Opinie

Dutch GAAP, nu in soorten en smaken

Het blijft een leuk woord: GAAP. In kleine letters geschreven geeft het velen een mooi bruggetje naar de voor hen bodemloze saaiheid van het vak. Met hoofdletters gaat het over de generally accepted accounting principles. In juridische termen: de inrichtingsvoorschriften van de jaarrekening.

Vroeger was Dutch GAAP overzichtelijk. Het was Titel 9 en daar bleef het bij. Ja, oké, sommige ondernemingen besloten eind jaren negentig van de vorige eeuw US-GAAP als hun primaire grondslag voor beleggers te gebruiken. En er werd zeer mondjesmaat gebruik gemaakt van een mogelijkheid om de jaarrekening op te stellen volgens de voorschriften van een andere EU-lidstaat. Het landschap veranderde ingrijpend aan het begin van deze eeuw. In het kader van de Lissabon-agenda om de kapitaalmarkt in de Europese Unie tot de meest concurrerende in de wereld te maken, werd IFRS tot verslaggevingstaal in de EU verheven. Dat was nogal wat: zevenduizend beursgenoteerde ondernemingen moesten vanaf 2005 op grond van een EU-Verordening in de geconsolideerde jaarrekening IFRS toepassen. De Lidstaat-GAAPs, zoals in Nederland Titel 9 in samenhang met de regels van de RJ, werden simpelweg overruled.

Voor niet-beursgenoteerde ondernemingen was het van belang dat de Nederlandse wetgever gebruik maakte van een lidstaat-optie om IFRS toe te passen. Dat alles met ingang van 2005. Vanaf dat jaar was Dutch GAAP dus eigenlijk een tweekoppig stelsel voor niet-beursondernemingen: of de eigen wet, of IFRS toepassen. Vanaf 2007 kwamen daar overigens de fiscale grondslagen voor kleine rechtspersonen (en inmiddels ook micro-rechtspersonen) bij. Een driekoppig stelsel zelfs.

Maar het wordt nog ingewikkelder als we de RJ erbij betrekken. Waar die tot 2005 redelijk getrouw de IFRS-standaarden overnam in zijn bundel, werd daarna bewust een eigen koers gevaren. Deze strategiewijziging was nadrukkelijk een gevolg van het feit dat RJ zijn beursgenoteerde doelgroep geamputeerd zag worden en het streven naar convergentie met IFRS voor deze groep niet meer gold. Het werd voortaan meer Netherlands first bij de RJ. Een nieuwe standaard werd pas overgenomen als het in belang was van Nederland; bijvoorbeeld door een verhoging van de kwaliteit in verhouding tot de invoeringskosten. Het spreekt voor zich dat de werkgeversvertegenwoordigers scherp waren op het laatste aspect.

De lakmoesproef kwam vervolgens toen de 'majeure projecten' van de IASB werden afgerond en de nieuwe standaarden zo vanaf 2014 werden gepubliceerd. Hoe zou de RJ de nieuwe strategie uitvoeren? In onderstaande tabel zien we de resultaten.

Standaard Onderwerp Verwerking door RJ Door RJ geboden opties (plug-in)
IFRS 9 Financiële instrumenten Niet overgenomen Expected credit loss (impairment) model mag worden toegepast in plaats van RJ 290, mits dit integraal en consistent gebeurt
IFRS 15 Omzetverantwoording Niet overgenomen met uitzondering van enkele verbeteringen van de bestaande tekst IFRS 15 mag worden toegepast mits dit integraal en consistent gebeurt
IFRS 16 Leases Belangrijkste deel (on-balance benadering lessee accounting) niet overgenomen IFRS 16 mag worden toegepast mits dit integraal en consistent gebeurt

We zien dus een eigen koers in het overnemen van de standaarden, naast de geboden (plug-in) opties. Tja, en wat is Dutch GAAP nu inmiddels? Duidelijk is dat er mengvormen ontstaan. We kunnen IFRS integraal toepassen, maar nu dus ook deels toepassen op specifieke onderwerpen. Een Titel 9 jaarrekening met, al dan niet afzonderlijke, toepassing van IFRS 9-impairment, IFRS 15 en IFRS 16.   

Het is verleidelijk om de RJ te verwijten dat ze van de uitwerking van de maatschappelijk aanvaardbare normen een rommeltje hebben gemaakt. Maar toch kan ik de RJ wel begrijpen, omdat ik ook binnen mijn eigen consultatiepraktijk zie dat er behoefte is aan verschillende 'smaken'. Het heeft alles te maken met de zeer gevarieerde doelgroep van ondernemingen die RJ toepassen.

Een kijkje in de keuken: Er zijn veel (middel)grote zelfstandige ondernemingen die niets te maken hebben met IFRS en onversneden Titel 9/RJ toepassen. Maar ik zie ook veel ondernemingen die onderdeel zijn van een beursgenoteerde groep (bijvoorbeeld moeder in Frankrijk) en intern de administratie voeren op basis van IFRS respectievelijk een door moeder uitgegeven IFRS-manual. De jaarafsluiting richting moeder, inclusief (interoffice) accountantsverklaring staat centraal in het rapporterings/consolidatieproces en vindt kort na balansdatum plaats.

De statutaire (titel 9) jaarrekening volgt een (flink) aantal maanden later, is min of meer een verplicht nummer en vaak ook voor de gebruiker minder relevant door een centraal treasury/cash pooling beleid en afgegeven garanties aan eventuele schuldeisers. En niet te vergeten: er zijn vaak vele rechtspersonen binnen zo'n groep. Men publiceert dan vaak Titel 9, maar bij voorkeur zo dicht mogelijk tegen de eigen IFRS-manual aan. Voor deze ondernemingen kunnen de plug-in opties aantrekkelijk zijn.

Ten tweede moet de RJ ook aan zijn draagvlak denken, omdat zijn richtlijnen een wettelijke status ontberen en tot stand komen op basis van overleg tussen werkgevers, accountants en gebruikers. Ze zijn de uitwerking van normen die maatschappelijk als aanvaardbaar worden beschouwd; dit appelleert aan de A van Accepted. Gegeven de gemengde doelgroep vraagt draagvlak om een flexibele benadering waarin rekening wordt gehouden met de specifieke situatie van de rechtspersoon. In wezen dezelfde flexibiliteit die de wetgever biedt aan kleine rechtspersonen die drie stelsels tot hun beschikking hebben.

En ten derde zijn de vervangende regels natuurlijk door de EU goedgekeurde en door beursondernemingen toegepaste IFRS standaarden, die over het algemeen meer regels en uitleg bevatten en ook uitgebreidere toelichtingen van ondernemingen vergen. De verslaggevingskwaliteit zal er als zodanig niet onder lijden.

Het belangrijkste wat er uiteraard tegen in gebracht kan worden is onderlinge vergelijkbaarheid tussen de NL-GAAP-toepassers. Kengetallen en ratio's zijn bijvoorbeeld moeilijker vergelijkbaar als een Titel 9 onderneming IFRS 16 toepast ten opzichte van gewone Titel 9 onderneming. Denk aan solvabiliteit en EBITDA. Maar als tegenargument voer ik aan dat jaarrekeninganalyse altijd gepaard moet (blijven) gaan met een zorgvuldig oordeel naar de kwaliteit van de winst en het vermogen. Er zijn genoeg opties binnen zowel IFRS als Titel 9 die tot verschillende accountinguitkomsten kunnen leiden. En dan niet te spreken van de significante managementoordelen in de toepassing van het stelsel.

Feit is en blijft dat we wel moeten beseffen dat Dutch GAAP inmiddels een veelvormig stelsel is, dat niet zo eenvoudig valt te standaardiseren. Dat laatste is zeker gezien de samenloop met de elektronische wijze van deponeren volgens een vastgelegde XBRL-taxonomie een belangrijk aspect om rekening mee te houden. Ook de elektronische weg moet immers de mengvormen aankunnen. De lezer van het eindproduct (de jaarrekening) moet vooral weten dat ondernemingen de smaken kunnen variëren: laat hem vooral het etiket op de verpakking goed doornemen!

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Ralph ter Hoeven is partner bij Deloitte Accountants en hoogleraar externe verslaggeving aan de Rijksuniversiteit Groningen.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.