Opinie

'One global firm' of toch maar liever niet?

Ruim een jaar geleden ontspon zich op deze site een aardige discussie tussen PwC-partners Ruud Dekkers en Peter Veerman enerzijds en medeblogger Jules Muis anderzijds (zie ook deze latere bijdrage van Muis). De discussie ontstond na een artikel van de twee eerstgenoemden in het Financieele Dagblad (3 januari 2008). Dat artikel ging in op de kritiek op een vermeend (?) gebrek aan transparantie van de grote accountantskantoren. Met name als het gaat om de werking van internationale structuren.

Een citaat uit het FD-artikel van toen: 'Grote accountantsorganisaties willen zich graag anders organiseren, bijvoorbeeld net als corporates zoals Philips en Shell. De huidige structuren zijn ingewikkeld, onhandig en leiden af van de belangrijkste doelstelling: het leveren van excellente accountantsdiensten ten behoeve van het maatschappelijk verkeer en cliënten.'

Met dat laatste is natuurlijk niets mis, evenmin als met de goede intenties van Dekkers en Veerman. Maar zijn die intenties nog wel houdbaar?

Zonder te willen oordelen over de concrete casuïstiek kan ik mij voorstellen dat Westerse PwC-partners niet blij zijn met het schandaal dat hun naamgenoten een paar geleden trof in Japan en meer recent in India. Overigens zijn soortgelijke voorstellingen ook te maken voor de partners bij andere grote - dat is breder dan de big four - internationaal opererende accountantskantoren.

Het gaat me in deze blog ook niet om de uitspraken van Dekkers en Veerman, noch om de focus te richten op een specifiek kantoor. Ik heb er juist waardering voor dat de PwC-partners zich openlijk in een wezenlijke discussie meng(d)en. Het gaat me er wel om te wijzen op recente rechterlijke uitspraken het concept van One global firm steeds risicovoller maken. Ik zou er als partner van een internationaal opererend kantoor van schrikken.

Zo loopt er in de Verenigde Staten een zaak tegen BDO. Daarin wordt een behoorlijke claim neergelegd: ruim vijfhonderd miljoen dollar. Vooralsnog is deze claim toegekend. Het draait in deze zaak om de vraag of BDO nalatig is geweest tijdens de controle bij de Banco Espirito Santo.

'It makes sense that they want to have a brand just like IBM or Mercedes. But when they get sued, they say 'that's not us, it's someone else'. No one else gets to do that, why should accounting firms be able to?', stelde Steven Thomas, advocaat van de tegenpartij, in The Financial Times van 29 januari 2009.

Onlangs, 27 januari 2009, oordeelde de Amerikaanse rechter Lewis Kaplan in de Parmalat-kwestie. Hier draait het om de vraag of de Amerikaanse vestigingen van een accountantskantoor - in casu Deloitte - kunnen worden aangesproken op hetgeen elders bij hun naamgenoten is misgegaan. Vooralsnog moet die vraag positief worden beantwoord.

Met betrekking tot Deloitte oordeelde de rechter niet over de aansprakelijkheid van Deloitters buiten hun vestiging in Italië, maar liet toe dat de aansprakelijkheidsvraag in rechte wordt onderzocht en beantwoord.

Ook hier een fraaie verwoording door een betrokken advocaat, Stuart Grant: 'The judge said you can't sell yourself and run your business like that and then say ‘no, we're just a loose affiliate under Swiss law''. Om te vervolgen met: 'In essence, the parent can't hide from the misdeeds of its children' en ‘These accounting firms sell themselves as worldwide, seamless organizations. Now they are going to be held responsible in the same fashion.'

De rechter oordeelde zo omdat er binnen het Global Network van Deloitte sprake was van 'quality control between the global and local Deloitte firms; financial ties and a dispute resolution process used at Parmalat that ended with a decision bij the global firm DTT. As for financial ties, DTT gets funding from local Deloitte firms'.

Nog recenter, 25 februari 2009, is de uitspraak in dezelfde Parmalat-zaak, maar dan tegen accountantskantoor Grant Thornton. Rechter Lewis Kaplan stelt onder meer: 'There was sufficient evidence that the two entities 'had the ability to control the manner and method of the preparation of member firms' audit reports.'

Terug naar de discussie tussen het duo Dekkers/Veerman en Muis. Dekkers en Veerman stelden in hun reactie op deze site (15 januari 2008) onder meer: 'Binnen PricewaterhouseCoopers (PwC) worden wereldwijd dezelfde methodologie en kwaliteitsnormen gehanteerd. Het feit dat PwC geen 'corporate structuur' heeft maar een samenwerkingsverband is, doet daar niet aan af. In beide structuren kunnen normen die als een 'minimum kwaliteitsverzekering' kunnen worden beschouwd, worden gehanteerd en contractueel 'afgedwongen', waardoor aan de one firm-gedachte recht wordt gedaan. Dit blijkt ook uit het transparantieverslag van PwC.'

Mocht de Amerikaanse rechtspraak zich doorzetten dan lijkt me dat het einde van het huidige model van de grote accountantskantoren. Dat wordt dan onhoudbaar en onwerkbaar. Toch, openbare collega's?

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Marcel Pheijffer (1967) is hoogleraar Forensische Accountancy aan de universiteiten Nyenrode en Leiden.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.