Opinie

Delta Lloyd-uitspraak raakt ook werkzaamheden PwC

Dat DNB snoeihard heeft geoordeeld over het handelen van Delta Lloyd en haar topmannen Hoek en Roozen - laatstgenoemde is opgeleid tot RA - was al langer duidelijk. Sinds een paar dagen is het oordeel van DNB getoetst door de Rechtbank Rotterdam, met wederom een snoeihard oordeel tot gevolg.

De gevallen topmannen van Delta Lloyd hebben misbruik gemaakt van vertrouwelijke informatie. Zij worden door DNB voor dit niet-integer handelen hard afgestraft, omdat de verwijten 'niet zien op handelingen van een willekeurig werknemer, maar op handelingen van toonaangevende bestuurders van Delta Lloyd en (feitelijk) beleidsbepalers van Delta Lloyd Leven'. DNB - en in het kielzog de Rechtbank - zien in dit handelen een 'onmiskenbare schending van de maatschappelijke norm die het vertrouwen in de financiële onderneming of in de financiële markten ernstig schaden'.

De bestuurders krijgen niet alleen een veeg uit de pan, maar hun handelen heeft ook financiële consequenties voor Delta Lloyd, dat het behaalde voordeel ad 21,6 miljoen euro door een bestuurlijke boete werd ontnomen en bovendien een punitieve boete kreeg opgelegd van 1,2 miljoen euro (door de Rechtbank overigens gematigd tot 90 procent van dat bedrag).

De door DNB opgestelde voordeelsberekening (ad 21,6 miljoen euro) is door Delta Lloyd betwist: het bedrag zou te hoog zijn. Delta Lloyd schakelde PwC in om een rapport te schrijven over de voordeelsberekening. Het betrof geen opdracht voortvloeiende uit de controle van de jaarrekening, die werd uitgevoerd door EY, maar een specifiek onderzoek ten aanzien van het aspect (wederrechtelijk) voordeel.

De Rechtbank Rotterdam schaart zich geheel achter de voordeelsberekening van DNB en neemt daarmee afstand van de betwisting door Delta Lloyd die werd ondersteund door PwC.

Ten eerste stelt de Rechtbank voorop 'dat ervan moet worden uitgegaan dat binnen DNB de benodigde expertise aanwezig is om een dergelijke berekening op juiste wijze uit te voeren'. Hetgeen uiteraard niet wegneemt dat een dergelijke door DNB-experts uitgevoerde berekening betwist kan worden.

Echter, aldus wederom de Rechtbank: 'dat ter betwisting van de juistheid van de daarbij gehanteerde berekeningsmethode en de toepassing daarvan niet kan worden volstaan met argumenten zonder dat daaraan een deugdelijk onderbouwd, onafhankelijk en objectief oordeel van een ter zake deskundige ten grondslag ligt'.

De Rechtbank constateert dat in casu door Delta Lloyd haar argumenten niet zijn gestaafd met een dergelijk - deugdelijk onderbouwd, onafhankelijk en objectief – deskundigenoordeel. En voorts: 'Voor zover die argumenten volgens eisers steun vinden in het rapport van 26 maart 2014 van PwC volgt de rechtbank eisers daarin niet. Nog daargelaten dat de door DNB gehanteerde berekeningsmethode en de toepassing daarvan in dit rapport niet worden besproken, is de door PwC gehanteerde berekeningsmethode in dit rapport van een dusdanig beperkte toelichting voorzien dat daarin geen onderbouwing kan worden gevonden voor de argumenten van eisers.'

Vervolgens legt de Rechtbank uit wat er onjuist is aan de door Delta Lloyd ingebrachte argumentatie en (her)berekening. De Rechtbank laat en passant zien dat de door PwC gehanteerde - en door de Rechtbank gewraakte - berekeningsmethode 'in opdracht' van Delta Lloyd moest worden gehanteerd: 'Uit de in het verweerschrift opgenomen berekening blijkt dat het verschil tussen de uitkomst van de berekening van PwC en de berekening van DNB grotendeels wordt verklaard doordat PwC in opdracht van Delta Lloyd heeft gerekend met de rentestanden aan het begin van de beursdag 3 juli 2012, terwijl DNB haar berekening baseert op de rentestanden aan het einde van deze beursdag. Voor het oordeel dat DNB ten onrechte deze slotstanden heeft gebruikt ziet de rechtbank geen grond.'

De lessen zijn duidelijk:

  1. Betwisting van een berekening van een toezichthouder kan middels een deugdelijk onderbouwd, onafhankelijk en objectief oordeel van een ter zake deskundige.
  2. Bij de betwisting dient de berekening van de toezichthouder te worden betrokken en te worden besproken.
  3. Een alternatieve berekening dient deugdelijk te worden onderbouwd.
  4. De juistheid van uitgangspunten die een opdrachtgever in de berekeningswijze opgenomen wenst te zien, dient te worden getoetst.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Marcel Pheijffer (1967) is hoogleraar Forensische Accountancy aan de universiteiten Nyenrode en Leiden.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.