Opinie

OnderWeyl

Terwijl wij debatteren over de regels voor het accountantsvak, draait de wereld gewoon door. Zo speelt er voor de rechter een fraudekwestie, bij Weyl Beef Products BV, waarin accountants figureren. De afwijking in de jaarrekening is 45 miljoen euro. Met tweemaal per jaar zo'n zaak kom je al gauw boven de...

Wat stelt de curator, opkomend voor de belangen van benadeelde partijen (zie het faillissementsverslag van 8 februari 2012)? Welnu: "dat de jaarrekening van de onderneming vele jaren - 10 jaar of mogelijk nog langer - geen correcte weergave geeft van de werkelijkheid".

En verder: "In de jaarrekening van de afgelopen jaren zouden debiteuren en voorraad zwaar zijn opgeklopt, terwijl een deel van de crediteuren buiten de jaarrekening zou zijn gehouden. In totaal zou er een afwijking in de jaarrekening zijn van circa € 45 mln op een balanstotaal van ruim € 60 mln."

De curator stelt even humoristisch als eufemistisch: 'Dat is een indrukwekkend verschil'. En ook: "Bewindvoerders hebben vastgesteld dat, desondanks, al die jaren een goedkeurende accountantsverklaring is gekregen."

De rol van accountants is drieledig. Ten eerste was een accountant - oorspronkelijk afkomstig van KPMG, de controlerend accountant van de onderneming waar het allemaal om draait - werkzaam als ‘feitelijk beleidsbepaler' binnen Weyl. De curator stelt hem aansprakelijk voor het onbehoorlijk vervullen van zijn taak en wegens de misleidende voorstelling in de jaarrekening.

Ten tweede komt KPMG als controlerend accountant in beeld. Curatoren zijn een procedure, kort geding,  gestart om de dossiers te vorderen en onderzoeken de mogelijke aansprakelijkheid van de accountant. De zaak dient op 13 maart 2012 voor de Amsterdamse Rechtbank.

Ten derde onderzochten forensische accountants van Ernst & Young de kwestie ten behoeve van curatoren. De curatoren baseren hun stelling op dat rapport en het onderzoeksdossier van de FIOD dat de zaak in strafrechtelijke zin onderzocht.

Dat rapport van de forensische accountants bleek voor de Rechtbank in Almelo, die zich op 8 februari 2012 reeds uitsprak over de vorderingen van de curator (zie http://www.rechtspraak.nl/, LJN: BV3132), van grote waarde. Zij bleken steviger dan de betwisting door de aangesproken bestuurders:

"De in algemene termen geformuleerde betwisting door gedaagden van de door de curator aangevoerde feiten schiet daarom tekort in het licht van de onderbouwing van de curator van zijn stellingen door middel van kennelijk grondige en uitvoerige documentatie, met name bestaande uit het strafrechtelijk opsporingsproces-verbaal van de FIOD en het daarmee feitelijk overeenstemmende rapport van Ernst & Young."

Bij gebrek aan onderbouwd verweer neemt de rechter die feiten als vaststaand aan.

Wat zijn die feiten volgens de curator (overgenomen door de rechter) dan? Ik noem er in samengevatte vorm enkele die het fraudepatroon duiden en die de accountantscontrole raken, namelijk:

  • Valse verkoopfacturen: er werden valse facturen opgemaakt waartegenover geen levering van producten stond. Deze valse facturen, die niet aan de daarop vermelde klanten werden gestuurd, werden overgelegd aan de factoringmaatschappij ter verkrijging van krediet.
  • Correctieboekingen crediteuren: voor crediteuren zijn verkoopfacturen opgemaakt zonder dat daar leveringen tegenover stonden. Deze valse facturen zijn in de administratie verrekend met de vorderingen van de desbetreffende crediteuren, zodat de crediteurenpositie lager werd voorgesteld dan deze in werkelijkheid was.
  • Valse administratie: in de boekhouding zijn onjuiste aanpassingen gedaan om de cijfers rooskleuriger te laten lijken. Er werden bijvoorbeeld vóór het einde van het jaar crediteuren weggeboekt, die na de jaarafsluiting weer werden ingeboekt. Zo leek de post crediteuren aan het einde van het jaar lager dan deze in werkelijkheid was.
  • Correctieboekingen voorraad en valse jaarrekeningen: de waarde van de voorraad werd structureel € 10 miljoen te hoog opgenomen. Als gevolg hiervan is het bedrijfsresultaat en daardoor de winst jarenlang te hoog voorgesteld. De jaarrekening van 2009 vermeldde een voorraadwaarde van € 20,4 miljoen. In de administratie werd echter ook een overzicht aangetroffen, inhoudende dat eind 2009 een voorraad aanwezig was van (slechts) € 11,9 miljoen.
  • Gebruik van valse saldoverificaties: met betrekking tot een debiteur leverde dit bijvoorbeeld een verschil op van € 6.404.357,11 (€ 7.369.218,58 versus € 964.861,47);
  • 'Afletteren' van inkoopfacturen: bepaalde crediteuren werden in strijd met de werkelijkheid geboekt als 'betaald';
  • Niet inboeken van inkoopfacturen: facturen van crediteuren werden geboekt in het boekjaar ná het boekjaar waarin de facturen werden ontvangen;
  • ‘Ontmatchen' van debiteuren: ontvangsten van debiteuren werden in de boekhouding ongedaan gemaakt ('ontmatcht').

Ik noem niet alle feiten. Ik denk dat dit genoeg is om duidelijk te maken dat een curator, opkomend voor een maatschappelijk belang waaronder dat van u en ik als belastingbetaler, terecht de vraag stelt: wat heeft de accountant in de tien jaar dat de fraude liep aan controles uitgevoerd, gezien en gedaan?

Temeer daar het type controlehandelingen waarmee genoemde posten in de jaarrekening dienen te worden gecontroleerd reeds in de bacheloropleiding voor accountants worden behandeld.

Temeer daar het dit soort zaken betreft waar de politiek het oog op had toen vorige week in de Tweede Kamer werd gestemd over de noodzakelijke verbeteringen binnen de accountantssector.

Temeer daar accountants lessen moeten trekken uit dit soort gevallen. Indien we als beroep niet in staat zijn dit soort fraudes - uitgestrekt over een periode van tien jaar - op enig moment te ontdekken en daarmee de schade te beperken, komt de vraag op waartoe wij op aarde zijn. Of dan de échte verspilling door administratieve lasten niet de accountantsnota betreft.

Overigens betreft dit niet louter een 'oude zaak'. Van voor het AFM-toezicht (2006). Van voor de periode waarin kwaliteitsmaatregelen door de accountantsorganisaties als reactie op de kritiek ten gevolge van de rol van accountants tijdens de boekhoudschandalen (rond de millenniumwisseling) en de financiële crisis (vanaf 2007) zijn genomen.

Deze fraude liep over de periode 2000 tot 20 mei 2010, de faillissementsdatum.

De rechtbank Almelo en de curator lieten zich op 8 februari 2012 horen. Maar werden overstemd door het accountantsdebat.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Marcel Pheijffer (1967) is hoogleraar Forensische Accountancy aan de universiteiten Nyenrode en Leiden.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.