Opinie

Transparantie versus vertrouwelijkheid?

Accountants willen graag transparant kunnen rapporteren over hun werkzaamheden en hun bevindingen in het kader van de jaarrekeningcontrole. Dit moet een bijdrage leveren aan het vertrouwen in het beroep.

Dit leidde onlangs tot de constatering bij enkele bestuurders van PwC en KPMG dat bij het invulling geven aan deze informatiewensen het beginsel van geheimhouding ook ter discussie zou moeten komen te staan.

Met name in het laatste jaar, maar ook daarvoor al, zijn er in Nederland en daarbuiten een aantal ontwikkelingen die de geheimhouding respecteren maar die gelijktijdig de transparantie vergroten. Hieronder worden ze nog eens onder elkaar gezet. Allereerst de reeds bestaande opties:

  • De accountant heeft de mogelijkheid in zijn verklaring te verwijzen naar zaken die vermeld zijn in de jaarrekening of zaken te melden met betrekking tot de controle van de jaarrekening die in zijn optiek essentieel zijn voor het begrip van de gebruiker van de jaarrekening. In NBA-handreiking 1119 (uitgegeven in 2012) heeft de NBA aanwijzingen gegeven voor de praktische toepassing van deze zogenaamde 'Paragrafen ter benadrukking van aangelegenheden' en 'Paragrafen inzake overige aangelegenheden'.
  • Natuurlijk heeft de accountant ook als uiterste middel dat hij zijn goedkeuring kan onthouden aan de jaarrekening als hij van mening is dat de jaarrekening onvoldoende inzicht geeft voor de gebruikers. Dit kan ook het geval zijn als de onderneming zich aan alle technische regeltjes van IFRS of de RJ lijkt te hebben gehouden en dit toch geen getrouw beeld geeft. Het kenmerk van een getrouwbeeldstelsel is immers dat het nodig kan zijn om aanvullende toelichtingen te geven om daadwerkelijk een getrouw beeld te scheppen.
  • Het toelichten van de controleverklaring in de aandeelhoudersvergadering, waarbij de vragen via de voorzitter van de vergadering aan de accountant worden voorgelegd. Hierbij wordt de geheimhouding veelal voor de tijd van de vergadering opgeheven en voorkomt de voorzitter van de vergadering dat de accountant in een positie komt waarbij hij zich met betrekking tot bepaalde zaken niet kan houden aan de vertrouwelijkheid.

Enkele nieuwe ontwikkelingen zijn:

  • Het beschrijven van 'Key audit matters' in de controleverklaring waarmee de accountant de mogelijkheid krijgt om van de zaken die het meeste aandacht in zijn controle hebben gekregen aan te geven hoe hij deze heeft aangepakt. Dit betreffen altijd zaken die ook onder de aandacht gebracht zijn van een toezichthoudend orgaan zoals een auditcommissie, een raad van commissarissen of een raad van toezicht. In Nederland zal het gebruik van deze Key audit matters als onderdeel van de meer informatieve controleverklaring voor oob's worden verplicht gesteld voor boekjaren die eindigen eind 2014.
  • Als gevolg van de recent aangenomen verordening van de EU: de mogelijkheid voor de accountant om de toezichthouder van de gecontroleerde vooraf te laten informeren als het er op lijkt dat er geen goedkeurende verklaring zal worden verstrekt. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om van accountants te vragen dat zij de branchetoezichthouder de managementletter doen toekomen. Met dergelijke verplichtingen bij oob's of bij wettelijke controles zouden toezichthouders zoals we die kennen in de zorg of bij woningcorporaties op dezelfde wijze door accountants geïnformeerd kunnen worden als DNB bij financiële instellingen.
  • De verplichting van de auditcommissie in Engeland om in hun rapportage een toelichting te geven op de zaken die besproken zijn met de accountant. De accountant beoordeelt of de auditcommissie dit voldoende heeft toegelicht en hoeft alleen iets te vermelden in zijn verklaring als hij van mening is dat de toelichting onvoldoende is. Ondernemingen als Shell en Unilever moeten gezien hun banden met Engeland al aan deze verplichtingen voldoen.
  • Een vergelijkbare verplichting in Engeland voor de accountant om op een uitzonderingsbasis te rapporteren wanneer de onderneming in haar verslag onvoldoende toelichting heeft gegeven op eventuele continuïteitsissues.

Ik zou er voor willen pleiten met name deze laatste twee ontwikkelingen in Nederland te verankeren in de wet. Hiermee blijven de directie en raad van commissarissen primair verantwoordelijkheid voor de transparantie van de gecontroleerde entiteit. Wat niet wegneemt dat de accountant bij deze opties het maatschappelijk verkeer wel degelijk informeert als de onderneming onvoldoende transparant is. Dat zal de oproep voor opheffing van de door Europa voorgeschreven geheimhouding waarschijnlijk minder relevant maken. Geheimhouding die door Europa voorgeschreven is namelijk om de privacy van ondernemingen te bewaken en dient daarmee ook het maatschappelijk belang.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Jan Thijs Drupsteen is hoofd Vaktechniek bij de NBA en secretaris van het Adviescollege voor Beroepsreglementering. Hij schrijft op persoonlijke titel.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.