Opinie

Open brief aan de NIVRA-voorzitter

Geachte voorzitter, beste Ruud, De laatste jaren biedt de beroepsorganisatie via deze website een prima podium om nieuws, feiten en meningen over het accountantsberoep ten gehore te brengen. Steeds vaker is er ook een NIVRA-geluid te horen, maar waar het lastig of echt inhoudelijk wordt is het vanuit de beroepsorganisatie vaak oorverdovend stil of volgen obligate reacties.

Binnen de accountancybranche en de beroepsorganisatie gebeuren veel goede dingen. Ze zijn niet altijd voor de buitenwereld zichtbaar; soms zijn de processen om tot een standpunt te komen begrijpelijkerwijs stroperig en vergen deze tijd.

In het FD van zaterdag jongstleden werd ik afgeschilderd als degene die bij de grote kantoren bekend staat als ‘accountants-basher' die geen ander doel heeft dan het afbreken van de ‘big four'. Die kwalificaties doen geen recht aan mijn intenties, die overigens wel juist in het FD-artikel naar voren worden gebracht: de kwaliteit van accountantscontrole verhogen.

Dat kan en dat moet namelijk. Niet omdat ik dat zeg, maar omdat het de roep is vanuit het maatschappelijk verkeer, daaronder: politici, media en toezichthouders. Niet omdat zij en ondergetekende stellen dat iedere (openbare) accountant een slecht controlerende commerciële schurk is; daarvoor lopen er te veel hardwerkende en welwillende accountants - ook bij de grote accountantskantoren - rond. Maar wel omdat het beroep te commercieel is geworden, een grens is overschreden en het is doorgeslagen.

Dat dat laatste telkenmale wordt ontkend, vinden vele van die hardwerkende en welwillende accountants, en naar mijn smaak ook steeds meer accountants vanuit de openbare praktijk, nog het ergst. Zij herkennen zich in de kritiek en de AFM-rapporten, die overigens gelijkluidend is aan die van Britse en Amerikaanse toezichthouders. Zij herkennen zich echter niet in de commentaren vanuit de (grote) kantoren en de beroepsorganisatie. Kritiek wordt daarin vaak weersproken, maar zelden weerlegd.

Thans lijkt er sprake te zijn van een verharding van de discussies. Er gaat zelfs de stem op van een collega die zichzelf kandidaat wil stellen voor het voorzitterschap. De verharding in de discussie is een sluipend proces. Het is op zich goed dat NIVRA-directeur Berry Wammes vorige week reageerde met een oproep om niet alleen met kritiek, maar ook met suggesties te komen. Maar laten we wel eerlijk zijn: er zijn de afgelopen jaren door diverse personen al vele suggesties gedaan, terwijl deze niet altijd even serieus binnen het beroep zijn behandeld.

Nu liggen er de suggesties van Eurocommissaris Barnier. Rijp en groen door elkaar, schreef ik eerder. En ik kwalificeerde Barniers nota als teleurstellend. Bij gebrek aan analyse en onderbouwing. Het is dan ook jammer dat deugdelijke initiatieven en betere alternatieven (nog) niet vanuit het beroep zijn aangereikt. Ik kwalificeer dat als een teken van zwakte.

Maar jouw reactie op Accountant.nl vind ik ook teleurstellend. Bijvoorbeeld waar je over Barnier stelt: 'hij gaat er impliciet van uit dat zo ongeveer alles wat er fout is gegaan in de kredietcrisis aan accountants kan worden toegeschreven'.

Want wat staat er nu werkelijk in de nota-Barnier? Expliciet wordt gesteld:

'De rol die banken, hedgefondsen, ratingbureaus, toezichthouders en centrale banken hebben gespeeld is in veel gevallen ter discussie gesteld en grondig geanalyseerd, maar er is tot nu toe weinig aandacht besteed aan de manier waarop de auditfunctie kan worden verbeterd om bij te dragen aan meer financiële stabiliteit.'

Niet meer en niet minder. Wat mij betreft een genuanceerde constatering en daaropvolgend in de nota terechte vraagstellingen.

Overigens ben jij terecht van mening dat accountants niet de hoofdschuldige van de huidige crisis zijn. Maar het volgende citaat van een Engels parlementslid, Fallon, drukt de publieke opinie voortreffelijk uit en is wellicht zelfs de kern van het probleem: 'You have audited and provided comfort to the biggest banking disaster for 150 year' (The Guardian, 6 september 2010).

Een ander voorbeeld. Onlangs werd van NIVRA-zijde gesteld dat een recent AFM-rapport suggestief was omdat de indruk werd gewekt dat - aldus het NIVRA in haar reactie - ' zestig procent van de accountantsverklaringen in Nederland ten onrechte werd afgegeven'. Dat staat echter niet in dat rapport, net zo min als Barnier stelt dat ‘ongeveer alles wat er fout is gegaan' aan accountants wordt toegeschreven.

Suggereren dat dit wel zo is, is opportunistisch maar ook misleidend en draagt niet bij aan een goede, constructieve discussie. Evenmin als het wijzen op een 'prijsdrukspook', terwijl de cijfers van de grote kantoren en de SRA-kantoren op iets anders wijzen. Dit soort zaken wekken eerder irritatie dan dat ze bijdragen aan een betere beeldvorming, bijvoorbeeld bij politici die een stevige stem inzake ons beroep hebben.

Dat geldt ook voor jouw reactie op de constatering van Barnier dat we over 'systeemkantoren' dienen te spreken. Ik ben niet voor zijn voorzet tot het opknippen van kantoren om de risico's bij het omvallen van een kantoor - zoals toentertijd Arthur Andersen - te beperken. Jouw voorstel echter om de aansprakelijkheid in te perken is een gotspe: het zou een beloning betekenen voor kantoren die hebben gefaald. En een beloning hebben Barnier en anderen die naar het accountantsberoep kijken nu juist niet voor ogen.

Het zijn bovendien dit soort reacties die veel NIVRA-leden boos en afkerig maken. Zij herkennen zich niet in die reacties en voelen zich niet door het NIVRA vertegenwoordigd. De (grote) accountantskantoren wellicht wel. Maar het NIVRA, zich profilerend als een pluriforme beroepsorganisatie, dient niet de indruk te wekken een lobbyorgaan voor kantoren te zijn: zij dient 'het beroep', alle leden, zo goed mogelijk te vertegenwoordigen

Waarom betrekt het NIVRA kritische geluiden niet nadrukkelijk in haar openbare beschouwingen en overwegingen? Waarom wordt niet nadrukkelijk en in het openbaar gemotiveerd waarom die geluiden al dan niet worden omarmd? Uiteraard niet bij elke opmerking, maar wel in geval van een aantal fundamentele rode draden die zijn te herkennen.

Overigens lijk je in je reactie op de Barnier-nota op te komen voor de niet 'big four' accountants onder de leden, als je stelt: 'Tenslotte heeft meer dan negentig procent van de leden van (straks) de NBA niets maar dan ook helemaal niets met de kredietcrisis te maken gehad, laat staan dat ze er enige verantwoordelijkheid voor dragen.'

Maar de Barnier-nota is helemaal niet gericht op die negentig procent van onze leden. Gebruik hen dan ook niet als schild om een verweer te voeren tegen de kritiek van Barnier. Temeer daar een (groot?) deel van die negentig procent zich wel degelijk zal herkennen in diens kritiek jegens de 'big four'-accountants, de groep waar de nota wél op ziet.

In je recente column geef je aan dat het NIVRA-onderzoek naar onderliggende oorzaken en mogelijke maatregelen in volle gang is en naar verwachting in november wordt gepresenteerd. Ik hoop dat ik daarin - en weet dat ik namens meer leden spreek - een toon en balans aantref die uitstijgt boven de wijze van reageren tot nog toe. Niet alleen verdedigend en opportunistisch. Maar trots op ons mooie beroep, en realistisch. In een stijl waarin het overgrote deel van de leden zich kan herkennen.

Met vriendelijke groet,

Marcel Pheijffer

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Marcel Pheijffer (1967) is hoogleraar Forensische Accountancy aan de universiteiten Nyenrode en Leiden.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.