Opinie

Governance accountantskantoren

In Engeland heeft de Financial Reporting Council (FRC) de beroepsorganisatie The Institute of Chartered Accountants in England and Wales (ICAEW) uitgenodigd om een governance code voor accountantskantoren te schrijven. Daartoe is een werkgroep geformeerd die vorige week met een rapportage is gekomen.

De werkgroep kende een gevarieerde samenstelling met diverse deelnemers vanuit het bedrijfsleven, de wetenschap en niet in de laatste plaats de accountantskantoren zelve. Zo namen vertegenwoordigers van Ernst & Young, KPMG, Mazars en BDO aan de werkgroep deel.

De belangrijkste aanbeveling in de Audit Firm Governance Code is wat mij betreft dat accountantskantoren onafhankelijke commissarissen in hun besturen dienen op te nemen. De werkgroep heeft onderkend dat er weliswaar sprake is van extern toezicht op accountantskantoren, maar dat is te beperkt:

Audit firms often share operations, brands and reputations with business that are subject to little or no regulation and this can pose significant risks to the reputation and continued existence of the firm including its audit practice. The Code envisages independent non-executives playing a role in helping to adress those risks, as well as enhancing confidence in firms' decision making and ensuring that stakeholder concerns are properly communicated at the highest level.'

Bovendien wordt aangegeven dat overheidstoezicht reactief is en daarmee achter de feiten aanloopt. Een andere zinsnede die de toon van het rapport weergeeft is:

For example, they could help bridge the gap between a firm saying that it has a culture that is commited to working in the public interest and proving it by allowing outsiders to see the firms' leadership at close quarters making decisions that show that the firm does not pursue other interests to the detriment of the public interest.'

Ik juich de in de Code beschreven ontwikkeling, ook in de Nederlandse context, van harte toe. Het huidige stelsel met extern toezicht, in Nederland door de Autoriteit Financiële Markten (AFM), is beperkt en laat veel accountantsactiviteiten buiten het toezicht. Maar los van toezicht daarop, zouden de onafhankelijke commissarissen en goede rol kunnen spelen bij zaken als het benoemings- en beloningsbeleid van accountantskantoren.

Dit zijn onderwerpen waar een raad van commissarissen in het bedrijfsleven nadrukkelijk bij wordt betrokken. Vanuit een onafhankelijke positie. Waarom zou een soortgelijke raad van commissarissen met bijbehorende bevoegdheden - dat gaat dus veel verder dan de soms voorkomende adviesorganen voor het accountantsbestuur - bij accountantskantoren geen toegevoegde waarde kunnen hebben? Al is het alleen maar om de geloofwaardigheid van uitingen aangaande genoemde onderwerpen - bijvoorbeeld in de thans nietszeggende transparantieverslagen - te verhogen.

Dat geldt wat mij betreft ook voor de geloofwaardigheid van uitingen inzake Audit Quality. De uitingen van accountantskantoren dienaangaande lezen vaak als marketingfolders en staan niet zelden in contrast met kritische uitingen van toezichthouders. Zie bijvoorbeeld het in december 2009 verscheen rapport van de AFM over de controle door de grote accountantskantoren van financiële instellingen.

Auke de Bos reageerde als governance-specialist en partner van Ernst & Young op het eerste oog positief op het voorstel: "Een onafhankelijke commissaris bij een accountantsorganisatie is nieuw. Die zou heel verfrissend kunnen werken."

Maar hij waarschuwde vervolgens voor ‘dubbel toezicht', wees op de hoeveelheid wet- en regelgeving voor accountants en wil het internationaal reguleren.

Bovendien wees hij op het feit dat er van oudsher sprake is van ‘partnerorganisaties'. De Bos kan zich gegeven de internationalisering van de kantoren, inclusief aanpassing van juridische structuur, "voorstellen dat dit een logisch moment is om na te denken over een raad van commissarissen".

Maar anderen denken er wellicht anders over en je kunt je afvragen of de landenorganisaties wel iets van hun autonomie willen inleveren.

Maar waarom zou wachten op (inter)nationale regulering nodig zijn? De Nederlandse beroepsorganisaties en kantoren kunnen dit initiatief toch zelfstandig omarmen? De Engelse Code wijst ze daartoe zelfs de weg:

However, we recognise that where a national firm that applies the Code is part of a regional or an international structure, it may make sense to look beyond the national firm in considering application of Code principles and compliance with Code provisions.'

Bovendien is Ernst & Young Nederland een Engelse UK Limited Partnership. Het zou een stimulans kunnen zijn om de Engelse Code ook hier na te leven. Ik ben bijvoorbeeld wel benieuwd hoe onafhankelijke commissarissen zouden denken over de afschaffing van het jaarverslag door Ernst & Young in Nederland of de overstap van hun voormalig bestuursvoorzitter naar een klant.

En KPMG Accountants NV zit toch ook in hetzelfde verband als de Engelse collega's? En de Nederlandse tak van PwC is lid van het in Engeland gevestigde PwC International Ltd.

Ook voor Deloitte, hoewel internationaal vanuit Zwitserland opererend, zit in de rapportage aangaande de Code een aansporing om mee te doen:

It would be unfortunate if the application of the Code were seen by firms, listed companies and their shareholders as primarily an excercise in compliance and disclosure performed for the benefit of regulators.'

Ofwel: de Code onderschrijven is niet alleen een punt van compliance. Het zou ook een stap kunnen zijn in het verstevigen van het vertrouwen in de accountantskantoren.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Marcel Pheijffer (1967) is hoogleraar Forensische Accountancy aan de universiteiten Nyenrode en Leiden.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.