Opinie

Aftopping inkomen accountant werkt kwaliteitsverlaging in de hand

Tom Nierop en Jules Muis stelden eerder op deze site dat door maximering van het inkomen van accountants "de kwaliteitsbedreigende prikkel die uitgaat van de optie het partnerinkomen steeds weer verder te verhogen, wordt weggenomen".

Kennelijk is het duidelijk voor de auteurs dat het niet goed is als het accountantskantoor prikkels geeft aan medewerkers en partners om op zoek te gaan naar meer inkomen, door de winstgevendheid van hun bedrijf te verhogen of in slechte tijden te beschermen. Mijn vraag hierop: Waarom zou een accountant met een topinkomen de kip met de gouden eieren willen slachten?

Het is moeilijk om in te zien waarom er een perverse prikkel bestaat bij synchronisatie tussen inkomen van het bedrijf en inkomen van de accountant. Kort gezegd bestaat het model eruit dat partners worden beloond op basis van prestatiemaatstaven. Daarbij leiden prestaties op die maatstaven tot een hoger inkomen, naarmate de winst van het kantoor toeneemt evenals de bijdrage hieraan van de partner. Ter duiding: voor organisaties van openbaar belang geldt een verbod op controle en advies bij hetzelfde bedrijf en bestaat er dus geen perverse prikkel in dit topsegment van de markt. Helaas bestaat die nog wel voor niet-oob's.

Laten we veronderstellen dat een partner onder meer wordt beloond op basis van nieuwe business die hij of zij weet te verwerven. Als de partner klanten bindt, neemt de aanspraak die hij of zij op de winst kan doen toe. Waarom zou deze inkomensprikkel de accountant ertoe bewegen de kwaliteit van het geleverde werk op te offeren aan zijn/haar kortetermijnwinst, om de jaren erna het risico te lopen om zijn/haar winst te zien slinken als gevolg van reputatieverlies dat met kwaliteitsverlaging samenhangt? Waarom zou een accountant de kip met de gouden eieren willen slachten?

Er zijn vier redenen waarop Nierop en Muis hun stelling zouden kunnen baseren. In de eerste plaats zou een partner die net voor zijn pensioen zit nog even kunnen proberen de winst te maximaliseren, ten koste van de kwaliteit. Maar een kantoor is niet alleen opgebouwd uit medewerkers die binnenkort met pensioen gaan, waardoor de partner een kleine kans maakt om op deze manier de totale winstgevendheid van het kantoor ten koste van de toekomst te verhogen. Accountants kijken ook naar elkaar en het bestuur doet dat ook.

Een tweede risico zou zijn dat partners ten koste van anderen de winst die zij voor zichzelf realiseren verhogen door in te boeten op de kwaliteit die zij leveren, om zo aanspraak te maken op een hoge winstuitkering uit hun eigen praktijk. Hierbij nemen zij voor lief dat de toekomstige winst van hun kantoor terugloopt als gevolg van de kwaliteitskwesties die zij aanzwengelen. Dit is een zeer onwaarschijnlijk scenario, omdat we uit onderzoek weten dat zulke partners worden afgestraft door hun collega's; zij verliezen hun inkomen geheel of gedeeltelijk als een kwaliteitskwestie opduikt en binnen hun praktijk valt.

Een derde probleem zou ontstaan als partners eenvoudigweg niet kunnen overzien dat wanneer er nu wordt geïnvesteerd, er morgen meer winstcapaciteit wordt gecreëerd dan bij het achterwege late van zo’n investering. Dat laatste geval wordt in de compensatieliteratuur aangeduid als 'notie van bijziendheid', waarbij toekomstige mogelijkheden over het hoofd worden gezien en de kortermijnwinst wordt verhoogd ten koste van noodzakelijke investeringen. Ik kan dat laatste als een risico aanvaarden, maar stel daar de twee volgende mechanismen tegenover.

In de eerste plaats is het waarschijnlijk dat binnen de organisatie meningen verdeeld zijn over de noodzaak van investeringen. Dit verschil van mening leidt tot een uitwisseling van gedachten en mogelijk tot een correctie op de bijziendheid.

Als interne krachten niet of onvoldoende voor de bijziendheid corrigeren, treedt concurrentie als correctiemechanisme in werking: als het ene kantoor minder bijziend is dan het andere, dan zou de voorspelling zijn dat het eerste kantoor - al het andere gelijk - innovatiever is dan het andere. Dat eerste kantoor wordt daarmee aantrekkelijker om voor te werken en om zaken mee te doen. In dat geval zou de onderlinge concurrentie op de arbeidsmarkt (aantrekken toptalent) en de markt voor controles (bedrijven hebben een keuze door wie ze worden gecontroleerd) zijn werk doen. Recent werk bij banken laat - in weerwil tot wat op deze site wel wordt beweerd - zien dat bij een beperkt aantal concurrenten de rivaliteit tussen aanbieders eerder toeneemt dan afneemt.

Concluderend: op basis van wat we weten over beloning is het lang niet zeker dat het voorstel van Muis en Nierop gunstig uitwerkt. Er zijn zelfs redenen om aan te nemen dat als we het inkomen beperken de kans afneemt dat we even slimme mensen uit de markt halen als de bestuurders wier financiële rapportages accountants controleren. We zouden dan eerder een kwaliteitsverlaging dan een kwaliteitsverbetering inluiden, met aftopping van het inkomen van de accountant.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Jan Bouwens is hoogleraar accounting UvA en research fellow University of Cambridge.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.