of met opsporingsautoriteiten die een witwasconstructie zouden kunnen vermoeden.
Hij stapt naar een bevriende advocaat, werkzaam bij ABC Advocaten, en vertelt hem over het geld op de buitenlandse rekening. Hij geeft aan dat het geld niet van hem is maar van bevriende relaties. Ook geeft hij aan dat zij niet willen dat zichtbaar is dat het geld van hen afkomstig is.
De advocaat geeft aan niet direct een oplossing paraat te hebben. Concreet geeft hij de zakenman wel mee dat er iemand, bijvoorbeeld vanuit het land waar het geld geparkeerd staat, dient te zijn die zich als eigenaar van het geld opwerpt.

Vervolgens gaat de zakenman te rade bij zijn belastingadviseur, werkzaam bij XYZ Accountants & Belastingadviseurs. Deze geeft aan wel een constructie via een Luxemburgse cliënt op te kunnen zetten. Ze spreken af in de loop van de week nog contact te hebben. De belastingadviseur stelt en passant de vraag: What's in for me? De zakenman geeft als antwoord: tien procent van het te legitimeren banktegoed.

De belastingadviseur raadpleegt een collega, een accountant van zijn kantoor. Hij vraagt hem naar een overzichtje van vermogende klanten in Luxemburg. De accountant stelt geen vraag naar het waarom en geeft hem binnen een dag het overzicht.

De belastingadviseur neemt contact op met een klant die op het lijstje voorkomt. Ze maken een afspraak. De belastingadviseur komt snel ter zake en vraagt de klant of hij zich als eigenaar van twintig miljoen euro, geparkeerd op een Luxemburgse bankrekening, wil stellen. Hij zal daarvoor een vergoeding van een half miljoen euro ontvangen. De klant gaat snel akkoord.

De zakenman rapporteert zijn resultaten aan de groep. Hij krijgt het akkoord om de zaak rond te maken. De zakenman neemt vervolgens contact op met de eerdergenoemde advocaat en verzoekt hem een rechtsgeldige leningovereenkomst op te stellen. De advocaat stelt geen vragen. Hij geeft als antwoord dat de zakenman dit beter via een notaris kan doen en introduceert hem vervolgens bij een notaris van ABC Notarissen.

De notaris stelt eveneens geen moeilijke vragen en maakt de leningovereenkomst op. Het geld kan vervolgens worden overgemaakt naar de rekening van de zakenman die namens de groep optreedt. Het kan door de groep worden aangewend voor investeringen omdat het geld nu een legale status heeft.

De accountant ziet kort daarna bij één van zijn Luxemburgse klanten in privé de verstrekking van de lening. De klant verzoekt de accountant, die enkele vragen stelt over de herkomst van zijn geld, op te houden met het stellen van vragen. Het zou strikt een privéaangelegenheid betreffen. Happy end? De hoofdlijnen van de casus stemmen overeen met de werkelijkheid. Zo makkelijk kan witwassen zijn. Zeker met vrijeberoepsbeoefenaren die geen lastige vragen stellen.

De advocaat en belastingadviseur, alsmede een aantal leden uit de criminele organisatie, zijn vervolgd. Bij de genoemde vrijeberoepsbeoefenaren is huiszoeking gedaan. Van hen is slechts de belastingadviseur veroordeeld. Hij was de enige die een bekennende verklaring heeft afgelegd!

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Marcel Pheijffer (1967) is hoogleraar Forensische Accountancy aan de universiteiten Nyenrode en Leiden.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.