Opinie

400

Op 1 oktober 2007 begon ik op verzoek van hoofdredacteur Tom Nierop met het schrijven van mijn eerste blog van deze site. Ruim zeven jaar later leest u nummer 400. Een ijkpunt en moment om even terug te kijken.

Terugkijken doe ik met plezier. Want dat had ik meestal bij het schrijven. Omdat ik kon en mocht schrijven over de dingen die mij bezighielden. Gesteund door het NIVRA (thans NBA) en Nyenrode, via de Stichting NIVRA-Nyenrode, sponsor van mijn leerstoel. Met als taakopdracht opinieleiderschap binnen ons vakgebied.

Niet dat de beroepsorganisatie altijd blij met mij was. Noch eenieder op Nyenrode. Met eerstgenoemde is er sprake van wat denk ik het best te typeren is als een haatliefdeverhouding, maar wel eentje waar sprake is van wederzijds respect voor elkaars positie.

Op Nyenrode heb ik altijd maximaal de ruimte gekregen om het opinieleiderschap in te vullen. Maar begrijpelijkerwijs werden sommige blogs met gefronste wenkbrauwen gelezen. Bijvoorbeeld daar waar ik kritisch was op onze klanten of collega-hoogleraren. Soms kreeg ik weleens een telefoontje of het wel verstandig was wat ik had opgeschreven. Maar nooit is mij iets verboden om op te schrijven. Zoals dat hoort te zijn binnen een academische omgeving.

Het leukst vond en vind ik het schrijven over concrete casuïstiek. Over een dik dossier of jurisprudentie. Over Lehman, DSB, Weyl, Greenchoice, Rabobank, Amarantis. Of over de rapporten van de AFM en recent dat van de Werkgroep Toekomst Accountancy.

Regelmatig maak ik er een sport van om snel na het uitkomen van stukken een blog klaar te hebben. Soms kon ik dat op basis van voorinformatie - en met toestemming - vanuit mijn functie, soms door onder druk te presteren.

Vaak geniet ik van de discussies onder de weblogs. Met de liefhebbers van mijn blogs en degenen die ervan gruwen. Ik baal er ook weleens van dat die reacties een discussie op gang brengen die niet gaat over hetgeen ik met de blog heb beoogd. That's life.

Het bedenken van stijlfiguren prikkelt mijn creativiteit. Door te schrijven over een droom, het opvangen van een gesprek in een Haags etablissement, iets met muziek, over kaasmeisjes, een goede metafoor, 1-april-grap of een blog in slechts 26 woorden omgeven door veel leegte.

Ik ageer graag tegen het Accounting Establishment als er halve waarheden of leugens worden gebezigd. Relevante feiten worden achterhouden. Transparantie wel met woorden maar niet met daden wordt bedreven. Woordvoerders onzin à la Gordon bezigen en bestuurders Bokito-gedrag vertonen. Als er wel wordt gekakeld, maar geen eieren worden gelegd.

Soms is het leuk of noodzakelijk te zeuren, te zuigen, te prikkelen, te provoceren, te irriteren. Retorische vragen te stellen. Soms werkt de fluwelen handschoen beter of een vriendelijke verpakking.

Maar wat ik ook doe, van het stigma criticaster kom ik niet meer af. Een muggenzifter, mierenneuker, horzel of zuurpruim. Een stigma met een negatieve connotatie. Negatiever dan de criticus die neutraler wordt omschreven als recensent.

Het is het 'lot' van degene die uitdeelt en dus ook moet kunnen ontvangen. Maar eerlijk gezegd baal ik er de laatste tijd wel van. Niet voor mij persoonlijk, maar omdat het iets zegt over de wijze waarop het debat wordt gevoerd.

Eenieder binnen de (Nederlandse) accountancy is er inmiddels wel van doordrongen dat er iets moet veranderen. De Werkgroep heeft het maximaal haalbare opgeschreven. Gelooft zelf dat er een goede oorzakenanalyse is uitgevoerd en dat de juiste zaken zijn benoemd.

Terwijl overduidelijk is dat er enkele 'hot potatoes' zijn vermeden. Je hoeft geen helderziende te zijn om te voorzien dat we richting een volgende 'laatste kans' gaan, een nieuw plan van aanpak, een volgend werkgroeprapport.

Maar als je dat zegt ben je niet constructief. Verstoor je het feestje. Ben je een criticaster. Of haak je af in het debat omdat je te weinig voortgang ziet, of zat bent van de herhaling van de herhaling van de herhaling. U had het gezicht van Pieter de Kok moeten zien tijdens het laatste NBA-debat...

Het is 'not done' heden ten dage tijdens zo'n debat de vraag te stellen waar de belangrijke bestuurders van de big four eigenlijk zijn. Zij hebben toch immers een klerk aangewezen die verantwoordelijk is voor het invoeren van 32 maatregelen? Het is 'not done' ter discussie te stellen of er echt en oprecht beleving en bezieling is om te veranderen bij degenen die de verandering teweeg moeten brengen.

Het is 'not done' om tijdens zo'n debat holle frasen over transparantieverslagen door te prikken. Deze zijn immers al zoveel beter dan enkele jaren geleden. Het is 'not done' de vraag te stellen of de beoogd voorzitter wel de juiste man is om het veranderingsproces te leiden.

Kortom, het debat bevalt mij momenteel totaal niet. Ik schrijf met minder plezier dan aan het begin in oktober 2007. Heb er de laatste tijd niet altijd zin meer in. Begin het net als Pieter de Kok ook zat te worden. Met gepaste tegenzin - omdat veranderingen slechts onder druk en niet op basis van argumenten plaatsvinden - ga ik nog even door: op naar de 500.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Marcel Pheijffer (1967) is hoogleraar Forensische Accountancy aan de universiteiten Nyenrode en Leiden.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.