Geen goed werkgeverschap
Ditmaal weer eens iets uit de forensische hoek. De kantonrechter Amsterdam heeft op 27 november jongstleden vonnis gewezen (www.rechtspraak.nl, LJN-nummer: BG5482) in een ontslagzaak die speelt bij ABN AMRO.
De zaak draait om een bankdirecteur die gedurende een langere periode met regelmaat afwezig blijkt te zijn, lunches declareert die hij niet heeft gehad en liegt over zijn afwezigheid. Een en ander stelt de bank op basis van een intern onderzoek door Group Security & Fraud van de bank.
Het verweer tegen zijn ontslag baseert de bankdirecteur op klachten die zijn ontstaan na ziekte en overlijden van zijn vader. Faalangst en een ontwijkende persoonlijkheidsstructuur komen daardoor versterkt naar boven. Met vluchtgedrag tot gevolg, blijkend uit het maken van fictieve afspraken waarna ook nog eens verwarring ontstaat over zijn disgenoten bij gedeclareerde lunches.
Zaken waarop het onderzoek van Group Security & Fraud is gebaseerd. Een onderzoek dat echter niet volgens de regels is verlopen, aldus de kantonrechter:
'Vaststaat dat de Bank in het kader van het onderzoek gebruik heeft gemaakt van de bankgevens van de bankdirecteur, die privérekeningen aanhoudt bij de Bank. Daarmee heeft de bank gehandeld in strijd met de Gedragsregels Beveiliging van Informatie, volgens welke de Bank te allen tijde de belangen en legitieme aanspraken op privacy van haar medewerkers en van haar klanten respecteert.
Van een zo uitzonderlijke situatie dat dit beginsel zou mogen worden geschonden is niet gebleken. Veeleer moet worden aangenomen dat de Bank ook op andere wijze achter de benodigde informatie had kunnen komen, om te beginnen door het voeren van een gesprek met de bankdirecteur. Het gebruik maken van de genoemde gegevens was daarom disproportioneel en in strijd met goed werkgeverschap.'
Een terechte uitspraak. Onderzoekers lijken hier een klassieke beginnersfout te hebben gemaakt. Maar de bank denkt daar anders over en heeft spoed-appél ingesteld.
Marcel Pheijffer