Opinie

Vlees en accountants

Enige tijd geleden geleden werd mijn aandacht getrokken door een reactie van Hans Dijkstra op een blog van Marcel Pheijffer. Hij verwees naar een recent rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid over Risico's in de vleesketen.

Verplichte kost voor accountants, volgens Hans, want het gaat over een tekort aan vertrouwen in het toezicht en de reactie daarop van de overheid, in het bijzonder het voornemen om de verantwoordelijkheid voor keuring en toezicht volledig bij de overheid te leggen. De paralellen zijn inderdaad onmiskenbaar.

Maar uit bestudering van het bewuste rapport blijkt dat oppervlakkige waarneming misleidend kan zijn.  Wat niet wegneemt dat wij als accountants het nodige uit dit rapport kunnen leren.

Aanleiding tot het onderzoek was een aantal geruchtmakende incidenten, waaronder een grote fraude met paardenvlees. Deze incidenten dreigen het vertrouwen van het publiek in voedselveiligheid te ondermijnen.  Uit het rapport blijken misstanden in de vleesketen op het gebied van hygiëne, fraude, en importcontroles. Eén van de oorzaken die de Onderzoeksraad noemt is het falen van het toezicht op de sector. Dat is het gedeelte van het rapport wat ons als accountants het meest interesseert.

Het toezicht in de vleessector behoort tot de taken van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). De NVWA, een agentschap van het ministerie van Economische Zaken, heeft de volgende taken: keuring, toezicht, handhaving, opsporing, het uitvoeren van audits en inspecties.  Wanneer ik deze taken in de voor accountants gebruikelijke termen formuleer, dan treedt de NVWA onder meer op als een soort externe controleur van de kwaliteit. Haar controles voert zij deels systeemgericht, deels gegevensgericht uit. Daarbij steunt zij mede op werkzaamheden van private kwaliteitscontroleurs die door de gecontroleerde partijen worden ingehuurd. .

Het blijkt nu, volgens de Onderzoeksraad, dat de NVWA faalt. Zozeer zelfs, dat het ministerie van Economische Zaken bij incidenten zelf de regie neemt, omdat zij onvoldoende vertrouwen heeft in de NVWA.  De Onderzoeksraad heeft onderzocht waardoor dit falen wordt veroorzaakt. Zij noemt de volgende oorzaken:

  • De NVWA heeft conflicterende rollen: door het uitvoeren van keuringen functioneert zij als onderdeel van het productieproces, maar als toezichthouder moet zij datzelfde proces toetsen en zo nodig ingrijpen. Bovendien zijn toezichthouders soms jarenlang aan één bedrijf verbonden en kunnen daardoor een te innige band met het bedrijf krijgen.
  • Het toezicht van de NVWA wordt volledig kostendekkend uitgevoerd. Door middel van een retributiesysteem betalen de gecontroleerde partijen voor de controle (er wordt betaald per kwartier). "Door de retributieregeling gaan bedrijven de toezichthouder als dienstverlener zien en zichzelf als kritische klant: wie betaalt, bepaalt."
  • Hetzelfde euvel kleeft aan de privaat uitgevoerde kwaliteitscontroles: "Bij gevonden afwijkingen worden certificaten bijna nooit ingetrokken, omdat het bedrijf gemakkelijk naar een andere certificerende instantie kan overstappen... Ook bestaat het risico dat de voedselproducent invloed uitoefent op de (zwaarte van de) controles omdat deze de certificerende instantie betaalt."
  • De NVWA is de afgelopen tien jaar voortdurend onderhevig geweest aan reorganisaties, fusies en bezuinigingen. Niet verbetering van het toezicht stond daarbij voorop, maar de wens om de lasten voor overheid en bedrijfsleven te verminderen. De NVWA heeft zodoende onvoldoende capaciteit, maar ook deskundigheid is verloren gegaan.

Gevolg van dit alles is dat de controles door de NVWA diepgang ontberen en dat belangrijke risico's worden gemist. In het bijzonder noemt de Onderzoeksraad een blinde vlek voor fraude.Tot zover de analyse van de Onderzoeksraad.

Wat kunnen wij hier nu van leren? Mijns inziens dit:

  • Overhevelen van de taak van externe controleur van de private naar de publieke sector (zoals bij de NVWA) is evident niet de oplossing van het probleem.
  • Het echte probleem zit er in dat de gecontroleerde partij voor de controle betaalt en zodoende de controleur onder druk zet. Dat is de bekende zwakke plek in ons beroep en het opmerkelijke is dat dit een probleem vormt, ongeacht of we de controle privaat of publiek uitvoeren.
  • Wil een externe controleur effectief zijn, dan moet hij afstand bewaren tot de gecontroleerde. Die afstand heeft meerdere aspecten: opdrachtgeverschap en betaling, andere (conflicterende) activiteiten in opdracht van de gecontroleerde, langdurige betrokkenheid bij de gecontroleerde. Indien een controleur functioneert als agentschap in de publieke sfeer, dan komt daarbij dat afstand moet worden bewaard tot de politiek teneinde zich als Autoriteit te kunnen ontwikkelen.
  • Tenslotte treft mij de parallel met betrekking tot het onderkennen van frauderisico's. Dat vergt naast voldoende capaciteit ook een andere houding en andere deskundigheid dan reguliere accountantscontrole. Het is maar dat we het weten.

Al met al een belangwekkend rapport in het kader van het brede debat over de toekomst van ons beroep. Bedankt Hans!

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Joop Anemaet is directeur van Menon Consultants en externe compliance officer bij enkele mkb-accountantskantoren.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.