Opinie

Over variabele beloningen en 'pissen tegen de wind in'

De AFM en DNB publiceerden 6 mei 2009 het document 'Principes voor beheerst beloningsbeleid'. Het gaat vooral over hoe om te gaan met variabele beloningen.

Hoewel er de nodige kritiek op het stuk mogelijk is, kan ik mij in de hoofdlijnen ervan goed vinden. Kritiek heb ik bijvoorbeeld op de omvang van het stuk: waarom zijn er 42 pagina's nodig om de principes - 8 in totaal, waarvan enkele in subpunten uiteen vallen, die op 2 A4-tjes passen - uit te leggen?

Een tweede punt van kritiek is het feit dat in principe 5 een belangrijke rol wordt toegedicht aan de personeels-, de risicomanagement-, compliance- en internal auditfunctie, als het gaat om de beheersing van risico's in het beloningsbeleid. Ik zie in deze ook een belangrijke rol weggelegd voor de externe accountant. Deze wordt in dit principe en in het document niet als zodanig genoemd en dat zie ik als een gemiste kans.

Maar belangrijker dan de kritiek is het goede dat ik in het document zie. En dat is de principle based- benadering in combinatie met - en dat acht ik zeer belangrijk bij een dergelijke benadering - toezicht op de toepassing van de principes door de hiervoor genoemde interne functies, de raad van commissarissen én de financiële toezichthouders.

Dat alles dwingt bestuurders tot het nadrukkelijk afleggen van verantwoording over gemaakte keuzes. De AFM en DNB 'verwachten dat ondernemingen de principes naar de geest invulling zullen geven, en niet uitsluitend naar de letter'. Eenieder die in de laatste 'de Accountant' het artikel van Hoogenboom en ondergetekende over creative compliance heeft gelezen, begrijpt dat mij dat uit het hart is gegrepen.

Het document citeert een onderzoek - dat gaat over de beloningen van bestuurders van AEX-fondsen - van Hewitt in samenwerking met de Erasmus Universiteit Rotterdam (2008): 'Een steeds groter deel van het inkomen is variabel. Gemiddeld bestaat nog slechts een kwart van het directe beloningspakket uit basissalaris. 75% is 'at risk'.'

Die 75 procent is wat mij betreft veel te hoog en illustreert het belang dat er goed wordt gekeken naar de toekenning van variabele beloningen. Temeer daar in het document voorbeelden worden aangehaald van ongewenste praktijken.

Zo blijken er organisaties te zijn waarbij de variabele beloning van medewerkers voor een signifcant gedeelte is gebaseerd op de omzet. Een prestatie-indicator en prikkel die tot ongezonde situaties kan leiden zoals product pushing en misselling.

Zeker ongezond, indien de omzetprikkel niet gepaard gaat met een correctie van de variabele beloning voor genomen risico's en de in verband met de omzetstijging gemaakte kosten. Immers - zoals de AFM en DNB uitleggen - als een medewerker veel risico heeft genomen om een bepaald resultaat te behalen, is de prestatie minder dan die van een medewerker die met minder risico hetzelfde resultaat heeft behaald.

En het corrigeren van de omzetstijging voor gemaakte extra kosten is helemaal logisch. Omzetstijging die gepaard gaat met navenante of zelfs hogere kosten is zinloos. Het is - om met wijlen Martin Bril te spreken - ‘als pissen tegen de wind in'.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Marcel Pheijffer (1967) is hoogleraar Forensische Accountancy aan de universiteiten Nyenrode en Leiden.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.