Opinie

(Sprookjes)verhalen

Arjan Brouwer publiceerde recent in het FD en op deze site over het bestuursverslag. Hij pleit voor een verplichte publicatie (op een website) van een dergelijk verslag. Een voorstel waar je het moeilijk mee oneens kunt zijn. Dat ben ik ook niet.

Brouwer is op zoek naar het verhaal achter de cijfers. Daar ben ik ook altijd benieuwd naar, dus ook hier zijn wij het eens. Het verhaal waar hij naar op zoek is moet wel - in zijn woorden - een 'goed en eerlijk verhaal' zijn. Hij noemt in zijn ogen goede voorbeelden aangaande integrated reporting: Aegon, Akzo, DSM, Philips en Schiphol.

En hier gaat het bij mij wringen. Want hoe 'goed' en 'eerlijk' zijn de verhalen van Aegon (geweest), over hun financiële producten en hun positie in en afwikkeling van bijvoorbeeld de woekerpolisaffaire? En die van Schiphol, als het gaat om de effecten van hun organisatie op milieu en omgeving? Om over Akzo nog maar niet te spreken. Hoe open is deze organisatie richting belanghebbenden (aandeelhouders voorop) geweest? Ik heb daar de afgelopen weken het nodige over gelezen...

Kennelijk ben ik minder een romanticus dan Brouwer en geloof ik - door schade en schande wijs geworden - niet zo in (bestuurs)verhalen. Ik heb simpelweg te veel jaarverslagen, bestuursverslagen, persberichten, gedragscodes, bedrijfscodes, transparantieverslagen en andere ronkende uitingen gelezen, die achteraf beter in een sprookjesboek hadden gepast dan dat zij de duiding van een 'goed en eerlijk verhaal' verdienen.

Bovendien: bestaat het accountantsberoep nu juist niet bij de gratie van de behoefte aan externe controle van (cijfermatige) verhalen? Bestaat het nou juist niet door de behoefte in het maatschappelijk verkeer aan zekerheidsverschaffing door een onafhankelijke derde?

Op dezelfde pagina in het FD waarop het betoog van Brouwer een plaatsvond, was een column van ondergetekende geplaatst (dat minister Dijsselbloem dat nog mag meemaken: twee hoogleraren accountancy op dezelfde pagina in de krant). Over FNG, Value8 en Esperite.

Ik beschreef het accountantsoptreden van accountant EY in de Esperite-casus als een best practice. In een verklaring van oordeelsonthouding legt de accountant de vinger op de zere plek in het verhaal van het bestuur van Esperite. Een verhaal dat gaat over de levensvatbaarheid van de onderneming. Over going concern.

Het bestuur van Esperite stelt onder meer (ik baseer me hier overigens op het persbericht bij het jaarverslag 2016):

  • 'Due to changes in management of certain countries, unforeseen market circumstances and internal restructuring of processes and structure, budgets and forecasts have significantly not been met in 2016 and prior years.
  • Management put extensive efforts into evaluating earlier differences between budgets and actuals and in creating the new forecasts also taking into account its most recent assessment of market developments to be expected.
  • In the second half of 2017 the business is expected to significantly grow strong month-to-month due to effects of the market development.
  • Management anticipates a further recovery of the profitability in Stem Cells and to substantially improve the results of Genoma during 2017. Management has confidence to meet those expectations.
  • In a scenario that future performance and cash flow developments are less favorable than current business forecasts, Management believes the Company has the option to attract other external financing to address such adverse circumstances. As this option is subject to external factors, it is uncertain if this can be implemented timely.'

Bij dergelijke bewoordingen dient de accountant de onderbouwing en het realiteitsgehalte daarvan te toetsen. Is er sprake van wishful thinking en stralen bestuurders het bij die functie passend optimisme uit? Of is er sprake van materiële onzekerheden, of een situatie waarin onvoldoende controlemateriaal aanwezig is?

In de Esperite-casus komt de accountant tot onder meer het volgende oordeel:

'Due to the following, we were unable to obtain sufficient supporting evidence to verify the assumptions used and methodologies applied in the underlying budget and cash flow forecasts which were the basis of the going concern assumption of management and are used to support the goodwill impairment analysis, valuation of capitalized development expenses, valuation of fixed assets and recognition of deferred tax assets on operating losses:

  • Lack of available external market data (at the proper disaggregated level);
  • Uncertainty within the new business plan which anticipates a significant increase in revenue, working capital improvement and further cost savings;
  • The company has a history of being unable to meet forecasted revenues, operating results and operational cash flow targets for several years now;
  • (…).'

En verder ten aanzien van de financieringsbehoefte:

'Note 2 describes the dependency on a new financing arrangement the company concluded in March 2017 and the fact that subsequent private placements are subject to fulfillment of certain conditions. Due to the fact that meeting these conditions is interrelated to the other uncertainties described in this note, we are unable to assess whether the assessment of management that these subsequent private placements will become available (in a timely manner) is reasonable.'

Het zijn deze en nog enkele andere aspecten die de accountant duidt als 'circumstances that indicate the existence of multiple and interrelated material uncertainties which may cast significant doubt about the company’s ability to continue as a going concern (…)'.

De accountant stelt niet dat het bestuur liegt. De accountant stelt niet dat het bestuur oneerlijk en niet-integer is. De accountant stelt evenmin dat de woorden van het bestuur geen waarheid kunnen worden. Evenmin trekt de accountant de stekker uit de onderneming.

De accountant toetst - conform de controlestandaarden - feitelijk of hij al dan niet beschikt over 'toereikende controle-informatie' en of er al dan niet sprake is van 'materiële onzekerheden'. En op die twee punten vertelt hij een 'goed en eerlijk verhaal'. En dat hoort het maatschappelijk verkeer graag van accountants.

Een wetenschappelijk maar vooral maatschappelijk relevant onderzoek is om in een cluster faillissementen de uitingen van bestuurders en de verklaringen van accountants op de feiten te leggen. Anders gezegd: was er bij faillerende ondernemingen al dan niet sprake van ontoereikende controle-informatie en materiële onzekerheden?

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Marcel Pheijffer (1967) is hoogleraar Forensische Accountancy aan de universiteiten Nyenrode en Leiden.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.