Opinie

De Wit, verkleving en netwerken

In het eerste rapport van de commissie De Wit 'Verloren krediet' (mei 2010) richtte de (tijdelijke) commissie één van haar aanbevelingen specifiek op accountants. De commissie was van mening dat accountants kritischer moesten zijn onder meer op het punt van een begrijpelijke en toereikende toelichting in de financiële verslaggeving, in het bijzonder de waardering van activa op de balansen van banken.

Nog eens terug bladerend in dit rapport blijkt het te gaan om de signalerende rol die van de accountant had mogen worden verwacht in de driehoek bank - toezichthouder - accountant, in de aanloop naar de kredietcrisis toen er grote risico's aan het licht kwamen die blijkbaar niemand had gezien. 

In haar onlangs gepubliceerde eindrapport werkt de (parlementaire enquête)commissie De Wit de casus ING uit, die zou kunnen gelden als een demonstratie van het niet signaleren van balansrisico's door alle betrokken partijen. Accountants komen in dit rapport niet meer voor, wat kan worden verklaard uit het feit dat zij geen rol hebben gespeeld. Voor het hoe en waarom van het niet functioneren van de genoemde driehoek is deze casus echter zeer verhelderend.

ING ontving driemaal ondersteuning van de Nederlandse overheid ten tijde van de kredietcrisis. In het najaar van 2008 en het voorjaar van 2009: eerst in de vorm van extra kapitaal (€ 10 miljard in oktober 2008), vervolgens in de vorm van een garantie op de waarde van de Alt-A portefeuille (tachtig procent garantie op een hypotheekportefeuille van € 30 miljard in januari 2009).

En ondertussen werd, mede op aandringen van ING, een garantieregeling opgetuigd waaronder banken krediet konden aantrekken, en waarvan ING in het voorjaar van 2009, na enige aarzeling, gebruikmaakte tot een bedrag van € 11 miljard. Begin maart 2009 maakte het ministerie van Financiën een noodwet om in het uiterste geval ING te kunnen nationaliseren.

Fascinerend is het als de commissie verhaalt dat ING tot en met 2007 nog is doorgegaan met haar aandelen-inkoopprogramma, dat ING de risico's in de Alt-A-portefeuille niet zag en tot in het tweede kwartaal van 2008 deze portefeuille bleef uitbreiden - totdat de Amerikaanse (!) toezichthouder er op aandrong om daarmee op te houden. En hoe ING nog in het najaar van 2008 overwoog mee te doen in de redding van ABN AMRO, alhoewel ze daartoe geenszins in de positie was. 

Het mag een understatement worden genoemd als de commissie constateert dat ING een te positief zelfbeeld had. De opmerking in het eerste rapport, dat de raden van commissarissen zowel in statuur als deskundigheid onvoldoende waren opgewassen tegen het bestuur, en niet in staat waren de risico's aan de orde te stellen, lijkt te worden bevestigd. 

De toezichthouder, De Nederlandsche Bank, zag de solvabiliteitrisico's volgens de commissie niet en had pas vanaf het voorjaar van 2008 meer aandacht voor de Alt-A-portefeuille, en pas na de val van Lehman Brothers in september 2008 gingen daar de seinen op rood. 

Zoals gezegd komen accountants in het verhaal niet voor. Een bekende collega vertelde het eerder aan de tijdelijke commissie: accountants hebben géén signaalfunctie gehad richting de toezichthouder. Iemand anders merkte op dat accountants niet aan de bel hebben getrokken over de flinterdunne kapitalisering (in de orde van twee procent) en weer een ander, dat beleggers moeten leren lezen (oftewel, dat had iedereen kunnen zien). Ziedaar het volledige plaatje in deze casus.

Wat kunnen we hier nu van leren ten aanzien van het vermogen tot signaleren? 

Ik zie er een ondersteuning in van de onlangs door Leen Paape op deze site genoemde theorie, ontleend aan de socioloog Callon. We moeten niet de agency-theorie tot uitgangspunt nemen voor het functioneren van accountants, maar we moeten kijken naar het netwerk waarin hij opereert. 

Het collectieve karakter van de blindheid suggereert dat mensen elkaars oogkleppen zijn en de hardnekkigheid ervan bewijst dat het aan de bel trekken niet je positie versterkt in het netwerk waar je deel van uitmaakt. Dit leidt op het eerste gezicht tot opmerkelijke gevolgtrekkingen.

Blijkbaar vormen bestuurders, commissarissen, toezichthouder en accountants van banken één netwerk (in de zin van deze theorie), niettegenstaande hun formeel onderscheiden rol. Dat zou sporen met de opmerking van de commissie De Wit, dat DNB bij tijd en wijle het belang van ING leek te behartigen tegenover het ministerie van Financiën.  

Om een signaleringsfunctie mogelijk te maken, is doorbreking van dit netwerk noodzakelijk. Daarvoor is het creëren van een onafhankelijke positie van de accountant, door hem te laten betalen door een ander dan de gecontroleerde, niet voldoende. Kijk maar naar de verkleving van DNB. 

Wat we daarentegen nodig hebben, is een echte outsider met (desondanks) voldoende kennis om een signaleringsfunctie te kunnen vervullen. Dat wordt nog een opgave.

Ik heb dat boekje van Callon maar eens besteld.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Joop Anemaet is directeur van Menon Consultants en externe compliance officer bij enkele mkb-accountantskantoren.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.