Opinie

Over een curieuze zaak en - alweer - over de entiteiten van een accountantsorganisatie

Op 12 mei 2009 is een interessante uitspraak van het CBb in een tuchtzaak tegen een accountant gepubliceerd. Het handelt om een curieuze kwestie. Wat is het geval?

  • Een persoon (appellant in de tuchtzaak) was tot begin 2002 werkzaam bij een vestiging van Vedior in Luxemburg.
  • Na beëindiging van het dienstverband ontstaat een geschil over een aanspraak van appellant op schadevergoeding.
  • Appellant zet vervolgens in 2002 samen met Deloitte Luxemburg een uitzendbureau op.
  • Op 15 april 2003 laat appellant Vedior weten dat hij kan aantonen dat Vedior deelnam aan een kartel. Indien Vedior niet binnen een maand met hem overeenstemming bereikt dreigt hij een klacht over ongeoorloofde kartelvorming in te dienen bij de Europese Commissie en de Franse Mededingingsautoriteit.
  • Uiteindelijk heeft appellant inderdaad dergelijke klachten ingediend en zijn onderzoeken door de autoriteiten ingesteld.
  • Recentelijk heeft de Franse Mededingingsautoriteit forse boetes aan het inderdaad bestaande kartel opgelegd. Vedior heeft een boete van ruim 18 miljoen euro geaccepteerd, terwijl in totaal ruim 94 miljoen euro boete is opgelegd.

Van belang is voorts:

  • Deloitte Nederland is controlerend accountant van Vedior.
  • Vedior klaagt er bij Deloitte Nederland over dat Deloitte Luxemburg samenwerkt met appellant die Vedior na het stopzetten van zijn dienstverband bij Vedior heeft zwartgemaakt.
  • De eindverantwoordelijke 'lead client service partner' van Deloitte maakt een memo getiteld 'Conflict between Deloitte member firms', dat diende voor het internationale overleg binnen Deloitte.
  • Het memo bevat een casusbeschrijving waarin het standpunt van Vedior uiteen wordt gezet.
  • Daarnaast worden in het memo de voorgestelde vervolgacties beschreven. Deze omvatten onder meer het voorstel dat Deloitte Luxemburg de relatie met appellant en tevens voormalig Vedior-medewerker op zal zeggen.
  • Dit memo vormt de smoking gun in de klacht van appellant tegen de controlerend accountant. Hij stelt dat de controlerend accountant zich niet onpartijdig en onafhankelijk van cliënt Vedior heeft opgesteld.

Een curieuze kwestie. Immers Deloitte Luxemburg gaat met cliënt Vedior concurreren door een samenwerking aan te gaan met een ex-medewerker van Vedior. Zodra die persoon en Vedior ruzie krijgen komt Deloitte in een spagaat. In de tuchtzaak blijft overigens onbeantwoord of de ex-medewerker zijn vermoeden van kartelbetrokkenheid van Vedior ook al eerder aan de accountant had gemeld. En zo ja, wat deze ermee heeft gedaan. En uiteraard maakt het chantage-element de rol van appellant tot een duistere.

De tuchtklacht wordt in beroep door het CBb verworpen. Ergo: de onpartijdigheid en onafhankelijkheid van de controlerend accountant staat voor het CBb niet ter discussie.

So far, so good, zult u wellicht denken. Maar los van de curiositeit van de hele kwestie zit het belang van de uitspraak nog in iets anders, namelijk: het door het CBb gehanteerde toetsingskader.

Volgens de aangeklaagde accountant diende het memo:

'ter inleiding van het internationale overleg binnen Deloitte. De memo is onder andere toegezonden aan de partner vaktechnische zaken in Luxemburg en het hoofd vaktechnisch bureau van Deloitte Tohmatsu. In aanmerking nemende dat deze ondernemingen weliswaar deel uitmaken van de internationale organisatie van Deloitte maar daarbinnen autonoom opereren, kan naar het oordeel van het College in dit geval niet worden gesproken van het opstellen van een intern stuk. In deze omstandigheden dient het uitbrengen van de memo door betrokkene dan ook te worden aangemerkt als het optreden als openbaar accountant, zodat hierop - onder meer - het bepaalde in artikel 24 GBR-1994 van toepassing is.'

Deze frase dient weliswaar ter bepaling van de vraag of het onafhankelijkheidsartikel (24) in de GBR van toepassing is - daarvoor is de kwalificatie optreden als openbaar accountant van belang - maar zegt onderwijl iets belangrijks over het opereren binnen een internationaal samenwerkingsverband.

Het CBb ziet de entiteiten van een accountantsorganisatie als autonome onderdelen. En dat is in het kader van aansprakelijkstellingen en de (internationale) claims die in een groot aantal zaken jegens de kantoren zijn ingediend een steun in de rug van de kantoren. Voorlopig althans en bezien vanuit het tuchtrecht, maar toch.

Het is wezenlijk anders dan eerder in een aantal grote kwesties (Parmalat en New Century) waarin de Amerikaanse rechter uitspraak heeft gedaan. In die zaken lijkt de rechter de entiteiten van een accountantsorganisatie juist niet als autonome onderdelen te zien.

Zie verder de eerdere blogs over One Global Firm en Accountantsdomino, alsmede een recent artikel in 'de Accountant' waarin de discussie in twee simpele woorden wordt samengevat: 'Global? Moi?'

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Marcel Pheijffer (1967) is hoogleraar Forensische Accountancy aan de universiteiten Nyenrode en Leiden.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.