Opinie

'Machtig wapen'

In mijn vorige column in het FD - 'Drama Imtech' - schreef ik eens een keertje niet over accountants. Van twee kanten ontving ik juist daarom negatieve kritiek.

Hoogleraar Strikwerda wees mij vaktechnisch op enkele punten terecht en stelde dat het niet gaat om het 'Drama Imtech' maar om het 'Drama Accountancy'. In zijn woorden: 'Het probleem in onze samenleving is dat bedrijven als gevolg van een aantal ontwikkelingen wezenlijk van karakter zijn veranderd, maar accountancy is nog gebaseerd op opvattingen uit de twintigste eeuw.' Eerder zette hij in deze krant de beroepsgroep weg als 'een gesloten beroepsgroep met commerciële motieven' en noemde hij de beroepsorganisatie NBA er eentje met 'autarkische ideeën'. Als ik Strikwerda beluister ben ik nog mild over de accountancy.

De tweede reactie was afkomstig van een nog steeds zeer gedreven, wijze oudgediende: een 82-jarige accountant. Hij schreef mij onder meer: 'Zeer tot mijn spijt bent U in Uw bovengenoemd artikel de vergaande verantwoordelijkheid van de accountant uit de weg gegaan. Alles werd geschoven op de Raad van Bestuur cq Raad van Commissarissen!', om mij vervolgens een kort 'college' te geven over waar het in de accountancy daadwerkelijk om gaat. Een college dat werd afgesloten met de volgende woorden: 'En dan te weten dat een Registeraccountant een machtig wapen heeft.'

Ja, de accountant heeft een machtig wapen. Of beter: een tweetal. Ten eerste: zijn onderzoeksplicht die voortvloeit uit de controleverantwoordelijkheid. Bij aanwijzingen van fraude dient hij nader onderzoek te verrichten. Indien hij wordt belemmerd bij de uitoefening van zijn onderzoeksplicht, dient hij de controleopdracht terug te geven en daar melding van te maken. Kortom, bij de uitvoering van zijn wettelijke controletaak moet de accountant allerhande informatie bij zijn cliënt opvragen. Wat hij opvraagt moet worden gegeven. Dat is een belangrijk machtsmiddel.

Ten tweede. De tegenhanger van de onderzoeksplicht van de accountant betreft de wettelijke controleplicht van organisaties: zij hebben de handtekening van de accountant nodig om aan hun eigen wettelijke verplichting te kunnen voldoen. Dat is nu precies hetgeen waar voornoemde oudgediende op doelde: de handtekening van de accountant als machtig wapen. Het door de accountant onthouden van een handtekening is het ultimum remedium. Hét signaal voor aandeelhouders en andere belanghebbenden - fiscus, banken, leveranciers, afnemers, werknemers - dat er iets niet pluis is. Dreigende discontinuïteit, fraude, een integriteitsissue of een onjuiste toepassing van wet- en regelgeving op het terrein van de financiële verslaggeving.

Normaliter zal de accountant zijn handtekening niet snel als machtsmiddel inzetten. Hij zal er naar streven kwesties die aan het licht komen op basis van gezag in plaats van macht op te lossen. Vanuit kennis, kunde en overredingskracht. Door het ondernemingsbestuur uit te leggen waarom een bepaald handelen als frauduleus of niet-integer wordt bestempeld. Of door uit te leggen waarom verslaggevingsregels op een andere manier dienen te worden uitgelegd. Waarom bepaalde zaken die je als ondernemingsbestuur liever niet openbaar wilt hebben, wel degelijk in de jaarstukken dienen te worden toegelicht.

Indien een verschil van inzicht met het ondernemingsbestuur niet meer op basis van gezag kan worden opgelost, kan de accountant niet anders dan naar zijn wapen grijpen. Gelijk John Wayne, die als acteur in vele westerns speelde. Hij hield van zijn vak en zei tegen een interviewster enkele jaren voor zijn dood, dat hij in zijn films gewoon 'zichzelf speelde'. Accountants die van hun vak houden en die gewoon zichzelf zijn, weten wanneer ze hun wapens dienen in te zetten.

Er is echter al enige tijd twijfel over het effectief functioneren van accountants. Hanteren zij een klappertjespistool of een echt wapen? Daarom hebben Strikwerda en de oudgediende gelijk: in casuïstiek zoals Imtech moeten we nauwkeurig kijken naar de rol die de accountant daarin speelde.

Dat zou een automatisme behoren te zijn. Een taak uit te voeren door de AFM of nog beter een openbaar aanklager voor het accountantsberoep. Of door een soortgelijk instituut als de Onderzoeksraad voor Veiligheid. Opdat de accountant zich kan vrijpleiten en kan aantonen dat hij zijn werk goed heeft gedaan dan wel dat zijn falen en aansprakelijkheid objectief kunnen worden vastgesteld.

Deze bijdrage is - onder een andere titel - ook gepubliceerd in het Financieele Dagblad van 28 augustus 2014.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Marcel Pheijffer (1967) is hoogleraar Forensische Accountancy aan de universiteiten Nyenrode en Leiden.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.