Opinie

Onder professoren (2)

"De 'grote' wetenschappers blijken zonder uitzondering grote zwaktes te vertonen: het zijn hoerenlopers, schaamteloze opportunisten, mannen zonder ruggegraat, contactgestoorde vakidioten. Niemand gunt een ander het licht in de ogen", aldus een impressie aangaande Onder professoren van W.F. Hermans.

Ik schreef in september 2011 onder dezelfde titel een blog. En nu doe ik het weer. Toentertijd riep ik op tot meer deelname van hoogleraren accountancy aan het maatschappelijk debat. Een oproep die Martin Hoogendoorn, hoogleraar/partner en tevens redactievoorzitter van het MAB, tot de volgende - positieve - reactie bracht:

"Marcel roept in zijn laatste reactie het MAB op om een themanummer aan deze discussie te wijden. De kernredactie van het MAB heeft daar gisteren toe besloten, met de wat ruimere insteek, 'Dilemma's in de wetenschap'. Naast de dilemma's in het accountantsberoep (relatie wetenschap en praktijk), zal ook aandacht worden besteed aan dilemma's bij empirisch/wetenschappelijk onderzoek, dilemma's bij financiering van onderzoek (belangenconflicten) en consultants en wetenschappers op het gebied van management accounting."

Welnu, het themanummer ligt er. Boot (hoogleraar ondernemingsfinanciering en financiële markten, UvA) en Van de Ven (universitair docent economie, UvA) stellen daarin onder meer: "De Nederlandse praktijk waarbij veel medewerkers en partners van accountants- en advocatenkantoren tevens deeltijdhoogleraar zijn is verre van onschuldig. Als partner van een dergelijk kantoor is er evident geen tijd om wetenschappelijk onderzoek te doen. Wetenschappelijk onderzoek vereist nu eenmaal dat er daadwerkelijk tijd voor beschikbaar is. Ook is het niet goed mogelijk om de belangen van de hoofdwerkgever (het accountants- of advocatenkantoor) voldoende te scheiden van de deeltijd universitaire functie."

Boot en Van de Ven zien de huidige hoogleraren tevens partners - net als ondergetekende - graag als praktijkdocent en tekenen aan: "Maar laten we het dan hier ook toe beperken en de desbetreffende mensen niet bombarderen tot (deeltijd-)hoogleraar. En als er een dure 'titulatuur' nodig is - maatschappelijk prestige telt immers ook - verzin een ander type titel dat los staat van dat van de wetenschappelijke staf."

Ik kan me wel vinden in deze suggestie: maak de taken die bij het hoogleraarschap passen waar of pas je deskundigheid vanuit de accountantspraktijk toe als praktijkdocent. Maar met Boot en Van de Ven besef ik dat die titel minder prestigieus is en tot vermindering van de appreciatie van deze functie zal leiden.

Hoogendoorn, Vergoossen en Wallage zien in hun artikel juist een 'wenselijke symbiose' in de combinatie van wetenschap en praktijk. In mooie volzinnen stellen zij: "Het grote voordeel van hoogleraren die tevens werkzaam zijn in de accountantspraktijk is dat zij de onderzoeksproblematiek benaderen met oog voor nuances en praktische complicaties die zich daarbij kunnen voordoen. Hierdoor wordt voorkomen dat vanuit een ivoren toren naar de werkelijkheid wordt gekeken."

Maar met dit soort zinnen wenden zij de aandacht af van waar de discussie over de hoogleraar/partner om begonnen was: diens deelname aan het maatschappelijk debat. De drie hoogleraren doen die discussie af met de constatering dat deelname aan het maatschappelijk debat breed gedefinieerd dient te worden en maken - wederom - een karikatuur van die discussie door te stellen dat "deze zich niet beperkt tot het min of meer op populistische wijze bediscussiëren van specifieke casussen met weinig oog voor nuances".

De heren mogen het van mij zo breed definiëren als ze willen. Maar treffender dan daarmee kunnen ze de conclusie van het MAB-artikel van mijn hand niet illustreren: "Maar er zijn evenzovele kwesties - ik noemde er diverse in deze bijdrage - te benoemen waarin van de hoogleraar met een dubbele pet best mag worden verwacht (of waarvan het zelfs als een plicht kan worden beschouwd) dat hij of zij zich daarover uitlaat omdat het zijn of haar deskundigheid en vakgebied betreft. De collectieve zwijgzaamheid over dergelijke kwesties tast de geloofwaardigheid van de accountancy als academische discipline naar mijn mening aan. Sterker: het staat armoedig."

Wat er van die conclusie ook zij, naar mijn mening hebben met name Hoogendoorn, Vergoossen en Wallage met hun bijdrage een kans laten liggen om de geloofwaardigheid van de accountancy als academische discipline te vergroten. Zij bevestigen met veel woorden en in goedlopende zinnen louter zaken - bijvoorbeeld de meerwaarde van praktijkhoogleraren voor het onderwijs - die niet worden betwist.

Hun defensieve benadering - ditmaal in soms bijtende zinnen en met weinig woorden - van hetgeen wel wordt betwist is ronduit jammer. Of zit hier de zwakte - vrij naar W.F. Hermans - van deze 'grote' wetenschappers?

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Marcel Pheijffer (1967) is hoogleraar Forensische Accountancy aan de universiteiten Nyenrode en Leiden.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.