Opinie

Ter verantwoording: over inhoud en vorm

Mijn eerdere blog over PwC in Tadzjikistan blijft meer emoties oproepen dan bedoeld en verwacht. Zie de reactie bij het opiniestuk van Meint Waterlander en bij mijn meest recente blog. NIVRA-collega Berry Wammes stelt mij in een reactie op mijn blog een aantal vragen. Ik wil die best beantwoorden.

Maar daaraan voorafgaande het volgende: 

  1. In de Nederlandse pers was ten tijde van het schrijven van mijn blog het nieuws over de terugvorderingsactie van het IMF in de richting van Tadzjikistan nog niet gemeld.
  2. Het feit dat PwC in die kwestie wordt genoemd maakte melding van enkele feiten mijns inziens nieuwswaardig. Reden om de blog te schrijven.
  3. Een in de Financial Times aangehaalde medewerker van het IMF, Mohsin Khan, laat in deze kwestie ‘verschuilgedrag' zien door te verwijzen naar PwC die in casu controlewerkzaamheden heeft verricht.
  4. Ik citeer deze IMF-medewerker vanuit de Financial Times in mijn blog. Dit periodiek is doorgaans een hoogwaardige bron en medewerkers van organisaties als het IMF spreken niet vaak voor hun beurt.
  5. De Financial Times heeft PwC om een reactie gevraagd. Meint Waterlander heeft die gegeven. Echter niet inhoudelijk vanwege de geheimhoudingsplicht. In mijn blog noem ik dat terecht en voeg er ook aan toe dat het mijn verlangen meer te horen niet kan stillen.
    So far so good. Echter:
  6. Naar uit het opiniestuk van Meint Waterlander blijkt, heeft het IMF excuses aangeboden voor de uitspraken van Khan en hem gesommeerd zijn uitlatingen te stoppen.
  7. Dit betreft informatie die ik niet kon weten tijdens het schrijven van mijn blog en die voor zover mij bekend (nog) niet door het IMF openbaar is gemaakt.
  8. De berichtgeving in de Financial Times heeft geleid tot publicaties in andere media, waaronder een Aziatische krant en een buitenlandse weblog. Op laatstbedoelde weblog reageert een persoon anoniem en negatief in de richting van PwC. Ook deze persoon haal ik in mijn blog aan.

En hier komt het springende punt: Meint Waterlander suggereert dat ik mij door een anonieme bron te citeren mijn eigen mening weergeef. Berry Wammes stelt dat het mijn eigen betoog afzwakt.

Ik leer van dergelijke reacties. Ik zal voortaan duidelijker proberen weer te geven wat ik met een citaat wil en wat mijn mening daarover is. In een eerdere reactie gaf ik al aan het eens te zijn met de stelling dat je zo min mogelijk en liever zelfs geen gebruik moet maken van anonieme bronnen.

De vragen van Berry Wammes haken hier op aan. Want ik heb in casu wel gerefereerd aan een anonieme bron. Waarom? Omdat in kwesties als deze, zoals we weten, maatschappelijke kritiek snel te geven is. Ook dat is nu eenmaal een feit en ook dat mag best gezegd worden. Vervelend als het jezelf of jouw organisatie betreft, maar je ontkomt er niet aan. Jules Muis refereert daar in een voortreffelijke blog (met dito reacties) ook aan als hij spreekt over: 'Ongecensureerde hete aardappelen'.

Anders dan Meint Waterlander suggereert, heb ik de anonieme bron niet gebruikt om mijn mening te geven. Ik kan een dergelijke mening niet hebben omdat er feiten ontbreken die voor een dergelijke mening relevant zijn. Feiten die ik graag zou kennen en aan de daarbij behorende vragen stel ik ook in mijn blog.

Die vragen aan PwC stellen heeft geen zin, antwoorden kan je niet krijgen. Ook hier komt de geheimhoudingsplicht aan de orde (overigens ook een boeiend onderwerp waarover binnen het vak en in 'de Accountant' in het verleden regelmatig is gediscussieerd).

Hoor en wederhoor is door mij niet gepleegd. Daar was ook geen noodzaak toe. Ik vel zelf in mijn blog namelijk geen oordeel over de handelwijze van PwC. Ik meen zelfs dat ik mijn toon ten faveure van PwC laat doorslaan door aan te geven dat je als accountant niet graag in een situatie zoals die bij de cliënt in Tadzjikstan terecht wil komen. Ik gebruik het woord 'helaas' nu PwC daar in zit.

En bovenal: ik noem de conclusies van de anonieme bron ‘voorbarig'. Overigens had ik dat ook gedaan indien het geen anonieme, maar identificeerbare bron zou zijn geweest. Doordat ik door mijn woordkeuze afstand neem van het citaat zie ik hoor en wederhoor niet als noodzakelijk.

Vorenstaande gaat allemaal over de vorm, niet over de inhoud. Dat is jammer. De casus levert vaktechnisch namelijk inhoudelijk belangrijke(re) vragen op. Bijvoorbeeld: Hoe om te gaan met de controle in fraude- en corruptiegevoelige landen zoals Tadzjikistan? Welke bijdrage kan je als accountant(skantoor) leveren aan het beperken van de fraude- en corruptiegevoeligheid in landen als Tadzjikistan?     

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Marcel Pheijffer (1967) is hoogleraar Forensische Accountancy aan de universiteiten Nyenrode en Leiden.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.