Opinie

Examenvraag: analyseer casus SNS en KPMG (deel II: 11 vraagpunten)

Diverse partijen hebben zich de laatste tijd positief uitgelaten over de rol van accountant KPMG inzake SNS. Ik hoop terecht. Dat zou een mooie opsteker zijn voor het accountantsberoep. Die partijen baseren zich dan vooral op een brief van 29 november 2012 van de accountant aan het bestuur van SNS Reaal.

Dan zit SNS al in de terminale fase.

In de brief kondigt de accountant vroegtijdig aan dat de toentertijd bestaande materiële onzekerheid over het vermogen van SNS Bank om aan de kapitaaleisen te voldoen resulteert in 'gerede twijfel' over de continuïteit. Hetgeen kan leiden tot waarderingen op basis van liquidatiewaarde.

De accountant krijgt van diverse partijen een pluim voor die vroege aankondiging. Hetgeen mij heeft bevreemd. De brief maakt namelijk duidelijk dat de accountant niets meer doet dan het overnemen van een oordeel van DNB, een oordeel dat bovendien is bevestigd door de Raad van Bestuur van SNS. Als hier al een pluim moet worden uitgedeeld, dan is die voor DNB.

Terug naar mijn vorige blog, die gaat over de SNS-periode voorafgaande aan de terminale fase. Daarbij zijn diverse vragen te stellen over de handelwijze van de accountant. Niet-limitatief noem ik er een aantal. Om te doordenken en van te leren. Niet om een (voor)oordeel uit te spreken. We kennen immers nog niet alle feiten.
Voor de feiten waarop de vragen zijn gebaseerd wordt verwezen naar mijn vorige blog, het NRC-artikel van afgelopen zaterdag met de daarbij op de site geplaatste stukken.

Het zou daarom overigens goed zijn indien een onderzoek zoals dat van de Commissie-Scheltema bij DSB of door de Ondernemingskamer wordt gestart. Niet alleen om de rol van de accountant te beoordelen, maar ook die van vele andere actoren.

Vragen

Kort na aftekening van de jaarrekening komt de accountant erachter dat hij 'in het kader van de jaarrekeningcontrole' - zoals KPMG in casu stelt - 'in kennis is gesteld' van lopende forensische onderzoeken. Deze zijn niet aan hem gemeld in het kader van de LOR (Letter of Representation).

1. Welke consequenties dient een accountant te verbinden aan het feit dat dergelijke onderzoeken niet aan hem zijn gemeld in het kader van de LOR? Betrek in uw beschouwing de rechterlijke uitspraak in de Ahold-zaak, waarin sprake was van een valselijk opgemaakte LOR.

De accountant heeft nader onderzoek gedaan naar het niet tijdig melden en stelt dat het 'passend [is] om dat soort onderzoeken en onderzoeksresultaten met de accountant te delen. Ik heb vastgesteld in aanvullende werkzaamheden in die fase dat er geen sprake was van opzet'.

2. Indien de 'opzet' zou slaan op het 'niet tijdig' aan de accountant melden, is het vaststellen van het ontbreken van opzet dan afdoende en hoeft de accountant dan niets meer te doen?

3. Dient het niet tijdig melden te worden gekwalificeerd als een item dat iets zegt over de integriteit van de ondernemingsleiding? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat is daarvan de betekenis voor de accountant als het bijvoorbeeld gaat om de beoordeling van kwalitatieve materialiteit, de bepaling van het inherent risico en aanvullend uit te voeren werkzaamheden?

4. Hoe beoordeelt u in het kader van de vraag of opzettelijk informatie voor de accountant wordt achtergehouden, het feit dat de accountant in casu als laatste in de rij wordt ingelicht? Niet tegelijkertijd met een advocaat, maar twee weken daarna? Niet tegelijkertijd met DNB, maar een week daarna?

De accountant stelt in casu achteraf (2013) voorts: 'Wanneer ik de onderzoeksresultaten van die drie projecten had gehad bij afronding van de controle van 2010, dan zou dat niet hebben geleid tot een aanpassing van de cijfers van 2010'.

5. Doet het voor de accountant in diens opstelling naar zijn cliënt ter zake of de forensische rapporten die niet naar aanleiding van de LOR zijn gemeld wel of niet tot cijfermatige aanpassing zouden hebben geleid?

6. Aanpassingen zouden kunnen zien op waarderingen. Bijvoorbeeld van kredieten. Maar er kan ook nog iets anders spelen. Hoe beoordeelt u in deze de volgende vraag (januari 2012) van de controlerend accountant aan de forensisch onderzoekers, namelijk mee te 'willen denken over eventuele issues die in de diverse projecten zitten die de jaarrekening 2011 van SNS Reaal kunnen raken. Het gaat niet zozeer om waarderingsvraagstukken van het onderhavige onroerende goed. Het gaat om derden/cliënten die SNS Reaal aansprakelijk kunnen stellen.'

7. Had de controlerend accountant een dergelijke exercitie aangaande mogelijke aansprakelijkstelling ook moeten uitvoeren voor de jaarrekening van een jaar eerder (2010) toen hij erachter kwam dat hij niet tijdig de forensische rapporten dienaangaande had ontvangen?

De accountant was in casu van mening dat er in het kader van COS 240/250 aanvullend onderzoek moest worden verricht naar de thematiek van de forensische rapporten.

8. Speelt hier ook artikel 26 WTA en de artikelen 36-38 BTA een rol en zo ja, welke vastleggingen dient een dossier dienaangaande eventueel te bevatten?

9. Dienen de forensische onderzoeken ook te worden beoordeeld - nu de accountant in casu wijst op de Wwft - in het kader van de meldplicht witwassen? Of in het kader van de verantwoordelijkheid die de controlerend accountant van een financiële instelling heeft in de richting van de financiële toezichthouders?

De onderzoeken zijn uiteindelijk vooral door externe forensische onderzoekers uitgevoerd en niet door KPMG zelf.

10. Beschrijf de voorwaarden en condities waaronder de accountant kan steunen op door derden uitgevoerde werkzaamheden. Geef daarbij aan welke regie en monitoring hij op die werkzaamheden en de rapportages hoort toe te passen.

11. In diverse toezichtsrapportages heeft de AFM zich uitgelaten over het door de accountant steunen op werkzaamheden van derden. Ook de tuchtrechter heeft zich hier meerdere malen over uitgesproken. Bespreek in dit verband de toepasselijke richtlijnen, de relevante onderdelen van AFM-rapportages en de tuchtuitspraken voor zover relevant.

De juiste antwoorden staan in het KPMG-dossier. KPMG reageert immers als volgt op de recente berichtgeving in het NRC: 'De controlewerkzaamheden bij SNS Reaal zijn uitgevoerd conform de daarvoor geldende wet- en regelgeving en de daaraan te stellen eisen waarbij wij uiteraard rekening houden met specifieke gebeurtenissen en omstandigheden [...] Onze controlewerkzaamheden resulteerden in een goedkeurende verklaring.'

KPMG heeft derhalve kennelijk niets te vrezen van enig onderzoek door wie dan ook. In het kader van het NBA-project 'Lerend vermogen' zou kennisname van het accountantsdossier via een rapport van een onderzoekscommissie of de Ondernemingskamer voor het accountantsberoep dan ook een geschenk uit de hemel zijn.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Marcel Pheijffer (1967) is hoogleraar Forensische Accountancy aan de universiteiten Nyenrode en Leiden.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.