Opinie

Pyrrusoverwinning

Deze week deed het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) uitspraak in het hoger beroep in de kwesties Rynart en Philips Pensioenfonds. Deze site berichtte dat de accountants 'met de schrik vrijkwamen'. Ronald Bobbe corrigeerde dat terecht.

Bobbe formuleerde het zuiverder: tuchtrechtelijk ontspringen ze de dans.

Elders op deze site wordt ook uitgebreid ingegaan op de betekenis van de uitspraken als het gaat om de toepassing van de driejaarstermijn voor het indienen van klachten. Zie bijvoorbeeld de annotatie van Herbert Reimers en de feitelijke reactie daarop van de voorzitter van de Accountantskamer, Michiel Werkhoven.

Ik zou ook het nodige kunnen zeggen over de juridische merites van de uitspraken als het gaat om de klachttermijn, maar omdat daar al het nodige over is gezegd laat ik dat nu even voor wat het is. Liever richt ik even de focus op een ander juridisch aspect, namelijk dat de inhoudelijke oordelen in eerste aanleg met de CBb-uitspraken geenszins van tafel zijn.

De feiten zijn in genoemde casuïstiek - en dat geldt ook voor zaken als Econcern en Vestia waarin het hoger beroep nog loopt en ook ontvankelijkheidsverweren spelen - immers wél door de Accountantskamer en niet door het CBb beoordeeld.

Ik merk het maar even op, om in deze niet het Deloitte-effect te krijgen. Het Deloitte-effect werd eerder dit jaar verwoord door de president-commissaris van Deloitte. Hij sprak over de Vestia-zaak en gaf op de vraag of integriteit een belangrijk onderwerp is bij Deloitte, het volgende antwoord:

'Het is in wording. We hebben de uitspraak van de accountantskamer bij Vestia met angst en beven tegemoet gezien. De zaken waar hij voor veroordeeld zou kunnen worden waren verjaard. Toen die bekend werd, werd door de raad van bestuur voor die accountant geapplaudiseerd. Ik ben toen naar de voorzitter van de raad van bestuur gegaan en heb gezegd: dit is onjuist. Het feit dat de zaken verjaard zijn, wil niet zeggen dat wij als organisatie zijn vrijgepleit. Zo is het wel opgevat.'

En zo is de accountant in de zaak van het Philips Pensioenfonds evenmin vrijgepleit. De Accountantskamer oordeelde immers 'dat betrokkene enkele misslagen heeft begaan bij de controle op punten die een van de kernactiviteiten betreffen van de gecontroleerde huishouding, te weten het beleggen in onroerende goederen. Door onvoldoende attent te zijn bij de controle op waarderingen van bepaalde onroerende goederen heeft betrokkene gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel deskundigheid en zorgvuldigheid (...)'.

De uitspraak van de Accountantskamer in de zaak Rynart laat aan duidelijkheid helemaal niets te wensen over: 'De gegrond bevonden onderdelen van de klachten betreffen niet alleen onzorgvuldigheden, maar ook zodanige misslagen dat de eer van de stand der registeraccountants is geschaad en het accountantsberoep in diskrediet is gebracht. Betrokkene sub 1) is zeer ver gegaan in het "meedenken" met het bestuur van de gecontroleerde huishouding en is daarmee vooral in mei 2007 met het schrijven van zijn Tussentijdse Rapportage van 22 mei 2007 (zie hiervoor onder 2.20 en 4.15), ver over de schreef gegaan. Ook het achterwege laten van additionele controlemaatregelen waar en wanneer die werden gevergd, wordt betrokkenen zwaar aangerekend. De Accountantskamer acht oplegging aan betrokkene sub 1) van de maatregel van tijdelijke doorhaling dan ook passend en geboden, en wel voor de duur van twee maanden. Gelet op de ondergeschikte rol die betrokkene sub 2) bij de tuchtrechtelijk verwijtbare handelingen heeft gespeeld, is de Accountantskamer van oordeel dat bij hem kan worden volstaan met oplegging van een waarschuwing.'

Nu het CBb er niet aan is toegekomen - door het uitspreken van de niet-ontvankelijkheid van de klachten - de stevige inhoudelijke oordelen van de Accountantskamer te toetsen, zijn het dit soort passages die in de civielrechtelijke beoordeling van de genoemde casuïstiek ongetwijfeld nog een rol gaan spelen.

Het zijn vernietigende passages die een accountant(sorganisatie) niet op de palmares moet willen hebben. Met de schrik vrijkomen is dan ook niet aan de orde. Van een overwinning is eveneens geen sprake. Hooguit een Pyrrusoverwinning.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Marcel Pheijffer (1967) is hoogleraar Forensische Accountancy aan de universiteiten Nyenrode en Leiden.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.