Opinie

Onderzoek bestrijden witwassen en terrorismefinanciering

De titel van deze bijdrage refereert aan een op 3 juni 2008 gepubliceerde nota van de Algemene Rekenkamer. Witwassen en terrorismefinanciering vormen een bedreiging voor de integriteit van het financiële stelsel, zo luidt de these. Vandaar dat een groot aantal diensten - waaronder die van vrije beroepsbeoefenaren zoals accountants, belastingadviseurs en notarissen - is aangewezen voor een meldingsplicht indien een ongebruikelijke transactie wordt gesignaleerd.

Ik ben een voorstander van de meldingsplicht. Genoemde functionarissen, maar bijvoorbeeld ook banken en casino's, kunnen een nuttige rol vervullen als het gaat om het signaleren van ongebruikelijke transacties. 

Maar als het gaat om rechtshandhaving - en dus ook om het voorkomen en de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering - is wat mij betreft de belangrijkste rol weggelegd voor de overheid. Van een overheid mag worden verwacht dat daar serieus werk van wordt gemaakt. Zeker in deze tijden waarin we worden geconfronteerd met malversaties binnen bijvoorbeeld de vastgoedsector (mogelijk zelfs met medewerking van notarissen) en de AIVD telkenmale met dreigingsbeelden inzake terrorisme komt. 

Opeenvolgende kabinetten hebben sinds de jaren negentig het bestrijden van financieel-economische criminaliteit (fraude, witwassen, integriteitsinbreuken, terrorismefinanciering) op hun prioriteitenlijst gezet. Zo nu en dan met een incidenteel maar zeker geen doorslaand succes. 

Wat niet is kan nog komen. Snel zal dat niet zijn, want de nota van de Algemene Rekenkamer schetst een somber beeld: 

  • na jaren van aandacht voor genoemde thema's is het inzicht in de aard van witwassen en terrorismefinanciering nog steeds versnipperd;
  • de bestrijding is eveneens zeer versnipperd, maar er is ook overlap van kennis, vaardigheden en informatie bij diverse diensten. Een en ander belemmert de integrale bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering;
  • in het verleden bestonden er niet of nauwelijks meetbare doelen en prestatieafspraken voor betrokken overheidsdiensten;
  • er bestaan vier toezichthouders op meldingsplichtigen (DNB, AFM, Belastingdienst en BFT); ook hier toont zich de versnippering en ontstaan grote verschillen. DNB oefent permanent toezicht uit terwijl de controlekans voor een notaris die bij het BFT onder toezicht staat slechts 1,7 procent is. Voor accountants, die eveneens onder toezicht van het BFT staan, is de controlekans nog lager. De Algemene Rekenkamer stelt dan ook dat zij materieel niet onder toezicht staan;
  • de opsporingskans van daadwerkelijke witwastransacties is eveneens erg laag (afhankelijk van de instantie of politieregio die het onderzoek doet. Meestal is de opsporingskans kleiner dan 5 procent).

De oorzaken die de Algemene Rekenkamer geeft zijn de beperkte capaciteit en deskundigheid bij sommige overheidspartijen, een gebrekkige informatie-uitwisseling tussen betrokken partijen en een gebrek aan regie binnen de overheid. 

De verantwoordelijke ministers van Justitie, Financiën en Binnenlandse Zaken delen de belangrijkste conclusie in het rapport, namelijk dat de witwasbestrijding weinig effectief is, niet. Zij wijzen onder meer op de preventieve werking van de meldingsplicht. 

Deze is echter nauwelijks meetbaar en het argument lijkt louter de aandacht af te leiden van de stevige kritiek die de Algemene Rekenkamer uit. 

De ministers wijzen voor wat betreft het toezicht op de vrije beroepsbeoefenaren door het BFT nog op het feit dat de beroepsorganisaties ook belangrijke inspanningen boeken. 

Tsja. Het rapport van de Algemene Rekenkamer schetst een somber beeld. Het ligt in lijn met eerdere evaluaties van de prestaties op het gebied van fraudebestrijding en financieel rechercheren in het algemeen en de witwasbestrijding in het bijzonder. 

Wat mij betreft wijzen deze evaluaties vooral in de richting van de centrale overheid als schuldige. Daar worden versnippering en verkokering veroorzaakt. Daar is men niet in staat de randvoorwaarden te scheppen die kennisopbouw, het verkrijgen van inzicht en informatie-uitwisseling mogelijk maken. 

Het is mijns inziens niet terecht de ‘zwarte Piet' bij uitvoerende diensten te leggen: een timmerman kan zonder gereedschapskist immers ook geen vakwerk afleveren. 

Tot slot. Ik ben benieuwd naar de reactie van meldingsplichtigen. Banken, verzekeringsmaatschappijen, notarissen, accountants en vele anderen hebben zich jarenlang uitgesloofd om hun personeel op te leiden, de automatisering op orde te brengen en detectiesystemen in te richten teneinde hun meldingsplicht serieus inhoud te geven. 

Hoge inspanningen met navenante kosten. Dat alles gaat al jaren gepaard met discussie door en de nodige weerstand van meldingsplichtigen. En toch waren de meesten, inclusief hun beroepsorganisaties, uiteindelijk coöperatief. 

Hun enthousiasme - en dat van direct betrokken uitvoerders zoals rechercheurs en toezichthouders - zal echter danig verminderen indien zij worden geconfronteerd met een (centrale) overheid die zelf niet in staat is tot aansprekende daden te komen, maar slechts doet aan rechtshandhaving met de rem erop. Een andere conclusie dan dat kan ik niet trekken na lezing van het Rekenkamerrapport.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Marcel Pheijffer (1967) is hoogleraar Forensische Accountancy aan de universiteiten Nyenrode en Leiden.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.