NBA

Heft in eigen hand

In het recente onderzoek over de reputatie van controlerend accountants zit een saillant punt dat opvallend weinig aandacht heeft gekregen.

Met een 6,4 waarderen gebruikers (aandeelhouders, financiers) het accountantsberoep aanzienlijk hoger dan de autoriteiten (ministeries, toezichthouders), die het beroep een povere 5,3 toekennen.

Het is verbazend dat autoriteiten zo negatief zijn terwijl de gebruikers relatief tevreden zijn. Want is het niet zo dat gebruikers het publiek belang vertegenwoordigen dat de autoriteiten behoren te bewaken? Tevredenheid bij de gebruikers zou een reden voor de autoriteiten moeten zijn om ontspannen achterover te leunen.

De verklaring ligt naar mijn mening in de verschillende wijze waarop de groepen naar het beroep kijken. Daar waar gebruikers zich vooral bekommeren om het eindresultaat, een betrouwbare verklaring of een tijdig optredende accountant, richten de autoriteiten zich, met de AFM als hun gemachtigde, vooral op het daaraan voorafgaande controleproces. In automobieltermen: waar de een kijkt naar de rijprestaties, duikt de ander onder de motorkap. Dat laatste levert een grote hoeveelheid tot dan toe verborgen gebreken op en dat verklaart mogelijk het negatievere oordeel van de autoriteiten. Begrijpelijk en ook aanvaardbaar.

Toch heb ik het gevoel dat die 5,3 zwaarder weegt dan die 6,4. Dat komt omdat de autoriteiten, en met name de AFM, ruime aandacht voor hun oordeel vragen in het publieke debat. Dat is niet zo vreemd, je mag van de overheid verwachten dat ze de samenleving informeert. Tegelijkertijd zien we dat het oordeel vaak verder reikt dan over datgene wat onder de motorkap is aangetroffen. Dat betreft ook de aard en vaststelling van de beroepsstandaarden alsmede de bestuurlijke inrichting van het beroep.

Het is goed dat de toezichthouder het debat aanjaagt. Helaas schept dit ook een klimaat waar politiek en overheid zich genoodzaakt voelen krachtig op te treden en de regels aan te scherpen. Zoals gezegd twijfel ik niet aan de noodzakelijke functie van de autoriteiten als bewaker van het publieke belang. Maar het is een gevaarlijke illusie om te veronderstellen dat diezelfde autoriteiten als vertegenwoordiger van dat publiek belang exclusief de normen moeten bepalen. Die functie zou je op z'n minst mede toebedelen aan degenen die een feitelijk belang hebben bij het accountantsproduct, zoals financiers, investeerders en bestuurders. En aan de professionals zelf. Zij dienen hun eigen vak immers verder vorm te geven.

Het afgelopen decennium is dat in afnemende mate het geval geweest. De autoriteiten bepalen de norm, zowel van de prestatie als van de reputatie, en het beroep en de overige stakeholders laten het behoorlijk afweten. Deze onevenwichtigheid dient zeker geen maatschappelijk belang en het beroep zal het heft weer in eigen hand moeten nemen. Naar mijn oordeel zijn we daar het afgelopen jaar goed in geslaagd met de besluitvorming rond de nieuwe gedragscode en de  onafhankelijkheidsregels. Maar er zal nog heel wat meer moeten gebeuren.

In de eerste plaats zullen de leidinggevenden binnen het beroep, bestuurders van kantoren en beroepsorganisatie, meer zelfvertrouwen moeten tonen. Ze moeten durven staan voor hun vak en dit zonder terughoudendheid communiceren, in goede en in slechte tijden. Opmerkelijk was het portret van Jurgen van Breukelen dat afgelopen zaterdag in het NRC stond. Het was zonder zijn medewerking tot stand gekomen. Jammer, want hij representeert een nieuwe generatie bestuurders van grote kantoren, die een duidelijk andere stijl hanteert en niet is besmet met het verleden. Ik begrijp de risico's en aansprakelijkheden, maar dit kan anders.

In de tweede plaats vergt het een intensivering van de kennisdeling binnen het beroep. Het adagium ‘een fout maak je nooit alleen' heeft niet alleen betrekking op individuen maar ook op kantoren. Hier is sprake van enige beweging. Afgelopen jaar hebben kantoren al laten blijken hun kennis over controlekwaliteit en procesbeheersing onderling te willen delen, de volgende stap is het gezamenlijk leren van incidenten. KPMG heeft in dit verband recentelijk een belangrijk gebaar gemaakt. Voorwaarde is echter een open debatcultuur en de intentie van partijen om van elkaar te leren en constructief bij te dragen. Het voortdurend cynisme dat het huidige debat kenmerkt kunnen we daarbij node missen. Van belang is tevens om de ‘accountants in business' hier intensief bij te betrekken. Want de kwaliteit van de financiële keten is geen exclusieve verantwoordelijkheid van de extern accountant.

In de derde plaats zullen zowel kantoren als beroepsorganisatie moeten beschikken over een robuuste governance, met daarin een dominante positie voor het maatschappelijke belang. Met de Code Accountantsorganisaties is een eerste stap gezet. Ook de NBA betrekt in toenemende mate maatschappelijke partijen in haar besluitvorming. De vraag is of dit alles voldoende is om het maatschappelijk vertrouwen te herwinnen en een nadere inventarisatie lijkt noodzakelijk.

Doelbewust noem ik de handhaving pas op de laatste plaats. Niet vanwege het mindere belang, maar omdat op dit punt naar mijn mening al de nodige stappen zijn gezet. Openbaar Ministerie, toezichthouders en beroepsorganisatie zijn actiever dan ooit, en werken in veel gevallen nauw samen. Ook dit kan nog beter - de NBA onderzoekt nut en noodzaak van een onafhankelijke aanklager - maar de kans om bij evidente overtredingen strafrechtelijke, bestuurlijke of tuchtrechtelijke maatregelen te ontlopen is de afgelopen jaren aanzienlijk gereduceerd.

Het afgelopen decennium heeft het beroep diverse kansen laten lopen om met stevige en vooral tijdige initiatieven de regie over haar vak in eigen hand te houden. Met als resultaat wetgeving die belangrijke verantwoordelijkheden aan het beroep heeft ontnomen.

Met de recente affaires en de verhoogde 'sense of urgency' lijkt zich een nieuw momentum aan te dienen om gezamenlijk te acteren. Het is aan de kantoren en de beroepsorganisatie om de 'lessons learned' van de laatste jaren om te zetten in concrete initiatieven die beroep en samenleving dienen. Met elkaar, maar vooral ook in samenspraak met de belanghebbenden. Alleen zo houden we het heft in eigen hand.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Berry Wammes is programmadirecteur Cultuur en Beroepsontwikkeling bij de NBA. Hij was tot 1 september 2023 algemeen directeur van de NBA.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.