Opinie

Dat de accountant moet bijdragen aan fraudebestrijding is een oud verhaal

'Accountants ruziën over hun rol bij opsporing van fraude' kopte het FD vorige week maandag. Het is goed dat over een dergelijk belangrijk onderwerp wordt gediscussieerd. Het gaat hier immers om de 'raison d’être' en toegevoegde waarde van de accountant.

Een dag later stelde het FD-commentaar dat met een serieuze aanpak van fraude het accountantsberoep weer het aanzien krijgt dat het verdient. Het is hoopvol dat de NBA zich - naast vele anderen - in de discussie heeft gemengd en bij monde van voorzitter Marco van der Vegte, duidelijk heeft uiteengezet wat je van de accountant mag verwachten. Namelijk: dat deze al het mogelijke doet wat in diens vermogen ligt om fraude te bestrijden. Dat is dan ook het ijkpunt waaraan deelnemers aan het maatschappelijk verkeer de prestaties van de accountant mogen toetsen. En dat is niet alleen omdat de NBA-voorzitter het zegt.

Accountants hebben immers een wettelijke meldplicht in kwesties als fraude en witwassen. Voorts bevat de beroepsregelgeving een stevige controlestandaard inzake fraude. Het gaat om meldplichten en regelgeving waarvan naleving in het kader van de zorgplicht van accountantsorganisaties van groot belang is. Niet voor niets staan deze organisaties voor wat betreft de naleving daarvan onder toezicht van de Autoriteit Financiële Markten en het Bureau Financieel Toezicht.

Accountants(organisaties) hebben daarnaast een duidelijke inspanningsverplichting als het gaat om het leveren van een bijdrage aan fraudebestrijding, een gegeven dat door de actuele discussie en de NBA-uiting nog meer accent heeft gekregen. De discussie is echter in het geheel niet nieuw en ook niet de contouren van hetgeen de accountant als bijdrage aan fraudebestrijding hoort te leveren.

Al in 1911 duidde Lord Justice Lopes de rol van de accountant in een Engelse rechtszaak als 'waakhond, geen bloedhond'. De accountant kreeg het verwijt dat hij verschillende fraudes niet had ontdekt. Rechter Lopes sprak de accountant vrij, maar wees ook nadrukkelijk op de zorg- en inspanningsverplichting van de accountant. "Heeft hij een opdracht aanvaard dan moet hij niet alleen daaraan zorg, doch bovenal kennis en voorzichtigheid wijden; faalt hij in die plichten en ontstaat daardoor schade voor zijn opdrachtgever, dan is hij verantwoordelijk voor zijne nalatigheid."

Van recentere datum (2018) is de Amerikaanse kwestie rond de Colonial Bank. Daarin voerde PwC het verweer dat het de gepleegde fraude niet kon ontdekken omdat er sprake was van samenspanning. De rechter maakte er korte metten mee, door niet de nadruk te leggen op het 'ontdekken' van fraude maar door in te gaan op de vraag of de controle door PwC zodanig was 'opgezet' dat materiële onjuistheden door fraude of fouten zouden kunnen worden ontdekt. Een norm die rechtstreeks volgt uit de accountancyregels en uit de engagement letter van de accountant.

Het zijn voorbeelden zoals er ook vele in Nederland zijn. Het Engelse voorbeeld betreft een situatie waarin de accountant werd vrijgesproken, het Amerikaanse voorbeeld betreft het tegendeel. Omdat de accountant een inspannings- en geen resultaatsverplichting heeft inzake fraudebestrijding, is een vrijspraak in bepaalde gevallen ook logisch. De accountant is immers niet tot het onmogelijke gehouden; in zoverre heeft forensisch accountant Peter Schimmel met zijn betoog gelijk.

Schimmel vergat echter de vele gevallen te noemen waar de accountant vooral in de opvolging van frauderisico's en -signalen niet adequaat handelde waar dat wel mogelijk was, zijn zorgplicht verzuimde en de inspanningsverplichting niet nakwam. Dergelijke praktijkvoorbeelden blijken uit casuïstiek, tuchtzaken, rechtszaken en schikkingen waarin het maatschappelijk verkeer - vaak terecht - meer van de accountant had verwacht en die in de toekomst moeten worden voorkomen. 

'Wat' er moet gebeuren is door de recente discussie scherper geworden. Met het 'hoe' worstelt het accountantsberoep nog. Ook dat blijkt uit de discussie. Met een serieuze aanpak, de juiste attitude en andere middelen (transaction monitoring, data-analyse, OK-score, forensische tools), moet het accountantsberoep weer het aanzien krijgen dat het verdient.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Marcel Pheijffer (1967) is hoogleraar Forensische Accountancy aan de universiteiten Nyenrode en Leiden.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.