Opinie

Verdienen

Verdien ik niet te weinig? Dat is een vraag die ik me in mijn werkzame leven op verschillende momenten heb gesteld.

Niet dat ik ontevreden was met wat ik verdiende, helemaal niet. En hoe zou je dat kunnen zijn in de accountancy, als je het vergelijkt met heel veel andere sectoren? De trigger was altijd gelijk: ik hoorde of las iets over iemand anders. De collega die in mijn ogen minder presteerde dan ik en toch meer verdiende. Berichten over vrouwen die niet goed zijn in onderhandelen en structureel minder krijgen betaald dan gelijkwaardige mannelijke collega's. Dat soort berichten. Verdien ik wel wat ik waard ben in vergelijking met anderen? Een vervelende vraag, die me onrustig maakt en waar ik eigenlijk niet over wil nadenken, maar die af en toe de kop opsteekt.

Ik moest hieraan denken toen ik vorige week om de tafel zat met de directeur van Action Aid Nederland, een ontwikkelingsorganisatie waar ik sinds kort penningmeester ben. In het kader van de jaarverslaggeving 2015 ging het over de vraag of het directiesalaris voldoet aan Regeling beloning directeuren van Goede Doelen Nederland, de brancheorganisatie. In deze regeling wordt de zwaarte van de directiefunctie bepaald door middel van een puntensysteem.

Punten worden toegekend aan vier kenmerken van de organisatie: omvang, complexiteit, organisatorische context en directiemodel. Het totaal van de score bepaalt dan in welke van de negen functiegroepen een directeur valt. Aan iedere functiegroep is vervolgens een maximumsalaris gekoppeld. Hier kan weer gemotiveerd vanaf worden geweken, maar dan moet dat wel worden uitgelegd in de jaarrekening.

Een simpel systeem, waar ik blij mee ben als bestuurslid omdat het een helder referentiekader geeft. Helder voor de directeur en helder voor het bestuur. Er is een norm en die norm geeft invulling aan wat de maatschappij een aanvaardbare beloning vindt voor de directeur van een goed doel met bepaalde kenmerken. Door de sector zelf afgesproken. Dat geeft rust.

En dan de logische vervolgvraag: zou het invoeren van een dergelijke beloningssystematiek ook de accountancysector kunnen helpen om aan de maatschappelijke verwachtingen te voldoen? Of vloek ik nu in de kerk?

Mijn beeld is dat in de afgelopen 25 jaar de bestuurders en partners bij de big four kantoren hun eigen beloning zijn gaan meten aan de beloning van de ceo's en cfo's van de grote beursgenoteerde ondernemingen die ze controleren, en dat de kleinere kantoren zich weer meten aan de beloningen bij de big four. Een race-to-the-top dus met de daarbij behorende cultuur.

Als je het referentiekader voor accountants naar beneden bijstelt en helder maakt, zou dat helpen om meer te focussen op de maatschappelijke rol en te gaan voor kwaliteit? Ik heb niet direct een antwoord klaar en zie ook zeker verschillen tussen de accountancysector en de publieke sector, maar vind het wel een vraag die nader onderzoek en discussie verdient.

In deze serie vertelt Marianne van der Zijde, ex-toezichthouder bij de AFM, hoe zij naar de accountancy kijkt, met als doel te helpen jaarrekeningcontroles leuker en beter te maken.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Marianne van der Zijde adviseert accountantsorganisaties en is voormalig hoofd toezicht kwaliteit accountantscontrole en verslaggeving van de AFM.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.