Opinie

Perverse prikkels

Sommigen stellen dat perverse prikkels in de accountancy niet meer bestaan, nu accountantsorganisaties beoordelen, belonen en benoemen op basis van geleverde kwaliteit en niet meer op basis van omzet, resultaat of andere financiële indicatoren.

De perverse prikkels bestaan naar mijn mening echter nog volop. Degenen die ze thans weg definiëren geven een te enge, te minimalistische invulling aan het begrip. Perverse prikkels gaan namelijk niet alleen om het beoordelings-, belonings- en benoemingsbeleid.

Maar zelfs als het wel alleen daar om zou gaan, valt er nog wel iets over op te merken en af te dingen. Want hoewel wordt gesteld dat de financiële prestatie-indicatoren (bijvoorbeeld: omzet, winst, kostenbeheersing en leverage) zijn vervangen door kwaliteitsindicatoren als belangrijkste prestatiemaatstaf, en commerciële prikkels voor controlerend accountants in de regelgeving formeel zijn verboden, is de vraag of het kwaliteitsdenken al bij alle accountants(organisaties) in de genen zit.

Is wat op papier staat en met de mond wordt beleden, ook al afdoende verankerd in de cultuur van de accountantsorganisatie? Mijn observatie is dat dit nog niet zo is. Ik hoor te vaak geluiden van mijn accountantsvrienden dat financiële prestatie-indicatoren nog steeds meetellen. Is het niet expliciet, dan is het wel impliciet. Dergelijke cultuurveranderingen duren jaren en vergen meer dan een pennenstreek.

Zo laat het AFM-rapport 'Prikkels voor kwaliteit accountantscontrole' (oktober 2011) zien dat inbreuken op de onafhankelijkheid van de accountant ook kunnen ontstaan door bijvoorbeeld de samenloop van controle- en adviesopdrachten.

Uiteraard is het mij bekend dat zowel de Europese als de Nederlandse politieke maatregelen forse beperkingen hebben aangebracht in de samenloop tussen controle- en adviesopdrachten. Maar een beperkte samenloop is nog steeds mogelijk. En dus blijven er perverse prikkels.

De vorig jaar door diverse kantoren in de haast nog even afgesloten adviescontracten lieten zien - het beste bewijs - dat die samenloop een perverse prikkel bevat. En ook de discussie rond de jaarwisseling 2012/2013 over de reikwijdte van bijvoorbeeld NV COS 4400-opdrachten (met name op het gebied van fraude- en overnameonderzoeken) toont aan dat accountants(organisaties) reageren op een andere manier dan door de wetgever was voorzien.

En dat is juist waar het bij een perverse prikkel om gaat: een prikkel die een ongewenst effect heeft op gedrag en soms zelfs precies indruist tegen wat beleidsmakers beogen. De term werd waarschijnlijk voor het eerst gebruikt door Edgar Allan Poe in het verhaal The Imp of the Perverse (bron: Wikipedia).

Een structurele (potentieel) perverse prikkel voor accountants is de zorg om klandizie. Maar laten we het nu maar eens even niet over dé weeffout in het beroep hebben. Die prikkel zat altijd al in het beroep en heeft heel lang weinig of geen problemen gegeven. Het probleem zit hem veeleer in de (commerciële) perverse prikkels die daar later nog bij zijn gekomen.

Die perverse prikkels zitten ook niet alleen in de relatie tussen de accountant(sorganisatie) en diens cliënt. De recente beleggingsperikelen binnen KPMG (niet louter privé) en inzake andere vastgoedbeleggingen (het hoofdkantoor) tel ik gemakshalve ook maar onder die noemer mee.

En dat soort zaken spelen heus niet alleen bij KPMG: ook bij andere kantoren heeft menig partner naast zijn partner fee vastgoed- en beleggingsinkomsten genoten. Normaliter geen probleem, maar als deze schnabbels aanleiding geven tot (te) scherp aan de wind zeilen wordt het bedenkelijk. Of om in de terminologie te blijven: dan heeft het perverse effecten.

Zoals het ook pervers is om het personeel ten opzichte van het verleden te korten en kort te houden. Bijvoorbeeld als het gaat overwerk en studiefaciliteiten. Of om het aannamebeleid dat een aantal jaren tot een beperkte instroom heeft geleid. Maatregelen die getuigen van kortetermijndenken (noodgrepen om de partner fee hoog te houden - een perverse prikkel) maar die op langere termijn schadelijke effecten zullen hebben. Daarmee zadelt de oude garde de jonge garde binnen accountantsorganisaties met problemen op.

Kortom: beperk de discussie over perverse prikkels niet tot het beoordelings-, belonings- en benoemingsbeleid. En geloof niet meteen dat regels en officiële uitingen die perverse (commerciële) prikkels verbieden afdoende zijn. Dat zou kortzichtig zijn.

Schiet ik dan te ver door? Mogelijk. Maar een beetje realiteitszin, met oog voor de hardnekkige werkelijkheid achter het papier en de regels, lijkt me beter - zeker ook gezien het tanende vertrouwen in het beroep - dan voor zoete koek aannemen dat de perverse prikkels al zijn uitgebannen. Dat is namelijk onzin.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Marcel Pheijffer (1967) is hoogleraar Forensische Accountancy aan de universiteiten Nyenrode en Leiden.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.