Opinie

De lessen van mr. Dix - deel 2

Mijn reactie op de lessen uit Ceteco die mr. Dix trekt heeft inmiddels een uitgebreide reactie van mr. Dix opgeroepen, dank daarvoor!

Inhoudelijk zijn we er nog niet uit vermoed ik, en des te beter, want de discussie is belangrijk genoeg om nog even op door te gaan. Ik ben ook benieuwd of er meer mensen zijn met een visie op dit onderwerp.

Laat ik beginnen met de opmerking dat we praten over een vrij wezenlijk onderwerp. Mr. Dix stelt, naar mijn mening volstrekt terecht, vragen bij de maatschappelijke functie van de accountant. Een beroepsgroep die niet nadenkt over de legitimatie van haar bestaan marginaliseert zichzelf.

Maar laten we niet te snel naar het grote gebaar gaan, en eerst kijken naar de feiten en de details. Om te beginnen heb ik bezwaar geuit tegen de opmerking van mr. Dix dat het niet langer maatschappelijk aanvaardbaar zou zijn dat de directie verantwoordelijk is voor de inrichting van een stelsel van interne beheersing dat fraude voorkomt dan wel signaleert, en de accountant voor het afgeven van een verklaring over de getrouwheid van de verantwoording.

Ik heb er geen enkel probleem mee als ‘'et maatschappelijk verkeer' een tamelijk radicale aanpassing van de checks & balances rond vennootschappen zou willen, maar simpelweg beweren dat dat zo is, is onvoldoende. Er zullen toch echt argumenten moeten komen, wil deze stellingname stand houden. Vooral omdat juist het omgekeerde valt waar te nemen: noch VNO-NCW, noch VEB, noch Eumedion, noch enig andere betrokken partij, valt te betrappen op veel enthousiasme voor een accountant die op de stoel van de bestuurder gaat zitten.

De preventie van fraude, door mr. Dix specifiek genoemd, is een functie van het stelsel van interne beheersing en dat is een bestuurstaak. Bij het signaleren van fraude is een secundaire taak van de accountant (aanvullend op die van het bestuur) prima te verdedigen. Maar dan nog is het aan het bestuur om verantwoording af te leggen, niet aan de accountant. Kortom: argumenten graag!

Mr. Dix betreurt het dat de rechtbank niet is ingegaan op de waarschuwingsplicht van de accountant. Ook hier zou ik graag argumenten zien. Van enige rechtsgrond voor een 'waarschuwingsplicht' zoals Dix die voor ogen lijkt te hebben, is mij niets bekend. Het zou dus mooi zijn als hij hier wat duidelijkheid zou willen geven. Over welke ‘waarschuwingsplicht' hebben we het precies?

Dan de constatering dat artikel 26 Wta (en de voorloper daarvan) tot weinig meldingen aanleiding heeft gegeven. Wie de geschiedenis van dit artikel kent weet daar twee antwoorden op te geven: 

  1. Accountants melden fraude niet, ook al zouden ze dat wel moeten doen
  2. Accountants melden fraude niet, omdat de vennootschap, geconfronteerd met de keuzemogelijkheden, een kwestie liever oplost dan melding af te wachten.

Ik vermoed dat beide opties meespelen. Hoe dan ook: gegeven de aard van de meldingsplicht zouden we alleen maar blij moeten zijn met weinig meldingen, mits de regels gevolgd zijn. In het pleidooi van Dix zie ik dat ook terug: liever oplossen dan melden, alleen melden als oplossen niet blijkt te werken.

Dan het voorstel voor een 'controlerend orgaan' dat het publiek kan waarschuwen. Waarvoor moet het publiek dan gewaarschuwd worden? Niet voor een fraude die tot fouten van materieel belang in de jaarrekening leidt, want die waarschuwing krijgt het publiek al via de accountantsverklaring.

Waarvoor dan wel?

Voor, zo betoogt mr. Dix blijkbaar, "ernstige onvolkomenheden in de interne controle van een bedrijf die een misleidende presentatie van de jaarstukken tot gevolg kunnen hebben". Aangezien de accountant de werking van de interne controle beoordeelt in relatie tot de verantwoording waarover hij een verklaring van getrouwheid afgeeft, weten we al dat die misleidende presentatie niet heeft plaatsgevonden. Dat had dan immers tot uiting moeten komen in de accountantsverklaring. Zo niet, dan doet de accountant zijn werk niet goed. Maar dat is hier de discussie niet.

Waar mr. Dix dus in feite voor pleit, met tussenstappen van controlerende organen of niet, is dat de accountant niet alleen iets vertelt over de getrouwheid van de verantwoording, maar dat hij tevens zijn mening geeft over de kwaliteit van de interne beheersing - in ieder geval als deze volgens hem tekort schiet.

Een soort negatieve in control-verklaring? Op zichzelf is dat niet zo revolutionair, in binnen- en buitenland neemt de verplichting van de accountant toe om wat mededeelzamer te worden over zijn kennis van de gecontroleerde onderneming. Alleen vraag ik me af of dat allemaal niet wat simpeler kan onder de huidige regels, en wel op initiatief van de algemene vergadering van aandeelhouders (AVA). Die heeft immers wettelijke mogelijkheden om de accountant te bevragen over zijn werkzaamheden.

Ik weet dat de accountant niet zo genegen is om veel aan de AVA te vertellen waar de AVA echt iets aan heeft, maar ik ben er van overtuigd dat hier veel meer mogelijkheden liggen dan die nu benut worden.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Arnout van Kempen di CCO CISA is Senior manager Risk & Compliance bij Baker Tilly. Hij schrijft op persoonlijke titel. Hij is lid van de Commissie Financiƫle verslaggeving & Accountancy van de AFM en lid van de signaleringsraad van de NBA. Daarnaast is hij diaken van het bisdom 's-Hertogenbosch.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.