Opinie

Boekhoudstandaard SME's verdient tweede kans

Niet-beursgenoteerde ondernemingen kunnen sinds 2009 wereldwijd de zogenaamde SME-standaard van de IASB toepassen. Deze set verslaggevingregels streeft uniformiteit en eenvoud na. Internationale ondernemingen houden namelijk niet van landspecifieke boekhoudregels. Toch blijft vanwege allerlei lacunes het gebruik in Europa achter bij de verwachting.

Deze lacunes zijn nu onderkend en de SME-standaard (Small and Medium-sized Entities) gaat op de schop. De SME-boekhoudstandaard verdient daarom een eerlijke tweede kans.

De weerstand tegen de SME-verslaggevingsregels voor niet-beursgenoteerde ondernemingen komt voort uit een aantal onvolkomenheden.

Zo is het streven naar eenvoud ten koste gegaan van de keuzevrijheid van ondernemingen. Concreet gaat het bijvoorbeeld om het verbieden van het herwaarderen van materiële vaste activa en het activeren van onderzoek- en ontwikkelingskosten (R&D).

Een tweede punt van kritiek betreft de waardering van belastingposities in de jaarrekening. De voorgeschreven methode staat wel erg ver af van de alledaagse werkelijkheid.

En ten slotte conflicteert de huidige boekhoudstandaard op onderdelen met de Europese regels voor verslaggeving.

Deze brede kritiek is ook het adviesorgaan van de opsteller van de SME-standaard niet ontgaan. Deze SME Implementation Group (SMEIG) telt boekhoudspecialisten uit 25 landen en heeft op 4 en 5 februari 2013 gesproken over noodzakelijke wijzigingen. Het overleg heeft een aantal hoopvolle aanbevelingen gedaan aan de International Accounting Standards Board (IASB).

Ten eerste zouden ondernemingen op een aantal aspecten meer keuzevrijheid moeten krijgen. Ook is de kans groot dat de standaard de normale regels voor verwerking van belastingen in de jaarrekening opneemt. En ten derde werkt de IASB actief mee aan het elimineren van de laatste conflicten tussen de SME-standaard en de Europese regels voor verslaggeving.
Dit maakt dat de drempel voor Europese ondernemingen op dit punt zal verdwijnen.

Gaan dochtermaatschappijen van beursfondsen hier nu ook van profiteren? Helaas naar alle waarschijnlijk nog niet. Er blijven immers relevante verschillen tussen de SME-regels en de IFRS-regels van de groepsjaarrekening. Dat maakt de consolidatie van dochtermaatschappijen in de groepsjaarrekening ingewikkeld.

Maar het goede nieuws is dat ook de IASB dit inmiddels onderkent. Men wil een studie verrichten naar verlichting van de eisen voor dochtermaatschappijen. Die zouden in de toekomst dezelfde waarderingsregels als de moeder mogen toepassen, maar dan wel met aanzienlijk minder toelichting. Voor veel multinationals in Europa zou dat tot een behoorlijke lastenverlichting leiden.

De brede steun in de SMEIG voor deze studie toont aan dat ook het niet-Europese smaldeel uiteindelijk deze richting op wil. Het zou goed zijn als de IASB hier voortvarend mee aan de slag gaat.

Tegen vrijwillige uniformiteit kan niemand bezwaar hebben. Het is de meeste niet-beursgenoteerde ondernemingen die internationaal werken, dan ook een gruwel dat Europese lidstaten ieder hun eigen stelsel van verslaggeving kennen. Er is een alternatief voorhanden.

Tot nu toe wogen de voordelen van dit alternatief misschien niet op tegen de nadelen. Daar komt verandering in: de herziene SME-standaard zal rond 2015 worden geëffectueerd. Deze herziene boekhoudstandaard verdient een eerlijke tweede kans.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Hugo van den Ende is senior director bij PwC en docent Erasmus School of Accounting & Assurance.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.