Opinie

Spannende zomer voor toekomst beroep

Met dank aan de politiek is de discussie over de toekomst van het accountantsberoep ineens in een nieuw vaarwater terecht gekomen.

Met slechts een zomer de tijd om antwoorden te geven voelt dat vaarwater een beetje aan als de Niagara-watervallen. In extreem korte tijd moet een werkgroep, onder de paraplu van een stuurgroep, analyseren wat er mis is met het accountantsberoep, bedenken wat daar aan gedaan kan worden, en voorstellen doen voor concrete maatregelen.

Die maatregelen moeten vervolgens door het beroep en de beroepsorganisatie worden gedragen, zodat tenslotte de minister en de Kamer overtuigd kunnen worden dat het allemaal goed zal komen. Met als uiteindelijke doel herstel van vertrouwen in de accountant en diens uitspraken.

Ter duiding: de Wet toezicht accountantsorganisatie (Wta) had exact datzelfde doel. De wetgever heeft in januari 2006 dus een wet aangenomen waarvan ze nu zelf kennelijk meent dat het doel pakweg negen jaar later onvoldoende bereikt is. Dus mag nu het beroep in één zomer met betere ideeën komen. Op zichzelf een ontwikkeling die ik toejuich, op twee fronten:

  1. Het feit dat de wetgever, althans de Kamer, inziet dat het regelen van onafhankelijk toezicht weliswaar belangrijk en nuttig was, maar dat het fundament van vertrouwen in het accountantsberoep toch echt bij dat beroep zelf ligt vind ik getuigen van gezond realisme. Het triomfantelijke "de zelfregulering is definitief voorbij" van tien jaar geleden heeft plaats gemaakt voor een meer pragmatische insteek. Het beroep moet zichzelf reguleren waar ze kan, en de wetgever faciliteert een onafhankelijke toezichthouder om de zaak op de rit te houden.
  2. De welhaast krankzinnige eis om in één zomer een probleem op te lossen waarvan niemand de oorzaak echt kent, en waarvan zelfs maar de vraag is of het probleem wel valt te kwantificeren of zelfs goed te kwalificeren is een waar Herculeswerk. Bange mensen zouden er naar kunnen kijken, het hoofd schudden, en af kunnen druipen. Het accountantsberoep, dat op eigen kracht groot is geworden, maatschappelijke betekenis en vertrouwen heeft gewonnen, en in staat is tot veel, kan hierin echter een kans zien zichzelf te bewijzen. Ik ben misschien een romanticus, maar ik zie vooral een prachtige uitdaging.

Het beroep is door de politiek in een snelkookpan gegooid, met de AFM als afdichter, en diverse sociale media als ventiel. Het borrelt en het kookt en de druk loopt al stevig op. Gaat daar iets uit komen waar de politiek tevreden mee is? Wel als accountants zich strikt weten te richten op de vertrouwenskwestie en hun denkpaden netjes beargumenteren.

De ingrediënten waarmee de werkgroep aan het werk is, zijn gevarieerd en lastig. Zoals op deze site al te volgen: de roep om degelijke analyses van Jan Bouwens lijkt welhaast onder te sneeuwen onder het roepen van meningen, gepresenteerd als feiten, open deuren, 'iedereen weet toch dat'-jes. Jules Muis stelt op zijn beurt het nut van de wetenschap in dit debat ter discussie, minstens ter relativering en geeft zijn, overigens helder beargumenteerde, mening.

Al dan niet met retorische handigheidjes, met of zonder al te veel onderbouwing via feiten en argumenten, spreken de bekende partijen zich uit over te nemen maatregelen. Anderen, zoals Marcel Pheijffer, zwijgen opvallend, omdat ze de werkgroep overduidelijk niet voor de voeten willen lopen.

Als relatieve buitenstaander ziet u het misschien niet direct, maar voor de direct betrokkenen is het een heksenketel. En hoewel dat al lastig genoeg is, is het vooral de inhoud die extreem ingewikkeld is. Het begint al bij de vraag ‘wat is kwaliteit?'.

Vinden we dat kwaliteit is geleverd als alle regels zijn nageleefd? Is kwaliteit geleverd als zich geen incidenten en schandalen meer voordoen? Is kwaliteit geleverd als de controleverklaring niet onjuist blijkt? Enig idee hierover lijkt me nodig alvorens deze term zorgeloos te hanteren.

En dan heb je nog de vraag of 'kwaliteit' nu zo direct valt te koppelen aan 'vertrouwen'. Dat vertrouwen laat zich niet goed meten.

De wetgever wist dat toen zij de Wta schreef en stelde daarom proxy-grootheden vast. Zo is het vaststellen dat een controledossier de in de Bta genoemde stukken bevat geen enkele garantie dat gebruikers vertrouwen (kunnen) hechten aan de controleverklaring, maar het is wel een eenvoudig meetbare grootheid waarvan we hopen en verwachten dat die iets zegt over de kwaliteit van de controle. En vervolgens hopen en verwachten we dat voldoende kwaliteit van de controle ook voldoende vertrouwen geeft aan gebruikers. Het zou fundamenteel fout zijn deze proxies te verwarren met kwaliteit of vertrouwen.

Nee, de werkgroep heeft geen makkelijke zomer. Gelukkig heeft de werkgroep ook niet gevraagd om een makkelijke zomer. Wel om een zomer waarop nog jaren terug gekeken kan worden als een van die sleutelmomenten die het accountantsberoep gevormd hebben.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Arnout van Kempen di CCO CISA is Senior manager Risk & Compliance bij Baker Tilly. Hij schrijft op persoonlijke titel. Hij is lid van de Commissie Financiƫle verslaggeving & Accountancy van de AFM en lid van de signaleringsraad van de NBA. Daarnaast is hij diaken van het bisdom 's-Hertogenbosch.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.