Opinie

IFRS-light kan lappendeken voorkomen

Onlangs heeft de Raad voor de Jaarverslaggeving bekendgemaakt dat organisaties die rapporteren op basis van in Nederland algemeen aanvaardbaar beschouwde grondslagen (NL GAAP) voor waardeverminderingen van leningen en vorderingen een extra mogelijkheid wordt geboden. Zij mogen kiezen tussen toepassing van de bepalingen uit de Nederlandse richtlijn RJ 290 en die uit IFRS 9.

Eerder heeft de Raad een vergelijkbare keuze opgenomen in RJ 271, waarbij organisaties voor de verwerking van pensioenregelingen in de jaarrekening mogen kiezen tussen toepassing van de Nederlandse richtlijn en de bepalingen uit IFRS of US GAAP.

Dit maakt het voor Nederlandse dochtermaatschappijen, die voor groepsdoeleinden rapporteren op basis van IFRS maar in de eigen jaarrekening NL GAAP toepassen, mogelijk om verschillen te beperken. Dat de Raad deze mogelijkheid biedt is sympathiek en kan de administratieve lasten beperken. Bovendien mag ervan worden uitgegaan dat ook toepassing van IFRS tot goede verslaggeving leidt.

In de komende jaren worden onder IFRS een behoorlijk aantal nieuwe standaarden van toepassing, die het verschil tussen IFRS en NL GAAP gaan vergroten. Dit zal de Raad voor een dilemma stellen. Als deze standaarden niet worden verwerkt in de richtlijnen voor de jaarverslaggeving (RJ) dan zullen dochters van onder IFRS rapporterende moeders uiteindelijk toch met allerlei verschillen te maken krijgen. Volledige implementatie van deze nieuwe IFRS-standaarden in de RJ kan dit voorkomen. Nadeel daarvan is dat ook alle organisaties die geen onderdeel zijn van een internationale groep worden geconfronteerd met ingrijpende aanpassingen in de richtlijnen en de daaruit voorvloeiende transitiekosten. Of deze kosten voor die ondernemingen en hun stakeholders opwegen tegen de baten is de vraag.

Per richtlijn de keuze bieden om toepassing van die richtlijn in te ruilen voor toepassing van de equivalente IFRS-standaard, zoals nu het geval is voor pensioenen en waardering van leningen en vorderingen, kan het voor organisaties mogelijk maken om afhankelijk van de specifieke situatie een keuze te maken. Dit creëert echter weer een ander probleem. Deze benadering zou van NL GAAP een lappendeken van opties maken. Onduidelijk is dan of een NL GAAP jaarrekening helemaal op basis van de RJ is opgesteld, RJ met een beetje IFRS of RJ met heel veel IFRS. Het kan cherry picking in de hand werken. Voor de gebruiker van de jaarrekening wordt het er dan niet overzichtelijker op. Ook kan het problemen opleveren voor vraagstukken waarbij IFRS-standaarden op elkaar ingrijpen.

Ik zou voorstander zijn van een vierde variant, maar dat vereist aanpassing van de wet. In deze variant kunnen ondernemingen de keuze maken om alle IFRS-bepalingen ten aanzien van waardering en resultaatbepaling toe te passen. Maar de Raad voor de Jaarverslaggeving bepaalt welke toelichtingsvereisten verplicht zijn voor Nederlandse niet-beursgenoteerde ondernemingen. Deze toelichtingsvereisten kunnen op onderdelen beperkter zijn dan de vereisten die gelden voor beursfondsen die IFRS toepassen.

IFRS-light dus. Met IFRS voor Small and Medium-sized Entities (IFRS SME) heeft de IASB in het verleden geprobeerd om een dergelijke variant te creëren, maar dat is in Nederland niet succesvol geweest. Een belangrijke reden daarvoor is dat IFRS SME op meerdere punten verschilt van IFRS. Dochters van onder IFRS rapporterende moeders zijn hiermee dus nog steeds niet geholpen.

Opname van een IFRS-light optie voor niet-beursgenoteerde ondernemingen in de Nederlandse wet heeft een aantal voordelen. Ten eerste voorkomt het cherry picking vanuit IFRS op specifieke onderdelen en leidt het tot integrale toepassing van de IFRS-bepalingen voor waardering en resultaatbepaling bij de ondernemingen die daarvoor kiezen. Het reduceert de administratieve lasten voor veel dochterondernemingen en voorkomt de noodzaak voor het, vaak extracomptabel en dus foutgevoelig, bijhouden van allerlei verschillen.

Voor andere ondernemingen kan het een laagdrempelige mogelijkheid bieden om de IFRS-bepalingen voor waardering en resultaatbepaling toe te passen. Daardoor is men beter voorbereid voor het geval een stap naar de kapitaalmarkt gemaakt gaat worden. Ondernemingen die de voordelen van IFRS-grondslagen niet zien, kunnen kiezen voor integrale toepassing van NL GAAP. Voor de gebruiker van de jaarrekening zorgt het voor duidelijkheid over het gehanteerde verslaggevingsstelsel.

Kortom, het concept IFRS-light verdient een kans. Tot die tijd zal de Raad voor de Jaarverslaggeving zich voor de lastige taak gesteld zien om te kiezen tussen de andere varianten, die allemaal zo hun voor- en nadelen kennen voor ondernemingen en hun stakeholders.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Arjan Brouwer is partner bij PwC en hoogleraar externe verslaggeving aan de VU Amsterdam.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.