Opinie

Lehman Brothers en Ernst & Young

Lehman Brothers veroorzaakte 15 september 2008 een verheviging van de financiële crisis. Het woord 'bankendomino' werd geïntroduceerd. Donderdag 11 maart 2010 verscheen het curatorenverslag van 2.200 pagina's. Met daarin harde woorden voor het topmanagement van Lehman én accountantskantoor Ernst & Young.

De impact van de ondergang van Lehman is veel groter dan die van Enron. In het kielzog van Enron viel accountant Arthur Andersen. Het is niet te hopen dat Ernst & Young iets soortgelijks overkomt.

Hadden we het ten tijde van Enron in het spraakgebruik en de volksmond nog over de 'big five', thans hebben we het over de 'big four'. Hoewel er uitaard nog steeds een nummer 5, 6 en 7 et cetera op de markt opereren en altijd zullen blijven opereren, maar dat terzijde. Het is onwenselijk indien we ooit in het spraakgebruik en diezelfde volksmond over een 'big three' zouden moeten spreken.

Zover is het nog lang niet, maar de alarmbellen rinkelen weer binnen de accountancy. Want de curator spreekt harde woorden. Heeft het over financiële verslaggeving die 'materially misleading' is.

Wat is het geval? Lehman poetste aan het einde van een verslagperiode de balansen en met name de uiterst belangrijke 'leverage-ratio's' op. Door verkopen te doen voor het einde van een verslagperiode en die kort nadien weer terug te draaien. Zogeheten 'repo-transacties'. De omvang? Laatste kwartaal 2007: 39 miljard dollar. In het eerste en tweede kwartaal 2008 respectievelijk 49 en 50 miljard dollar.

Ernst & Young stelt in een verklaring: 'Our last audit of the company was for the fiscal year ending Nov. 30, 2007. Our opinion indicated that Lehman's financial statements for that year were fairly presented in accordance with GAAP, and we remain of that view.'

Een standaardreactie, en meer mogen we op dit moment nog niet verwachten. Ernst & Young, en het advocatenteam, zullen eerst de 2.200 pagina's van het rapport willen consumeren. Ik keek alvast naar het deel dat op de accountant ziet. Daar valt veel over te zeggen, maar ik beperk me tot twee pijnpunten.

Ten eerste het materialiteitsissue. De curator verwijt de accountant de facto een ontoereikende controle van de repo-transacties. Het materialiteitsvraagstuk speelt daarbij een rol. Desgevraagd stelt de accountant (pagina 955 van het verslag) dat de materialiteit voor de controle over het fiscale jaar 2007 als volgt was gesteld: 'any transaction that would move Lehman's firm-wide net leverage by 0.1 or more'.

Vervolgens toont het rapport dat de leverage-ratio per 30 november 2007 (einde fiscaal jaar) door de repo-transacties op 16,1 wordt vastgesteld. Zonder die transacties zou het 17,8 zijn, een verschil van 1,7. Ofwel ruimschoots boven de materialiteitsgrens.

Het tweede punt betreft een klokkenluidersbrief van Matthew Lee, Senior Vice President Finance Division. Voetnoot 3700 van het curatorenverslag toont daarvan de inhoud in een zestal punten.

Ernst & Young werd door Lehman gevraagd de aantijgingen te onderzoeken en sprak met Lee. Accountant Hansen van Ernst & Young tekent in het gespreksverslag onder meer aan: 'Lee's allegation that Lehman moved $50 billion of inventory off its balance sheet quarter end through Repo 105 transactions and that these assets returned to the balance sheet approximately a week later'.

De meerdere van accountant Hansen, partner Schlich, weet zich in een gesprek met de curator desgevraagd niet te herinneren dat Lee in hun gesprek iets heeft gezegd over de repo-transacties. Maar Schlich weerspreekt de aantekeningen van zijn collega niet.

Wat Schlich ook niet doet - en dat wordt hem door de curator verweten - is de zaak bespreken met het audit committee, zijn opdrachtgever inzake het 'Lee-onderzoek'. Wat hij wel doet is het aftekenen van de tweede kwartaalcijfers 2008, het zogeheten 10-Q: 'based upon our review, we are not aware of any material modifications that should be made to the consolidated financial statements'.

Voetnoot 3721 van het curatorenverslag laat zien dat Schlich intern binnen Enst & Young in een voetnoot wel over de brief van Lee repte: 'We are also dealing with a whistleblower letter, that is on its face pretty ugly and will take us a significant amount of time to get through. I am confident from what I have seen it shouldn't result in any significant issues around financial reporting, but again there is a lot of work to do yet. This combined with some very difficult accounting issues around off-balance sheet items is adding stress to everyone.'

Enfin, de conclusie van de curator is helder: 'The examiner concludes that sufficient evidence exists to support colorable claims against Ernst & Young LLP for professional malpractice arising from Ernst & Young's failure to follow professional standards of care with respect to communications with Lehman's Audit Committee, investigation of a whistleblower claim, and audits and reviews of Lehman's public fillings.'

De curator heeft zijn stelling onderbouwd in ruim 25 pagina's (pagina 1027 tot en met 1053 van het rapport). Hij eindigt met het wijzen op het feit dat Ernst & Young nog feitelijk verweer dient te voeren. Een verweer dat meegnomen dient te worden bij de beoordeling van claims die tegen Ernst & Young ingediend kunnen - en naar mijn verwachting ook zullen - worden.

Kortom: voer voor juristen. Wordt vervolgd!

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Marcel Pheijffer (1967) is hoogleraar Forensische Accountancy aan de universiteiten Nyenrode en Leiden.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.