Klacht Raad voor de Journalistiek
November vorig jaar verscheen een berichtje op deze website over een door Corneel Spil ingediende klacht bij de Raad voor de Journalistiek.
De klacht was gericht tegen ondergetekende en de redactie van het MAB. Het MAB plaatste in haar juninummer een artikel van mijn hand getiteld 'De totstandkoming van IFAC-standaarden: de beste stuurlui staan aan wal'. Het artikel handelt over het proces van totstandkoming van de controlestandaarden van de International Auditing and Assurance Standards Board (IAASB).
In het artikel wordt gewezen op het feit dat de controlestandaarden vooral internationaal tot stand komen en dat het dan ook goed is om tijdens het consultatieproces op die standaarden te reageren en commentaar te leveren. De praktijk leert dat beroepsbeoefenaren veelal pas reageren als de van internationale standaarden afgeleide en vertaalde standaarden in het eigen land voorliggen. In dit verband heb ik in het artikel even gerefereerd aan de Nederlandse discussie over de Verordening Gedragscode (VGC) en de kritiek die collega's zoals Hans Blokdijk, Brenda Westra en Corneel Spil daarop hebben geleverd.
Naar aanleiding van mijn artikel heeft de redactie van het MAB reacties geplaatst van Hans Blokdijk, Harold Hassink, Ruud Vergoossen en Arnold Schilder. Zij reageerden op de totale scope van het artikel, zij het dat Hans Blokdijk vooral op het VGC-deel heeft gereageerd. Corneel Spil heeft ook een reactie naar het MAB gezonden. Deze is door de redactie geweigerd omdat de reactie betrekking had op een zijlijn in mijn betoog en vooral omdat de reactie niet voldoende leesbaar en begrijpelijk was voor niet-ingewijden. Corneel Spil heeft vervolgens een klacht bij de Raad voor de Journalistiek ingediend omdat hij bezwaar maakt tegen het noemen van zijn naam in het artikel en het feit dat zijn lezersreactie niet in het MAB is opgenomen.
Op 17 december 2007 heeft de raad geoordeeld dat niet is gebleken dat het artikel van mij de door klager gestelde onjuistheden bevat. Voorts kan de aanduiding 'de beste stuurlui staan aan wal', mede gezien in de context van het artikel, niet als diffamerend worden aangemerkt. Ook wordt, naar de mening van de raad, in het artikel geen ernstige beschuldiging jegens klager geuit, zodat voor hoor en wederhoor geen aanleiding bestond.
Met betrekking tot de door klager ingezonden reactie wijst de raad erop dat het de redactie vrij staat om ingezonden brieven en andere reacties van een naschrift te voorzien of niet te plaatsen, tenzij plaatsing geboden is vanwege bijzondere omstandigheden; van zulke bijzondere omstandigheden is naar het oordeel van de raad geen sprake.
De beslissing van de Raad voor de Journalistiek luidt: 'De raad acht zich niet bevoegd de klacht tegen Pheijffer te beoordelen. De klacht tegen de hoofdredacteur van het MAB is ongegrond.' Waarvan akte.