NBA

Onafhankelijkheid niet afhankelijk van type assurance-opdracht

De Code of Ethics (CoE) maakt onderscheid tussen onafhankelijkheidsregels voor assurance-opdrachten met betrekking tot historische financiële informatie (sectie 290) en overige assurance-opdrachten (sectie 291). De Verordening inzake de onafhankelijkheid van accountants bij een assurance-opdracht (ViO) doet dit niet.

In de voorlichtingsbijeenkomst aan de kleine kantoren werd gesteld dat dit mogelijk onnodig belastend is voor het mkb. Onderstaand een toelichting zodat u zelf kunt oordelen.

Past in huidig tijdsbeeld

Accountants krijgen steeds vaker de vraag om zekerheid te verstrekken bij niet-financiële informatie of bij toekomstgerichte informatie. De CoE stelt lichtere eisen aan de onafhankelijkheid bij deze opdrachten dan bij controle- en beoordelingsopdrachten (waaronder subsidiecontroles).

Dit lijkt raar. Bij een prognose, waarmee geld wordt opgehaald bij externe financiers lijkt de onafhankelijkheid, die ook van invloed is op de professioneel kritische houding van de accountant, minstens zo belangrijk als bij een jaarrekeningcontrole. En nu crowdfunding een vlucht lijkt te nemen zullen dergelijke prognoses naar verwachting ook in het mkb steeds belangrijker worden.

Impact in het mkb beperkt

Het belangrijkste verschil tussen de secties 290 en 291 is het ontbreken van specifieke voorschriften voor organisaties van openbaar belang (oob's) in sectie 291. In de ViO gelden, met uitzondering van de regels het verbod niet-controlediensten te verrichten ten behoeve van een oob waar een wettelijke controle wordt uitgevoerd, voor alle oob-opdrachten in principe dezelfde onafhankelijkheidsregels.

Een ander verschil is dat in sectie 291 het beoordelen van relaties van het netwerk en relaties met verbonden partijen alleen moet plaatsvinden wanneer er redenen zijn om aan te nemen dat deze relaties van invloed kunnen zijn op de onafhankelijkheid. De accountant hoeft er dus niet naar op zoek. In sectie 290 moet dit wel.

In het mkb zal dit verschil veelal beperkt van invloed zijn door de eenvoudige groeps- en netwerkstructuren. Als er zich relaties voordoen die van invloed zijn op de onafhankelijkheid, dan zal de accountant deze relaties bijna altijd kennen en dus sowieso actie moeten ondernemen.

Ook bestaan er verschillen met betrekking tot de financiële belangen van andere partners of toezichthouders. In sectie 290 (historische financiële informatie) geldt in een aantal gevallen een verbod op het houden van een bepaald financieel belang. Sectie 291 laat in die gevallen de accountant het belang beoordelen om te bepalen of er sprake is van een bedreiging.

Het valt te betwijfelen of dit in het mkb er vaak toe zal leiden dat geconstateerd wordt dat het belang aanvaardbaar is. Bij kleinere kantoren is het aantal partners en hun onderlinge betrokkenheid waarschijnlijk groter dan bij een groter kantoor, en de kans dat de accountant concludeert dat een objectieve, redelijke en geïnformeerde derde een dergelijk financieel belang aanvaardbaar acht, is daarmee kleiner.

Ten slotte benadert sectie 291 onderwerpen als het houden van een financieel belang in het kader van een pensioenregeling, de samenloop van dienstverlening en het tijdelijk ter beschikking stellen van personeel in verhouding tot sectie 290 meer 'principle based'. Het toepassen van deze principes zal in het merendeel van de gevallen tot dezelfde afweging leiden als in sectie 290 is voorgeschreven waarmee dit verschil in benadering geen grote invloed lijkt te hebben in het mkb.

Voor de overige onderwerpen in de ViO kennen de secties 290 en 291 geen verschillen of is voor het betreffende onderwerp gekozen voor een specifieke Nederlandse invulling. Voorbeelden hiervan zijn de bepalingen met betrekking tot honoraria of prestatieafhankelijke beoordeling en beloning.

Tot slot

Of de impact nu als beperkt of als omvangrijk wordt beoordeeld, de NBA vindt de voorgestelde regels gerechtvaardigd gezien de toenemende maatschappelijke relevantie van de betrokken assurance-opdrachten. Het is aan het maatschappelijk verkeer niet uit te leggen dat er verschillen zijn aan de eisen van onafhankelijkheid voor opdrachten waar je ten behoeve van derden dezelfde vorm van zekerheid geeft. Daarbij is toepassing in de praktijk met één set regels over het algemeen duidelijker dan twee sets.

Een gedetailleerde analyse van de verschillen tussen de secties 290 en 291 is te vinden op de website van de NBA.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Jan Thijs Drupsteen is hoofd Vaktechniek bij de NBA en secretaris van het Adviescollege voor Beroepsreglementering. Hij schrijft op persoonlijke titel.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.