Opinie

Wij leven in een eigen wereld...

Bovenstaande kop is een nette wijze om te vermelden dat accountants soms 'autistische' trekjes vertonen. Zo zet deze beroepsgroep hele betogen op – eigenlijk zijn het 'woordspelletjes' – over werkzaamheden zoals controleren, beoordelen en samenstellen, plus de mate van zekerheid die daarbij wordt verstrekt.

Subtiele ‘woordspelletjes’ die het beroep in staat stellen om enerzijds een breed palet aan klanten te kunnen bedienen en anderzijds aansprakelijkheid voor de uitgevoerde werkzaamheden zoveel mogelijk te vermijden.

Als er ‘gedonder’ is bij beoordelings- en samenstellingsverklaringen worden de handboeken erbij gehaald om te wijzen op de zekerheidsgraden die bij zulke werkzaamheden horen. Of zie het vaktechnisch gedraai, woordgegoochel en politiek gekonkel rond de werkzaamheden voor micro-entiteiten en standaard 4410H.

De rechter maakt steeds vaker korte metten met onze woordspelletjes rond werkzaamheden en zekerheidsgraden. Door kwesties vanuit een hoger abstractieniveau te bekijken en meer civielrechtelijk georiënteerde normen te hanteren zoals ‘zorgvuldigheid’ – deze norm is tevens verankerd in de VGBA - en hetgeen van ‘een redelijk handelend en redelijk bekwaam accountant’ mag worden verwacht.

Een mooi voorbeeld betreft een recente uitspraak (13 januari 2016, geannoteerd op deze site) van de rechtbank Amsterdam. Daarin gaat het onder meer om een ‘beoordelingsverklaring van oordeelhouding’, afgegeven door een accountant.

Anton Dieleman heeft ons op deze site - in een reflectie op een uitspraak van de Accountantskamer -  al eens uitgelegd dat een dergelijke verklaring in onze regels niet bestaat:

‘Een aantal elementen uit de uitspraak is opvallend. Allereerst het feit dat de Accountantskamer spreekt over een beoordelingsverklaring van oordeelonthouding. Een term die in de Standaarden niet voorkomt. Tegenwoordig wordt daarvoor de term 'beoordelingsverklaring met de onthouding van een conclusie' gebruikt. In 2009 was juist voor deze beoordelingsverklaring in de Standaarden nog geen kwalificatie voorhanden. Er was destijds door het NIVRA wel een voorbeeldtekst uitgebracht met de titel 'beoordelingsverklaring van oordeelonthouding', maar die kwalificatie vond geen steun in de Standaard. De reden daarvoor is dat in een beoordelingsverklaring geen sprake is van een oordeel, maar van een conclusie. De toevoeging 'oordeelonthouding' is dan ook exclusief gereserveerd voor controleverklaringen (destijds 'accountantsverklaringen')’

Wij kunnen als accountants wel hebben bedacht dat we willen spreken over een ‘beoordelingsverklaring met onthouding van een conclusie’, dat dit géén ‘verklaring van oordeelonthouding’ is en ook nog dat wij vinden dat een ‘oordeel’ voor een accountant iets anders is dan een ‘conclusie’, maar welk normaal mens begrijpt dit ook zo?

De rechters – veelal taalpuristen – zien het in de uitspraak van 13 januari jongstleden als volgt: ‘In de stukken wordt een dergelijke verklaring ook wel aangeduid als een beoordelingsverklaring met ‘oordeelonthouding’. Hoewel strikt genomen niet juist – ook een dergelijke verklaring behelst immers een oordeel [vet door MP] – zal de rechtbank in navolging van partijen spreken van een oordeelonthouding.

In deze kwestie had de accountant in het kader van de beoordelingsverklaring dus een conclusie onthouden en heeft dientengevolge ‘geen enkele zekerheid’ verstrekt. Reden: de projectadministratie was onvoldoende geschikt om omzet en kostprijs omzet te kunnen beoordelen. De voorraadadministratie was voorts ongeschikt om de voorraadwaarde en de verantwoorde kostprijs te bepalen.

Een ‘zijstapje’ is dat de accountant wist dat de beoordelingsopdracht was verstrekt om de financiering bij de bank rond te krijgen, dat er bijzondere aandacht [van de bank] uit zou gaan naar het onderhanden werk en dat er in casu ‘mogelijk een tendens bestond om de cijfers op te poetsen.

Verhoogde dijkbewaking, zou je dan verwachten. Maar niet voor deze accountant, die de ‘oppoetsende zaken’ niet in de beoordelingsverklaring opnam. Hetgeen ‘was ingegeven door de overweging dat anders de financiering en de transactie niet door zouden zijn doorgegaan.

Mag ik even een teiltje?

Maar het kan nog erger: de klant had ook een samenstellingsverklaring nodig. Daarbij wordt geen zekerheid verstrekt over de getrouwheid van het financieel overzicht. De accountant voelde zich in casu dan ook niet geroepen om diens kennis – opgedaan in het kader van de beoordelingsopdracht – ten aanzien van voorraad, omzet, kostprijs omzet, onderhanden werk en de oppoetsende zaken bij zijn werkzaamheden ten aanzien van de samenstellingsverklaring te betrekken.

Hoe schizofreen kan je zijn?

Kan het nog erger? Ja, dat kan. Want er moest ook nog een inbrengverklaring komen. Een dergelijke verklaring dient een redelijke mate van zekerheid te bieden dat de waarde van de inbreng ten minste gelijk is aan het bedrag van de stortingsplicht.

Wat doet de accountant doodleuk? Die gebruikt de cijfermatige gegevens van de stukken waarbij een beoordelingsverklaring is afgegeven. Maar U voelt het al: hij gebruikt niet de negatieve bevindingen inzake voorraden, omzet, kostprijs, onderhanden werk en de oppoetsende zaken.

De rechter maakt daar – terecht – korte metten mee:

‘Aan een inbrengverklaring worden derhalve hogere eisen gesteld dan aan een beoordelingsverklaring die slechts de beperkte mate van zekerheid geeft dat de beoordeelde informatie geen onjuistheden van materieel belang bevat. De waardering die ten grondslag ligt aan de inbrengverklaring is gebaseerd op de halfjaarcijfers, ten aanzien waarvan [gedaagde sub 2] in zijn beoordelingsverklaring zelf heeft verklaard dat geen enkele zekerheid kon worden verschaft. Nog daargelaten hetgeen de rechtbank hierboven heeft geoordeeld over de vraag of al dan niet afkeurende beoordelingsverklaringen geïndiceerd waren, volgt uit het feit dat [gedaagde sub 2] zelf kennelijk van oordeel was dat de halfjaarcijfers onvoldoende waren om een goedkeurende beoordelingsverklaring te geven, dat deze cijfers niet konden dienen als basis voor een inbrengverklaring.’

In casu heeft de rechter door alle luchtballonnen van de accountant heengeprikt. Luchtballonnen die deze opliet vanwege de verschillende soorten opdrachten, verschillen in uit te voeren werkzaamheden en verschillende zekerheidsgraden. Daardoor kon hij de woordspelletjes spelen die sommige accountants graag spelen.

De rechter gaat er niet in mee en gebruikt in de uitspraak worden als ‘onrechtmatig’, ‘onzorgvuldig handelen’, ‘niet de vereiste professionele deskundigheid en nauwgezetheid betracht’, ‘misleidende cijfers’, ‘niet gehandeld als een redelijk handelend en redelijk bekwame accountant’.

Ook maakte de rechter korte metten met de veronderstelling van de accountant dat hem niets te verwijten viel omdat diens klant in het kader van de beoordelingsopdracht onjuiste informatie had aangeleverd:

‘Een accountant die tekortschiet in het constateren en rapporteren van onvolkomenheden kan zijn aansprakelijkheid voor de gevolgen daarvan niet afwentelen op degenen die de onjuiste gegevens hebben verstrekt.’

Kwalificaties en conclusies die u vanwege bovenstaande schets vast begrijpt en waarmee – behoudens betrokkenen – vrijwel iedereen het eens zal zijn.

Met voorgaande geef ik de lezer een extreem voorbeeld. Een reactie kan vervolgens zijn dat we best ons eigen jargon mogen hanteren, met verschillende verklaringen, verschillende werkzaamheden en verschillende zekerheidsgraden.

Van mij mag dat ook best. Maar dat is niet de essentie van hetgeen ik te berde breng: er zijn meer accountants die spelen met de regels, die opdrachten laten samenlopen en die schizofreen handelen door informatie selectief te gebruiken. Accountants die woordspelletjes spelen om onder hun vaktechnische verantwoordelijkheid en onder het risico van aansprakelijkstelling uit te komen.

En de accountants die dat doen, kunnen dat doen door allerhande – niet zelden door zelfregulering tot stand gekomen - regels die ze daartoe de mogelijkheden bieden. De goede bedoelingen van de regelgever ten spijt.

Maar die regelgever doet te vaak ook zelf mee aan die woordspelletjes (zie bijvoorbeeld de reactie vanuit de NBA op de 4410-discussie). De oplossing? Keep it simple. Heldere taal spreken, die iedereen begrijpt.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Marcel Pheijffer (1967) is hoogleraar Forensische Accountancy aan de universiteiten Nyenrode en Leiden.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.